Zoekresultaten 11511-11520 van de 12883 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1388 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2011.012

    Klaagster is ernstig ziek en genezing is niet meer mogelijk. Zij heeft aangegeven dat ze een beroep op de huisarts wil doen voor het uitvoeren van actieve levensbeëindiging. Klaagster en de huisarts zijn echter tevens buren en tussen de huisarts en de partner van klaagster is een geschil gerezen waardoor de vertrouwensband is verstoord. In geschil is (onder meer) wie de behandelingsovereenkomst heeft beëindigd.  Klaagster verwijt de huisarts het opzeggen van de behandelovereenkomst zonder dat daartoe een gewichtige reden bestond, dat de huisarts bij die opzegging onzorgvuldig te werk is gegaan en dat de huisarts het gesprek over de begeleiding van patiënte niet had mogen aangaan indien er toen al irritatie ten opzichte van de partner van patiënte bestond. Het RTG wijst de klacht als ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en legt de arts de maatregel van waarschuwing op.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1369 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.177

    De aangeklaagde gz-psycholoog is werkzaam bij een behandelinstituut voor huiselijk geweld. Klaagster is door de gz-psycholoog behandeld. De echtgenoot van klaagster was onder behandeling bij een psychotherapeut van dezelfde instelling. Klaagster verwijt de gz-psycholoog dat zij : a. onvoldoende de ernst van de situatie van huiselijk geweld waarin klaagster en haar kinderen leefden heeft onderkend, daardoor niet de juiste hulp heeft geboden en daarmee klaagster en haar kinderen onnodige veiligheidsrisico’s heeft laten lopen, b. verkeerde diagnosen bij klaagster en haar partner heeft gesteld en c. procedurele fouten heeft gemaakt in strijd met de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO). Het RTG oordeelt klaagster niet-ontvankelijk in de klacht voor zover de klacht gericht is op een onjuiste diagnose bij de echtgenoot van klaagster. De klacht wordt voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing deels en legt de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1382 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.307

    Klacht tegen arts. Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klager afgewezen. Niet is gebleken dat de arts klager onheus heeft bejegend. Klager heeft daartegen beroep ingesteld. Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1376 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.179a

    Aangeklaagde is gz-psycholoog en psychotherapeut en werkzaam als vestigingshoofd van een behandelinstituut voor huiselijk geweld. Aangeklaagde heeft als gz-psycholoog en psychotherapeut o.m. deel uitgemaakt van een spiegelteam dat zich met de behandeling van klaagster heeft bemoeid. Klaagster was onder behandeling van een gz-psycholoog werkzaam bij dezelfde instelling. De echtgenoot van klaagster was onder behandeling bij een psychotherapeut ook verbonden aan de instelling. Klaagster verwijt aangeklaagde dat hij: a. onvoldoende de ernst van de situatie van huiselijk geweld waarin klaagster en haar kinderen leefden heeft onderkend, daardoor niet de juiste hulp heeft geboden en daarmee klaagster en haar kinderen onnodige veiligheidsrisico’s heeft laten lopen, b. verkeerde diagnosen bij klaagster en haar partner heeft gesteld, c. procedurele fouten heeft gemaakt in strijd met de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO). Het RTG heeft de klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster verworpen.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1370 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.025

      Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij niet steeds aan haar afschriften heeft verstrekt van datgene dat hij aan de werkgever heeft verstrekt in het kader van haar verzuimbegeleiding door de bedrijfsarts. Voorst verwijt klaagster de bedrijfsarts dat hij niet tijdig heeft voldaan aan het verzoek van haar gemachtigde om toezending van stukken. Het RTG acht beide klachtonderdelen gegrond en legt ter zake een maatregel van waarschuwing op. Het CTG over weegt dat het van belang is dat een werknemer over dezelfde informatie beschikt als die de bedrijfsarts aan de werkgever heeft verstrekt. Aangezien het CTG hier een nieuwe norm introduceert, acht het een maatregel voor dit klachtonderdeel ongegrond. Voor het overige wordt het beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1383 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.308

