ECLI:NL:TGZREIN:2023:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4652

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2023:54
Datum uitspraak: 30-08-2023
Datum publicatie: 31-08-2023
Zaaknummer(s): H2022/4652
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: KNO-arts. Klager verwijt de KNO-arts dat hij zijn overleden vrouw (patiënte) onvoldoende aandacht heeft gegeven en niet serieus heeft genomen (a) en de familie heeft gebeld om de familie te condoleren, terwijl de patiënte niet overleden was (b).College: de KNO-arts zag patiënte zonder dat zij op het spreekuur was ingepland. Zij heeft (zonder verwijsbrief) het dossier bestudeerd en patiënte onderzocht. Zij heeft de onderzoeken verricht die aangewezen waren. Ongegrond. De door de KNO-arts gebezigde uitdrukking “mijn oprechte deelneming” is wellicht een ongelukkige woordkeuze, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ongegrond.


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing van 30 augustus 2023 op de klacht van:

A,

wonende in B,

klager,

gemachtigde: C,

tegen

G,

KNO-arts,

werkzaam in H,

verweerster, hierna ook: de KNO-arts,

gemachtigden: mr. C.W.M. Verberne en mr. A.M. de Nijs, werkzaam in Eindhoven.

1. Waar gaat de zaak over?

1. Klager is de echtgenoot van de begin 2023 overleden patiënte. De KNO-arts heeft de patiënte eenmalig gezien. Zij heeft toen enkele onderzoeken bij de patiënte gedaan, waarbij zij geen afwijkingen geconstateerd heeft. Nadat de KNO-arts vernam dat er nadien in een Universitair Medisch Centrum (verder UMC) een tumor in de keel ontdekt was, heeft zij gebeld om haar deelneming te betuigen.

2. Klager verwijt de KNO-arts dat zij de patiënte onvoldoende aandacht gegeven heeft en niet serieus genomen heeft. Ook heeft de KNO-arts de familie gecondoleerd terwijl patiënte niet was overleden.

4. Het college komt tot het oordeel dat de KNO-arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hierna licht het college dat toe.

2. De procedure

2. Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift, binnengekomen op 29 juli 2022;
  • de brief van 12 september 2022 van de secretaris aan de gemachtigde van klager;
  • de brief van 25 september 2022, met bijlagen, van de gemachtigde van klager, ontvangen op 29 september 2022;
  • de brief van 6 oktober 2022 van de secretaris aan de gemachtigde van klager, met als bijlage een machtigingsformulier;
  • de brief van 11 oktober 2022 met bijlagen van de gemachtigde van klager, ontvangen op 14 oktober 2022;
  • de brief van 7 februari 2023, met bijlage, van de gemachtigde van klager, ontvangen op 10 februari 2023;
  • het verweerschrift met de bijlage;
  • de brief van 13 juni 2023 van de gemachtigde van klager, ontvangen op 15 juni 2023.

2. De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

3. De zaak is behandeld op de openbare zitting van 7 juli 2023. Op deze zitting heeft het college ook de zaken tegen de huisarts van de patiënte en een andere KNO-arts behandeld. Deze zaken hebben het kenmerk H2022/4651 en H2022/4653. De partijen zijn verschenen. Zij werden bijgestaan door hun gemachtigden. De partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht. De gemachtigde De Nijs heeft een pleitnotitie voorgelezen en aan het college en de andere partij overhandigd.

3. De feiten

3. Op 11 februari 2021 kwam de patiënte bij de KNO-arts op de polikliniek in verband met keel- en slikklachten. Zij was in behandeling bij een andere KNO-arts. De patiënte had geen afspraak. De assistentes hadden ervoor gezorgd dat zij tussen de afspraken in kon worden gezien door de KNO-arts. De KNO-arts verrichtte een sliktest en een laryngoscopie om in te schatten of sprake was van een spoedsituatie. In de keel werd niets gezien en er was geen spoedindicatie.

