ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1006 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.307

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1006
Datum uitspraak: 24-03-2011
Datum publicatie: 29-03-2011
Zaaknummer(s): C2009.307
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de tandarts niet professioneel handelen bij het trekken van een kies. Alhoewel het trekken niet probleemloos verliep, oordeelt het RTG dat er geen plaats is voor een tuchtrechtelijk verwijt.  In beroep wordt enkel nog geklaagd over het vermeende gebruik van Toxavit door de tandarts. Het gebruik van dit middel is niet vast komen te staan, waardoor het beroep wegens het ontbreken van de feitelijke grondslag, wordt afgewezen.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2009.307 van:

                                               A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

                                               gemachtigde: C. te D.,

tegen

                                               E., tandarts, werkzaam te B., wonende te B., verweerster in                                                  beide instanties, gemachtigde: mr. M.F.M. Geeratz, advocaat te                                             Venlo.

1.         Verloop van de procedure

            A. - hierna te noemen klaagster - heeft op 4 maart 2009 bij het Regionaal       Tuchtcollege te Eindhoven tegen E. - hierna te noemen de tandarts - een klacht         ingediend. Bij beslissing van 11 maart 2009, onder      nummer 0944 heeft dat College      de klacht afgewezen. Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen.    De tandarts heeft een             verweerschrift in hoger beroep ingediend.

            De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal       Tuchtcollege van 3 februari 2011, waar zijn verschenen de tandarts, bijgestaan door          mr. M.F.M. Geeratz. Klaagster is niet verschenen, maar wel C. die als haar gemachtigde optrad.

2.         Beslissing in eerste aanleg

            Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag            gelegd.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Op 9 februari 2009 is klaagster door verweerster behandeld voor het trekken van een kies. Na de verdoving is verweerster met de extractie begonnen, waarbij zij een deel van het bot heeft verwijderd. Vervolgens heeft zij de hulp van een assistent gevraagd, die de extractie heeft voltooid.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Verweerster vertelde klaagster dat de kies getrokken moest worden. Zij stemde toe maar had al spijt toen verweerster met trillende hand mij een verdoving gaf. Eerst probeerde ze de kies met verschillende instrumenten te trekken, maar het lukte haar niet. Toen nam ze een boor en begon daarmee op het kaakbot te boren. Het stonk naar verbrand weefsel. Toen klaagster vroeg wat er aan de hand was, zei de assistente dat verweerster bezig was met een turbine het bot rondom de kies te verwijderen. Bij een verdere poging gleed ze uit en raakte klaagsters wang binnen de mond tot de mondhoek. Klaagster werd zenuwachtig en vroeg om de behandeling af te breken. Toen haalde verweerster er een andere tandarts bij, die de kies zonder moeite verwijderde, maar wel veel moeite had met de hechting.

De volgende dag kwam ik voor nabehandeling terug. De assistentes schrokken van mijn gezwollen gezicht en mijn gescheurde mondhoek en haalden de kaakchirurg van de praktijk erbij om nabehandeling te doen. Hij ontsmette de wond en gaf instructies voor de verzorging.

Er is een giftig middel, toxavit, in mijn noodvulling gedaan. Dat mag er twee weken inzitten, maar het zit er al vanaf januari in.

4. Het standpunt van verweerster

De kies was te verrot. Daarom is besloten tot extractie. Iedere extractie is een individueel geval. Ik heb een deel van het bot afgesneden en heb vervolgens de hulp van een assistent gevraagd. Deze heeft de extractie gedaan en de wond gedicht. Klaagster had last van spierzwellingen. Het was een zware extractie. De mondhoek is misschien gescheurd, maar was niet geïrriteerd. Mijn partner wilde de nacontrole doen. Hij heeft alleen de mond schoongemaakt en vaseline op de lip gedaan.

Toxavit is niet giftig. We gebruiken dat ook bij kinderen.

5. De overwegingen van het college

Bij het trekken van een rotte kies bestaat het risico van een complicatie in de vorm van een breuk. Dat levert op zich nog geen fout op van de tandarts. Dat de mondhoek gekwetst is, kan evenmin als zodanig abnormaal worden beschouwd dat sprake is van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. En dat de assistent meteen lukt, wat klaagster niet lukte, wil niet zeggen dat verweerster een verwijt moet worden gemaakt.

Na de extractie kan zwelling en bloeduitstorting optreden. Dat bewijst nog niet dat verweerster een fout heeft gemaakt.

Alles bijeengenomen is, hoewel het verloop van de behandeling ongelukkig is geweest, geen grond voor een tuchtrechtelijke veroordeling aanwezig.

Het middel toxavit wordt in de praktijk vaker toegepast en bij juist gebruik hoeft daarvan geen schade te worden ondervonden. In dit geval wordt geen problematiek geschetst die gekoppeld kan worden aan toxavitgebruik, ook niet als het langer dan twee weken duurt.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

            Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de   feiten en omstandigheden zoals die zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege        en hierboven onder “2. De feiten” staan weergegeven.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

            4.1 Klaagster komt uitsluitend in beroep tegen het oordeel van het Regionaal   Tuchtcollege betreffende het gebruik van het middel Toxavit. De andere       klachtonderdelen staan in hoger beroep niet meer ter discussie. De tandarts heeft

            gemotiveerd (onder verwijzing naar de status) betwist dat zij in het geval van klaagster            Toxavit heeft gebruikt.

4.2  Nu het gaat om het woord van klaagster (die zich baseert op het proces-verbaal van het vooronderzoek, hetwelk op dit punt geen duidelijkheid biedt) tegen dat van de tandarts (die zich gesteund weet door de status, waarin enkel wordt gesproken over het gebruik van calciumhydroxide), is feitelijk niet komen vast te staan dat de tandarts Toxavit heeft gebruikt, zodat de grief feitelijke grondslag mist.

4.3 Voor het overige heeft de behandeling in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

            Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

                                               verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. K.E. Mollema, voorzitter,

mrs. R. Veldhuisen en P.M. Brilman, leden-juristen en mr.drs. R. van der Velden en

drs. H.J. van Iterson, leden-beroepsgenoten en mr. H.J. Lutgert, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 maart 2011, door mr. K.E. Mollema, in tegenwoordigheid van de secretaris.

                                               Voorzitter   w.g.

                                               Secretaris  w.g.