    Klager beklaagt zich er over dat de bedrijfsarts in het door hem afgenomen onderzoek de klachten van klager heeft miskend en hem weer arbeidsgeschikt heeft beoordeeld. De bedrijfsarts heeft klager geadviseerd om een second opinion te later afnemen. In eerste aanleg is de klacht afgewezen. In het door klager ingestelde hoger beroep is het beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1377 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.179b

    Aangeklaagde is gz-psycholoog en psychotherapeut en werkzaam als vestigingshoofd van een behandelinstituut voor huiselijk geweld. Aangeklaagde heeft als gz-psycholoog en psychotherapeut o.m. deel uitgemaakt van een spiegelteam dat zich met de behandeling van klaagster heeft bemoeid. Klaagster was onder behandeling van een gz-psycholoog werkzaam bij dezelfde instelling. De echtgenoot van klaagster was onder behandeling bij een psychotherapeut ook verbonden aan de instelling. Klaagster verwijt aangeklaagde dat hij: a. onvoldoende de ernst van de situatie van huiselijk geweld waarin klaagster en haar kinderen leefden heeft onderkend, daardoor niet de juiste hulp heeft geboden en daarmee klaagster en haar kinderen onnodige veiligheidsrisico’s heeft laten lopen, b. verkeerde diagnosen bij klaagster en haar partner heeft gesteld, c. procedurele fouten heeft gemaakt in strijd met de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO). Het RTG heeft de klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1371 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.071

      Klacht tegen chirurg die als achterwacht telefonisch is geconsulteerd in het kader van een bij klaagster verrichtte laparotomie, waarbij onder meer een scheur in het mesenterium van de dunne darm is gehecht. Klacht afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Hoger beroep ongegrond. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat de lengte van de scheur 10 a 15 cm bedroeg, bracht dit in de gegeven omstandigheden niet mee dat de chirurg in huis had moeten komen dan wel een ander beleid had moeten adviseren. Voorts geen aanleiding voor het oordeel dat ten aanzien van de vitaliteit van de darm onvoldoende overleg heeft plaatsgevonden tussen de chirurg en de uitvoerende arts-assistent chirurgie.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1384 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.310

    Klager beklaagt zich er over dat de verzekeringsarts in het afgenomen second opinion-onderzoek, de klachten van klager heeft miskend en dat de arts zich heeft aangesloten bij het eerder afgegeven oordeel van de bedrijfsarts, waarin was aangegeven dat klager weer arbeidsgeschikt moest worden geacht. In eerste aanleg is de klacht afgewezen. In het door klager ingestelde hoger beroep is het beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1378 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.189

      Klacht van klager, tegen psychiater, die over de ex-echtgenote van klager/moeder van de zoon van klager, een psychiatrische rapportage heeft uitgebracht. De uitingen van de psychiater bevatten waardeoordelen in verband met de problematiek van d ehoofdverblijfplaats van het kind en de omgangsregeling.  Klager is ontvankelijk, omdat de uitingen van de psychiater klager persoonlijk treffen. De psychiater had voorts in de context van zijn hulpverlenersrol niet tot het opmaken van een rapportage moeten besluiten en hij had zijn patiënt moeten adviseren om juridische bijstand te vragen De arts heeft met zijn uitingen in zijn rapportage en een brief aan de advocaat van de moeder aanzienlijk de kans vergroot op een negatieve beslissing in een gerechtelijke procedure, waarbij een groot belang van klager aan de orde was, namelijk de omgang met zijn kind. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de arts er in de stukken en ter zitting onvoldoende blijk van heeft gegeven zich de betekenis en waarde van rapport en de brief, waarvan het kennelijke doel was ze in te dienen bij de rechtbank, en de gevolgen daarvan voor (een van) de betrokkenen te realiseren.