ECLI:NL:TGZREIN:2023:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/5045

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2023:49
Datum uitspraak: 22-08-2023
Datum publicatie: 28-08-2023
Zaaknummer(s): H2022/5045
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen psychiater – geneesheer-directeur van TBS-kliniek - dat deze hem ibuprofen voorschreef tegen rugklachten, waardoor klager nierschade heeft opgelopen. Volgens de klager had de psychiater hem een matrastopper moeten voorschrijven. Het college oordeelt dat van de in lage dosering voorgeschreven ibuprofen geen nierschade te verwachten was. Advies om huisarts te raadplegen over een matrastopper is ook niet onzorgvuldig, nu dergelijke adviezen niet tot de normale deskundigheid van de psychiater behoren. Klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

‘s-HERTOGENBOSCH

Beslissing in raadkamer van 22 augustus 2023 op de klacht van:

A,

verblijvende te B,

klager,

tegen

C,

psychiater,

destijds werkzaam in B,

verweerder,

gemachtigde: mr. P.H.N. Keuning, werkzaam bij DAS rechtsbijstand te Amsterdam.

1. De zaak in het kort

1. Verweerder werkt als psychiater/geneesheer-directeur in de forensisch psychiatrische kliniek waar klager verblijft. Klager slikt sinds enkele jaren iedere avond 400 mg ibuprofen omdat hij in de nacht last heeft van rugpijn. Klager verwijt verweerder dat hij sinds zijn terugplaatsing naar een behandelafdeling geen matrastopper of een goed matras heeft en dat verweerder hem in plaats daarvan ibuprofen voorschrijft met nierschade als gevolg.
 

2. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
 

2. De procedure

2. Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift, ontvangen op 24 oktober 2022;
  • de brief van de secretaris van 14 december 2022;
  • het aanvullende klaagschrift, ontvangen op 6 januari 2022;
  • het verweerschrift met bijlagen;
  • de brief van de secretaris van 4 mei 2013;
  • de reactie van verweerder, ontvangen op 2 juni 2023.

2. De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
 

3. Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 
 

3. De feiten

Klager verblijft sinds 11 maart 2015 in een forensisch psychiatrisch centrum in

verband met een aan hem opgelegde tbs-maatregel. Verweerder is geneesheer-directeur en psychiater en was tot 1 maart 2023 psychiater van de afdeling waar klager verbleef.

Ibuprofen werd voor de eerste maal op 5 maart 2021 voorgeschreven door een collega van verweerder, met als beschrijving: “zo nodig (tot) 2 tabletten per dag bij pijnklachten”

Op 20 juli 2022 vond er een consult plaats in aanwezigheid van klager, verweerder en een collega van verweerder over de medicatie. Voor zover van belang werd van dit gesprek het volgende genoteerd:

“A/ […] Daarnaast benoemt hij rugpijn te hebben, mag sinds hij terug is in de kliniek geen topper op bed liggen, had deze juist aangeschaft omdat hij op gewone bedden rugpijn ervaarde en hielp goed. Heeft nu ibuprofen en wil deze liever niet.

[…]

B/ […]

  • Advies gegeven afspraak te maken met de huisarts tav wens om topper op bed te hebben. Zou minder rugklachten hebben met topper. Dan is wellicht ibuprofen niet meer nodig.”   
     

De eerder voorgeschreven ibuprofen werd door verweerder aangepast van twee naar één tablet dagelijks (continu).

Hierna is klager niet meer door verweerder gezien.

4. De klacht en de reactie van verweerder

4. Klager verwijt verweerder dat zijn rugklachten zijn te verhelpen met een goed matras of een matrastopper, maar dat verweerder hem in plaats daarvan ibuprofen voorschrijft met mogelijk nierschade als gevolg.

2. Verweerder heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
 

3. Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling

5.1 De vraag is of verweerder de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende psychiater. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de arts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

5.2 Het verwijt dat de rugklachten van klager zijn te verhelpen door een ander matras of matrastopper maar dat verweerder in plaats daarvan ibuprofen voorschrijft, slaagt niet.

Klager benoemde bij het consult met verweerder dat hij last had van rugpijn en dat hij dacht dat dat met een matrastopper minder zou zijn. Het advies van de psychiater aan klager om de wens voor een topper in verband met zijn rugklachten met de huisarts te bespreken is niet onzorgvuldig omdat de beoordeling van rugklachten doorgaans buiten de deskundigheid van een psychiater valt.

Dat de psychiater de door zijn collega psychiater voorgeschreven ibuprofen niet heeft gestaakt maar, in een lagere dosering, heeft voortgezet is evenmin onzorgvuldig. Normaal gesproken is bij de voorgeschreven dosering van 400 mg per dag geen gezondheidsschade te verwachten. Bij klager waren geen nierproblemen bekend of gebleken bij eerder (voor het laatst in 2017) gedaan bloedonderzoek. Er was dus ook geen aanleiding te veronderstellen dat het dagelijks nemen van ibuprofen tot nierschade zou leiden.  


Slotsom

Uit de overweging hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beslissing

De klacht is in beide onderdelen kennelijk ongegrond.
 

Deze beslissing is gegeven op 22 augustus 2023 door P.A.H. Lemaire, voorzitter, A.A.G. van de Ende en T.P. Waning, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M. Keukenmeester, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter

 


Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

6. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

2. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

3. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ‘s-Hertogenbosch. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.