2. Het behandelverslag van 11 februari 2022 vermeldt (alle citaten voor zover van belang en letterlijk weergegeven):

“Beloop:al jaren klacht van het slikken

pijnlijk gevoelig

eet hierdoor minder

veel stress, paniek, angst

in vg; psychiater, logopedie

afgevallen door intake vermindering

(…)

Aanvullend onderzoek: Flexibele laryngoscopie;

symmetrisch mobiele larynxhelften bdz

pachydermie matig

ware stembanden gb

valse stembanden gb

Conclusie: bloed opgeven bij ragarden tong met bloedverdunners. Nu gb

geen afwijkingen bij kno onderzoek

Beleid: geruststelling

contact met huisarts voor psych. begeleiding en intake bevordering”.

3. Op 2 maart 2022 werd in een UMC bij de patiënte een tumor in de keel ontdekt. De KNO-arts nam op 22 maart 2022 telefonisch contact op met de patiënte, de klager en de gemachtigde. De KNO-arts heeft tijdens het telefoongesprek “mijn oprechte deelneming” gezegd.

4. Het behandelverslag van 22 maart 2022 vermeldt:

“Beloop: met nichtje [naam] gesproken

en medeleven tav slechte diagnose gedeeld”.

4. De klacht en de reactie van de KNO-arts

4. Klager verwijt de KNO-arts dat zij

4. de patiënte onvoldoende aandacht heeft gegeven en niet serieus heeft genomen;

5. de familie heeft gebeld om de familie te condoleren, terwijl de patiënte niet overleden was.

2. De KNO-arts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

3. Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

5.1 Het is duidelijk dat de patiënte de laatste maanden van haar leven veel heeft geleden en dat klager daar dagelijks mee heeft moeten omgaan. Hij had gewild dat zij naast hem zou zitten tijdens de zitting, maar dat heeft helaas niet zo mogen zijn. Het college heeft gezien dat het gebeurde ook de KNO-arts veel doet.


De criteria voor de beoordeling

5.2 De vraag is of KNO-arts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende KNO-arts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de KNO-arts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen, is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Klachtonderdeel a) Heeft de KNO-arts de patiënte onvoldoende aandacht gegeven en niet serieus genomen?

5.3 De KNO-arts zag de patiënte zonder dat zij op haar spreekuur was ingepland. Zij heeft, ondanks het ontbreken van een verwijsbrief, het dossier van de patiënte bestudeerd en haar onderzocht. De KNO-arts heeft de patiënte een sliktest laten doen en heeft bij haar een laryngoscopie verricht. Daar kwamen geen bijzonderheden uit naar voren. Uit niets blijkt dat de KNO-arts de patiënte onvoldoende aandacht heeft gegeven of niet serieus heeft genomen. Naar het oordeel van het college heeft de KNO-arts gehandeld zoals van haar verwacht mocht worden. Zij heeft de onderzoeken verricht die bij de klachten van de patiënte aangewezen waren. Om die reden zal dit klachtonderdeel ongegrond verklaard worden.


Klachtonderdeel b) Heeft de KNO-arts de familie gecondoleerd terwijl patiënte niet was overleden?

5.4 De KNO-arts heeft op de zitting aangegeven dat zij klassiek geschoold is en dat “mijn oprechte deelneming” een klassieke uitdrukking is. Zij wist op het moment dat zij op 22 maart 2022 belde dat de patiënte niet was overleden. De gemachtigde van klager heeft op de zitting aangegeven dat het woord “condoleren” niet is gevallen in het telefoongesprek.

5.5 Op basis van de bevindingen op de zitting is het college van oordeel dat de KNO-arts de familie niet heeft gecondoleerd. De door de KNO-arts gebezigde uitdrukking “mijn oprechte deelneming” is wellicht een wat ongelukkige woordkeuze, maar dat maakt niet dat de KNO-arts tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld heeft. Ook dit klachtonderdeel zal ongegrond verklaard worden.


Slotsom

5.6 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat beide onderdelen van de klacht ongegrond zijn.

6. De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door E.C.M. de Klerk, voorzitter, W.G.H. Corté, lid-jurist,

J.A.M. Engel, M.A.M.U. Vermeulen en A.H.M. van den Nieuwenhof, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door D. van Grootveld, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door

N.B. Verkleij op 30 augustus 2023.



secretaris voorzitter

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

6. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

2. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

3. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Hertogenbosch. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.