ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1005 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.147

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1005
Datum uitspraak: 15-03-2011
Datum publicatie: 29-03-2011
Zaaknummer(s): C2010.147
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager stelt dat verweerder zijn beroepsgeheim heeft geschonden door persoonlijke medische gegevens van klager door te geven aan een medewerkster van het bedrijf waar klager werkzaam is. Klacht is afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Het is gebruikelijk dat een advies van de bedrijfsarts naar betrokkene gaat alsmede naar een betrokken functionaris van de werkgever. Beroep tegen dit oordeel is verworpen door het Centraal Tuchtcollege.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2010.147 van:

A., wonende te B., klager,

tegen

C., arts, specialisme: arbeid en gezondheid–verzekerings- geneeskunde, thans werkzaam te D., verweerder in hoger beroep, gemachtigde: mr. A.W. Hielkema, advocaat te Utrecht.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna te noemen klager - heeft op 6 mei 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. - hierna te noemen de verzekeringsarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 30 maart 2010, onder nummer 09/144 heeft dat College de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De verzekeringsarts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 10 februari 2011, waar zijn verschenen de klager en de gemachtigde van de verzekeringsarts, mr. A.W. Hielkema. De verzekeringsarts is niet verschenen.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

“2. De feiten.

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1 Verweerder is als bedrijfsarts werkzaam bij de E. te D. Klager is werkzaam bij een taxionderneming te D. als opleider voor de nieuwe chauffeurs. Hij geeft ook bijscholing aan de bestaande chauffeurs. Sinds een aantal jaren ontvangt klager een gedeeltelijke uitkering in het kader van de WAO in verband met pijnlijke spieren in armen en handen en steeds sterker wordende krampen.

2.2 Op 10 maart 2009 heeft klager zich ziek gemeld. Verweerder heeft telefonisch contact gehad met klager over deze ziekmelding. Klager heeft zijn werk op

17 maart 2009 hervat.

2.3 Op 13 april 2009 heeft klager zich wederom ziek gemeld. Verweerder heeft klager voor het spreekuur opgeroepen. Dit spreekuur vindt normaliter plaats op de locatie van de werkgever. Klager heeft te kennen gegeven dat niet te willen. Hij gaf de voorkeur aan een andere locatie.

2.4 Verweerder heeft bij brief van 24 april 2009 gericht aan klager met daarin bovenaan vermeld “- persoonlijk en vertrouwelijk -” met een kopie aan mevrouw F., personeelsfunctionaris van het bedrijf waar klager werkzaam was, klager uitgenodigd te verschijnen op het spreekuur van verweerder op de locatie te G.. In de brief staat onder meer het volgende vermeld:

“Gelet op de informatie die via de administratie tot mij is gekomen roept confrontatie met uw werkgever, in het bijzonder met de heer H., een acuut spanningsveld op. U laat zich hierbij in agressieve en bedreigende bewoordingen jegens de heer H. uit. Het een en ander zit U kennelijk hoog .”

3. Het standpunt van klager en de klacht.

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder zijn beroepsgeheim heeft geschonden door persoonlijke medische gegevens van klager door te geven aan een medewerkster van het bedrijf waar klager werkzaam is.

4. Het standpunt van verweerder.

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college.

5.1 Het is gebruikelijk dat een advies van de bedrijfsarts naar betrokkene gaat alsmede naar een betrokken functionaris van de werkgever ( leidinggevende/ personeelsfunctionaris) in het kader van overleg in het SMT. De werkgever van klager had gevraagd of het wel verstandig was klager op te roepen voor een bespreking op de locatie van de werkgever. In dat licht bezien was het te begrijpen dat de uitnodiging van verweerder voor een spreekuur op de locatie van verweerder in kopie is gezonden naar de personeelsfunctionaris in de persoon van F.. Een personeels-functionaris vervult conform de wet verbetering poortwachter de rol van casemanager.

5.2 Verweerder had echter in de brief kunnen volstaan met te vermelding dat een confrontatie op de werkvloer een acuut spanningsveld opleverde voor klager. De daaropvolgende zin met daarin de vermelding van “agressieve en dreigende bewoordingen ” passen niet bij de uitnodiging voor een vertrouwelijk onderhoud. In die zin heeft verweerder zich ongelukkig uitgedrukt. Dat brengt echter niet met zich mede dat verweerder door dat te doen daarmee zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Daarvan is geen sprake.

Verweerder heeft aldus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

5.3 De conclusie van het voorgaande is dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek zal worden afgewezen.

Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 onder b van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal College uit van de feiten zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor onder 2. De feiten zijn weergegeven.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 Klager is van de bestreden beslissing in hoger beroep gekomen. Klager heeft zijn standpunten en klachten, zoals verwoord in eerste aanleg, in hoger beroep herhaald en toegelicht. Het beroep strekt ertoe dat het Centraal Tuchtcollege de bestreden beslissing vernietigt en alsnog een maatregel oplegt.

4.2 De verzekeringsarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd met de conclusie het beroep te verwerpen.

4.3 Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege dat de verzekeringsarts beter had kunnen volstaan met te vermelden dat volgens ontvangen informatie een confrontatie op de werkvloer een acuut spanningsveld voor klager zou kunnen opleveren. De daaropvolgende zin met de vermelding van “agressieve en dreigende bewoordingen” past niet bij de uitnodiging voor een vertrouwelijk onderhoud.

4.4 De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter,

mr.drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. W.P.C.M. Bruinsma, leden-uristen en

mr.drs. M.J. Kelder en mr.drs. J.A.W. Dekker, leden-beroepsgenoten en mr. F.C. Burgers, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 15 maart 2011, door mr. W.D.H. Asser, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Voorzitter w.g.

Secretaris w.g.