Zoekresultaten 1-10 van de 48 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4653

    KNO-arts. Klager verwijt de KNO-arts dat hij zijn overleden vrouw (patiënte) onvoldoende aandacht heeft gegeven en niet serieus heeft genomen (a) en patiënte een ‘hypochonder’ heeft genoemd (b).College: Uit dossier blijkt dat de KNO-arts onderzoeken heeft laten doen. Hij heeft de onderzoeken laten verrichten die passend waren bij de klachten van de patiënte. Ongegrond. De KNO-arts stelt patiënte geen hypochonder te hebben genoemd. Voor het college niet vast te stellen wat er is gezegd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4501

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht is ingediend door een nabestaande van een patiënt. Klaagster is niet tevreden over de behandeling die haar moeder heeft gekregen en de communicatie tijdens de ziekenhuisopname. Klaagster verwijt de internist zij haar niet goed geïnformeerd heeft over de behandeling, het medisch dossier onjuistheden bevat en er onvoldoende naar patiënt en naar klaagster is geluisterd. De internist was afgezien van één dagdienst, waarop een familiegesprek heeft plaatsgevonden, niet betrokken bij de behandeling van patiënt. Het college oordeelt dat de internist niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2023/5344

    klacht dat cardioloog geen goede diagnose heeft gesteld, waardoor klagers echtgenote is komen te overlijden. Tijdens de obductie zijn er zaken naar boven gekomen die volgens klager niet gemist hadden mogen worden. Het college oordeelt dat de cardioloog voldoende onderzoek heeft gedaan naar de hartklachten van patiënte. Zo is er een echo van het hart gemaakt, er heeft CT-onderzoek plaats gevonden (CT coronairen) en ook een hartkatheterisatie. Er werden geen voor hartklachten relevante afwijkingen aangetroffen waarop de cardioloog had moeten behandelen. Dit komt overeen met de bevindingen bij de obductie. Dat uit het obductierapport blijkt dat sprake blijkt te zijn geweest van een vergroot hart, maakt het voorgaande niet anders. Van een onjuiste diagnose of het missen van aandoeningen is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4651

    Huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij zijn overleden vrouw (patiënte) onvoldoende aandacht heeft gegeven en niet serieus heeft genomen (a) en niet heeft ingegrepen en zelf niet is gekomen met het voorstel een andere arts te raadplegen (b). Na onderzoek bleek dat patiënte een tumor in haar keel had.College: de huisarts heeft vele (uitvoerige) gesprekken gevoerd met patiënte en waar nodig actie ondernomen. Ongegrond.De huisarts heeft patiënte verwezen in verband met de slikklachten. Ook fysiotherapie, logopedie en psychologische hulp zijn besproken en ingezet. Na sterke toename klachten verwijzing naar een UMC. Niet gebleken dat de huisarts niet heeft ingegrepen of nog naar andere artsen had moeten verwijzen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4652

    KNO-arts. Klager verwijt de KNO-arts dat hij zijn overleden vrouw (patiënte) onvoldoende aandacht heeft gegeven en niet serieus heeft genomen (a) en de familie heeft gebeld om de familie te condoleren, terwijl de patiënte niet overleden was (b).College: de KNO-arts zag patiënte zonder dat zij op het spreekuur was ingepland. Zij heeft (zonder verwijsbrief) het dossier bestudeerd en patiënte onderzocht. Zij heeft de onderzoeken verricht die aangewezen waren. Ongegrond. De door de KNO-arts gebezigde uitdrukking “mijn oprechte deelneming” is wellicht een ongelukkige woordkeuze, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/5239

    Klaagster verwijt de huisarts dat hij zich bij onderzoeken seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen en dat hij handelingen jegens haar heeft verricht in een periode waarin hij onvoorwaardelijk was geschorst. De klacht is ongegrond. Het college kan niet vaststellen dat de huisarts zich seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen en ook niet dat de huisarts tijdens de schorsing handelingen heeft verricht jegens klaagster.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/5045

    Klacht tegen psychiater – geneesheer-directeur van TBS-kliniek - dat deze hem ibuprofen voorschreef tegen rugklachten, waardoor klager nierschade heeft opgelopen. Volgens de klager had de psychiater hem een matrastopper moeten voorschrijven. Het college oordeelt dat van de in lage dosering voorgeschreven ibuprofen geen nierschade te verwachten was. Advies om huisarts te raadplegen over een matrastopper is ook niet onzorgvuldig, nu dergelijke adviezen niet tot de normale deskundigheid van de psychiater behoren. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:153 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4962

    Klacht tegen orthopedisch chirurg kennelijk ongegrond. De klacht gaat over een knie operatie, waarna er complicaties zijn opgetreden. Hierdoor moest klager nogmaals meerdere operaties ondergaan en heeft klager onder andere chronisch pijn. Klager stelt dat hij onvoldoende is voorgelicht over de risico’s van de operatie op de opgetreden complicaties, waardoor hij van tevoren niet een weloverwogen beslissing heeft kunnen nemen om de operatie te ondergaan. Het college oordeelt dat de orthopedisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:154 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5168

    Klacht tegen verzekeringsarts. In het kader van de aanvraag van een WIA-uitkering heeft verweerder klaagster onderzocht en een verzekeringsgeneeskundige beoordeling verricht. Aan de hand van de beoordeling door verweerder heeft vervolgens een arbeidskundige beoordeling plaatsgevonden. Met inachtneming van de door verweerder vastgestelde beperkingen zijn voor klaagster diverse functies geduid en is de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op minder dan 35%. De WIA-aanvraag is vervolgens afgewezen. De klacht heeft betrekking op de beoordeling door verweerder en de gevolgen daarvan voor haar geestelijke gezondheid. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:155 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5350

    Klacht tegen orthopedisch chirurg. Klaagster is door de chirurg geopereerd aan een hallux valgus. Na de operatie heeft ze veel pijn. Ze verwijt de chirurg dat de nazorg niet goed is geweest en dat hij de operatie niet goed zou hebben uitgevoerd. Het college is van oordeel dat beide verwijten onjuist zijn en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.