Zoekresultaten 41-50 van de 14124 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7703

    Huisarts heeft bij klaagster een Mirena spiraal geplaatst. Nadien is een baarmoederperforatie vastgesteld en moest de spiraal operatief worden verwijderd. Dit is een vaker voorkomende complicatie en het feit dat deze complicatie zich heeft voorgedaan kan niet tot de conclusie leiden dat de spiraal niet goed is geplaatst. Ook andere omstandigheden leiden niet tot die conclusie. De klacht dat de huisarts onzorgvuldig heeft gehandeld bij de plaatsing is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7649

    De patiënte van de huisarts is overleden aan een massale longbloeding bij een snel groeiende longtumor. De maanden hieraan voorafgaand is zij meermaals in verband met onder andere benauwdheid en hoestklachten gezien door de huisarts. Hij heeft de NHG-richtlijn Acuut Hoesten goed gevolgd, een longfoto gemaakt - waarop niets was te zien - en klaagster doorverwezen naar de longarts. Onheuse bejegening door de huisarts kan niet worden vastgesteld bij verschillende lezing van de feiten. De huisarts heeft terecht - conform de geldende wetgeving - maar een beperkt deel van het dossier aan klager, weduwnaar van de patiënte, ter hand gesteld. Van een meldingsplicht van een calamiteit was geen sprake, omdat geen sprake was van een tekortkoming in de zorg. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:256 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8091

    Ongegronde klacht tegen een uroloog. De echtgenoot van klaagster (hierna: de patiënt) is in de periode van januari 2023 tot en met augustus 2023 behandeld in het ziekenhuis waarin de uroloog werkzaam is. De uroloog heeft onder meer het eerste consult met de patiënt gedaan en een cystoscopie (kijkonderzoek van de blaas) bij hem uitgevoerd. Op basis van de bevindingen van de uroloog is daarna door een collega-uroloog een trans urethrale resectie van de blaas uitgevoerd. Later heeft de uroloog consulten met de patiënt gehad en het vervolgbeleid bepaald. De patiënt is op 28 november 2023 in een ander ziekenhuis overleden.Klaagster verwijt de uroloog in zes klachtonderdelen dat hij niet de zorg heeft geleverd die van hem mocht worden verwacht. Zij verwijt hem onder meer dat hij de TUR-blaasprocedure niet voldoende heeft voorbereid en onvoldoende heeft gehandeld bij de complicatie (een perforatie) van de chemospoeling van de blaas van de patiënt. Het college verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:257 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8092

    Ongegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist. De echtgenoot van klaagster (hierna: de patiënt) is in de periode van januari 2023 tot en met 25 augustus 2023 behandeld in het ziekenhuis waarin de verpleegkundig specialist werkzaam is. De verpleegkundig specialist heeft als lid van het behandelteam veelvuldig contact gehad met de patiënt (en klaagster) tijdens zijn behandeling vanwege blaaskanker. De patiënt is op 28 november 2023 in een ander ziekenhuis overleden. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist in twee klachtonderdelen dat zij niet de zorg heeft geleverd die van haar mocht worden verwacht. Zij verwijt de verpleegkundig specialist dat zij heeft nagelaten vervolgonderzoek en diagnostiek in te zetten en dat zij onjuiste informatie heeft vermeld in een verwijsbrief.Het college is alles overziend van oordeel dat de verpleegkundig specialist in haar handelen geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Zij heeft daar waar nodig op de juiste wijze gehandeld en steeds, daar waar nodig afstemming gezocht met één van de urologen. Voor nader onderzoeken/diagnostiek bestond gelet op het geheel van feiten en omstandigheden, zoals uitgebreid te lezen in het dossier, anders dan klaagster stelt, naar het oordeel van het college geen aanleiding.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:258 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8093

