Zoekresultaten 291-300 van de 12880 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:273 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5804

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat haar bloeddruk niet goed is gemeten, dat zij niet is geïnformeerd over de inleiding van de bevalling en dat er fouten zijn gemaakt, zoals het verkeerd plaatsen van een foleykatheter en het niet uitvoeren van een vaginaal toucher. Het college stelt vast dat de gynaecoloog bij deze handelingen niet persoonlijk betrokken is geweest. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:268 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5253

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. De gynaecoloog heeft klaagster behandeld voor een gemiste miskraam. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat zij diagnostiek heeft ingezet die niet adequaat was om de gevraagde diagnose syndroom van Asherman te stellen, terwijl sprake was van overduidelijke klinische symptomen daarvan. Het college oordeelt dat de gynaecoloog in redelijkheid kon kiezen voor de waterecho als screeningsinstrument toen klaagster haar vrees voor verklevingen uitte. De overige klachtonderdelen gaan over de voorlichting. Partijen verschillen over wat precies is gezegd. Niet is vast te stellen hoe de gesprekken precies zijn verlopen. Dit heeft als gevolg dat niet kan worden vastgesteld of de gynaecoloog klachtwaardig heeft gehandeld. Het college licht dit per klachtonderdeel nader toe. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:269 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5091

    Deels gegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster werd vanwege het vroegtijdig overlijden van haar eerste kindje tijdens haar tweede zwangerschap begeleid door het ziekenhuis. Haar tweede kindje heeft ze in een laat stadium van de zwangerschap verloren. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat zij klaagster tijdens twee consulten onheus heeft bejegend en dat zij na het laatste consult geen contact meer heeft opgenomen met klaagster. Het college stelt vast dat de gynaecoloog aan klaagster heeft medegedeeld dat er nog een vervolggesprek zou plaatsvinden. Het is niet duidelijk geworden waarom dit gesprek niet is ingepland. In het algemeen kan niet van specialisten worden gevergd dat zij zelf de planning van een vervolggesprek bewaken. In dit geval ligt dat anders. Gezien de voorgeschiedenis was voor klaagster bijzondere zorg en aandacht nodig. Bovendien had de gynaecoloog zich op meerdere momenten kunnen en moeten realiseren dat er nog een afrondend gesprek moest plaatsvinden met klaagster. Dat klaagster geen uitnodiging meer heeft gekregen voor zo’n gesprek kan de gynaecoloog tuchtrechtelijk worden verweten. Dit klachtonderdeel is gegrond. De klacht over de bejegening is ongegrond. Het college bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd. 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:270 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5404

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster verwijt de gynaecoloog onder andere dat zij als supervisor een AIOS niet goed heeft begeleid tijdens een consult en dat zij geen openheid van zaken heeft gegeven over het onderzoek naar het overlijden van het kindje. Het college overweegt dat voldoende aannemelijk is geworden dat de gynaecoloog tijdens het betreffende consult geen dienst had, omdat zij haar dienst had geruild met een collega. Op basis van het medische dossier stelt het college vast dat er op meerdere momenten gesproken is met klaagster. De gynaecoloog heeft zich ingespannen om te proberen de zorgen van klaagster weg te nemen. Dat het uiteindelijk niet is gelukt de angst en zorgen van klaagster weg te nemen, is uiteraard spijtig voor klaagster. Het betekent echter niet dat de gynaecoloog niet haar best hiervoor heeft gedaan. Het college ziet verder geen aanwijzingen voor de aanname dat de gynaecoloog heeft geweigerd het volledige medische dossier te verstrekken. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:271 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5454

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat haar bloeddruk niet goed is gemeten, dat zij niet is geïnformeerd over de inleiding van de bevalling en dat er fouten zijn gemaakt, zoals het verkeerd plaatsen van een foleykatheter en het niet uitvoeren van een vaginaal toucher. Het college stelt vast dat de gynaecoloog bij deze handelingen niet persoonlijk betrokken is geweest. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:272 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5803

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat haar bloeddruk niet goed is gemeten, dat zij niet is geïnformeerd over de inleiding van de bevalling en dat er fouten zijn gemaakt, zoals het verkeerd plaatsen van een foleykatheter en het niet uitvoeren van een vaginaal toucher. Het college stelt vast dat de gynaecoloog bij deze handelingen niet persoonlijk betrokken is geweest. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:267 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5692

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige is als praktijkondersteuner bij een bedrijfsarts werkzaam en werkt onder supervisie van een bedrijfsarts. Klaagster heeft zijn spreekuur bezocht, samen met klager, haar advocaat. Het verwijt dat de verpleegkundige wordt gemaakt is: 1) dat hij zich ten onrechte als bedrijfsarts heeft voorgesteld en medische adviezen heeft gegeven; uit het BIG-register blijkt dat hij fysiotherapeut is, en op de website van de bedrijfsarts is vermeld dat hij praktijkondersteuner bedrijfsarts/bedrijfsverpleegkundige is, en 2) dat hij de advocaat van klaagster onheus heeft bejegend en dat dit impact had op de psychische gesteldheid van klaagster. Het college verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht en verklaart de klacht van klaagster in beide onderdelen kennelijk ongegrond. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:189 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4532

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster heeft drie consulten gehad met de bedrijfsarts in verband met een ziekmelding voor haar werk. Klaagster is – kort samengevat – van mening dat de bedrijfsarts zich tijdens de consulten en ook daarbuiten erg onprofessioneel heeft opgesteld. Klaagster vindt dat zij onheus door de bedrijfsarts is bejegend en dat hij tot een verkeerd medisch advies gekomen is op basis van onvoldoende informatie. Het college deelt de verwijten niet en verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:168 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1831

    Klacht tegen mdl-arts. Klagers zijn de kinderen van patiënte. Patiënte is in de zomer van 2021 tien dagen opgenomen geweest vanwege persisterend braken. Zij is in het ziekenhuis overleden. Klagers waren op het moment van overlijden niet bij patiënte. Klagers verwijten de mdl-arts dat hij als hoofdbehandelaar niets met de diagnose hydrops galblaas heeft gedaan en deze diagnose ook niet heeft gecommuniceerd met de familie, tegen de afspraak in niet heeft gebeld toen er met morfine werd gestart, de familie niet heeft geïnformeerd dat de gezondheidstoestand van patiënte drie dagen voor het overlijden al slecht was en labuitslagen heeft aangepast en verwijderd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klagers ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:169 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1832

    Klacht tegen een kliniekarts. Klagers zijn de kinderen van patiënte. Patiënte is in de zomer van 2021 tien dagen opgenomen geweest vanwege persisterend braken. Zij is in het ziekenhuis overleden. Klagers waren op het moment van overlijden niet bij patiënte. De arts is voor het eerst betrokken geraakt bij de behandeling van de patiënte in de avond voorafgaand aan het overlijden. Klagers verwijten de arts dat hij de melding van de verpleegkundige over de verdere achteruitgang van patiënte niet aan klagers heeft gecommuniceerd en de slechte controles heeft genegeerd, niet heeft gemeld dat er gestart zou worden met morfine en daar ook geen opdracht voor heeft gegeven aan de verpleegkundige en de lab-uitslagen heeft aangepast en verwijderd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klagers ingestelde beroep.