Zoekresultaten 12841-12850 van de 13847 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0996 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.027

    Klager verwijt de internist-nefroloog dat hij niet de zorg van een redelijk handelend arts heeft betracht doordat hij in de voorbereiding op de niertransplantatie bij klager in 2005 en 2006 geen PSA-waardebepaling heeft uitgevoerd, ondanks het bestaan van het “protocol screenen en opwerken van de transplantatiekandidaat”, waarin een PSA-waardebepaling is opgenomen. Klacht in eerste instantie en in appel ongegrond, omdat het protocol (tot op heden) nog een concept-versie is. Ook klachten van klager gaven geen aanleiding tot PSA-waardebepaling.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0977 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.270

    Klager is voor een intakegesprek gezien door de gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft in een brief hiervan aan de huisarts verslag gedaan. Nadien heeft klager elders een second opinion gevraagd. Klager stelt dat de gz-psycholoog de intake te snel heeft afgeraffeld, geheel ten onrechte de diagnose schizofrenie heeft gesteld en dat zij de As II diagnoses heeft gemist. Voorts stelt hij dat de gz-psycholoog geen diagnose mag stellen omdat zij geen arts is en dat zij klager vanwege de diagnose schizofrenie door een psychiater had moeten laten behandelen. Het RTG wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1005 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.147

    Klager stelt dat verweerder zijn beroepsgeheim heeft geschonden door persoonlijke medische gegevens van klager door te geven aan een medewerkster van het bedrijf waar klager werkzaam is. Klacht is afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Het is gebruikelijk dat een advies van de bedrijfsarts naar betrokkene gaat alsmede naar een betrokken functionaris van de werkgever. Beroep tegen dit oordeel is verworpen door het Centraal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG0990 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/014GZP

    Klager verwijt de gezondheidszorgpsycholoog dat hij zijn beroepsgeheim jegens hem heeft geschonden. Niet ontvankelijk. Geen handelen in de zin van artikel 47 lid 1 Wet BIG

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1012 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-057

    Klaagster verwijt de huisarts dat hij ten onrechte patiënte naar de mond heeft gepraat, haar medicatie heeft voorgeschreven die niet zomaar had mogen worden voorgeschreven en niet consequent is geweest in zijn standpunt dat hij de privacy van patiënte moest beschermen. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0984 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.009

    De huisarts en zijn elf eveneens aangeklaagde collega’s vormen het totale huisartsenbestand van een huisartsengroep. De klachten tegen de huisartsen betreffen de wijze waarop het roulatieschema tot stand is gekomen, waarbij klagers naar zij stellen verstoken bleven van eerstelijnszorg en door de artsen langdurig in het ongewisse werden gelaten. Voorts stellen klagers dat er zonder opgaaf van redenen werd geweigerd tot inschrijving in een patiëntenbestand over te gaan. Bovendien werd volgens klagers het recht op vrije artsenkeuze volledig genegeerd en iedere poging om tot een acceptabele en werkbare oplossing te komen zonder opgaaf van redenen ter zijde geschoven. Het RTG wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0997 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.028

    Klager verwijt de internist dat zij door gebrek aan intercollegiale samenwerking, het ontbreken van schriftelijke formalisering van afspraken dan wel door een niet voldoende controleren op het uitvoeren op het “protocol screenen en opwerken van de transplantatiekandidaat” niet de zorg van een redelijk handelend arts heeft betracht. Verder verwijt klager de arts dat er onduidelijkheid is over de verdeling van de verantwoordelijkheid bij het screenen en opwerken van transplantatiekandidaten tussen het ziekenhuis dat de transplantatie zou uitvoeren en de behandelend arts. De arts heeft aangevoerd dat klager niet-ontvankelijk is, omdat geen behandelrelatie heeft bestaan tussen klager en de arts. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht op inhoudelijke gronden ongegrond. Klager stelt hoger beroep in en de arts stelt incidenteel appel in, betogende dat klager niet-ontvankelijk is. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing in eerste aanleg en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klachten, omdat niet gebleken is van een behandelrelatie tussen klager en arts.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0978 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.003

    De huisarts en zijn elf eveneens aangeklaagde collega’s vormen het totale huisartsenbestand van een huisartsengroep. De klachten tegen de huisartsen betreffen de wijze waarop het roulatieschema tot stand is gekomen, waarbij klagers naar zij stellen verstoken bleven van eerstelijnszorg en door de artsen langdurig in het ongewisse werden gelaten. Voorts stellen klagers dat er zonder opgaaf van redenen werd geweigerd tot inschrijving in een patiëntenbestand over te gaan. Bovendien werd volgens klagers het recht op vrije artsenkeuze volledig genegeerd en iedere poging om tot een acceptabele en werkbare oplossing te komen zonder opgaaf van redenen ter zijde geschoven. Het RTG wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG0994 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/17

    Klaagster verwijt huisarts ongewenst en ongepast onderzoek te hebben verricht in het kader van een rijbewijskeuring. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1006 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.307

    Klaagster verwijt de tandarts niet professioneel handelen bij het trekken van een kies. Alhoewel het trekken niet probleemloos verliep, oordeelt het RTG dat er geen plaats is voor een tuchtrechtelijk verwijt. In beroep wordt enkel nog geklaagd over het vermeende gebruik van Toxavit door de tandarts. Het gebruik van dit middel is niet vast komen te staan, waardoor het beroep wegens het ontbreken van de feitelijke grondslag, wordt afgewezen.