    Ongegronde klacht tegen een uroloog. Klaagster is de echtgenoot van de inmiddels overleden patiënt, die na een cystoprostatectomie op 28 november 2023 in het ziekenhuis waar de uroloog werkt, is overleden. Klaagster verwijt de uroloog, kort samengevat, dat zij haar informatie- en onderzoeksplicht heeft geschonden, preoperatief tekort is geschoten, een onzorgvuldig dossier heeft gevoerd en onterecht een verklaring van natuurlijk overlijden heeft afgegeven.Het college oordeelt als volgt.De uroloog heeft zorg gedragen voor de preoperatieve screening, meerdere gesprekken met de patiënt gevoerd en de casus herhaaldelijk besproken in het MDO. De beslissing om tot opereren over te gaan, is – zoals blijkt uit het medisch dossier – genomen op basis van alle feiten en omstandigheden, eigen waarneming, beoordeling en herhaald advies vanuit het MDO. Uit het medisch dossier volgt, naar het oordeel van het college, dat de preoperatieve beoordeling zorgvuldig en conform de geldende richtlijnen is verricht. Er zijn geen aanwijzingen dat het preoperatieve handelen onvoldoende is geweest. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:259 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8771

    Voorzittersbeslissing kennelijk ongegrond. Klaagster verwijt de arts dat zij een chip in haar duim heeft geïmplanteerd. De voorzitter acht dit hoogst onwaarschijnlijk en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:254 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8640

    Voorzittersbeslissing. Klager, een plastisch chirurg, kennelijk niet-ontvankelijk in een klacht tegen een collega plastisch chirurg. Geen rechtstreeks belanghebbende.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:255 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8083

    Deels gegronde klacht tegen een uroloog. De echtgenoot van klaagster (hierna: de patiënt) is in de periode van januari 2023 tot en met augustus 2023 behandeld in het ziekenhuis waarin de uroloog werkzaam is. De uroloog heeft onder meer een trans urethrale resectie van de blaas en een cystoscopie (kijkonderzoek van de blaas) bij de patiënt uitgevoerd. De patiënt is op 28 november 2023 in een ander ziekenhuis overleden.Klaagster verwijt de uroloog in vijf klachtonderdelen dat hij niet de zorg heeft geleverd die van hem mocht worden verwacht. Zij verwijt de uroloog onder meer dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het uitvoeren van de TUR-blaas en de cystoscopie, en dat hij niet tijdig het medisch dossier van de patiënt heeft afgegeven aan de nabestaanden. De uroloog voert verweer.Het college komt tot het oordeel dat de uroloog ten aanzien van één klachtonderdeel tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, te weten ten aanzien van het niet tijdig afgeven van het medisch dossier van de patiënt aan klaagster, en dat dit klachtonderdeel gegrond is en de klacht voor het overige ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:171 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2801 VZ

    Voorzittersbeslissing: Klaagster heeft klachten ingediend over de zorg die aan haar moeder (patiënte) is verleend in het ziekenhuis. De arts was destijds arts in opleiding op de SEH en betrokken bij de behandeling van patiënte op de SEH van het ziekenhuis. Klaagster is – kort gezegd – niet tevreden over de zorg die haar moeder daar kreeg, deze was onvoldoende, waardoor haar moeder is komen te overlijden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege wijst het beroep af omdat het beroep niet kan leiden tot een andere beslissing dan die van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:172 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2803 VZ

    Voorzittersbeslissing: De moeder van klaagster (patiënte) is in het ziekenhuis waar de chirurg werkt behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is uiteindelijk overleden.De chirurg heeft met patiënte en klaagster gesproken, en uitgelegd dat er geen voordeel te behalen was bij een leverresectie. Volgens klaagster heeft de chirurg tijdens dit consult gezegd dat hij, na het afronden van de chemotherapie, bereid was om nogmaals te kijken of een operatie mogelijk was. Klaagster verwijt de chirurg dat hij deze afspraak niet is nagekomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De voorzitter van het Centraal Tuchtcollege wijst het beroep af omdat het beroep niet kan leiden tot een andere beslissing dan die van het Regionaal Tuchtcollege.