Zoekresultaten 101-110 van de 20311 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:86 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-809/AL/MN

    Volgens verweerder heeft hij telefonisch van klaagster een opdracht voor advieswerkzaamheden gekregen en is toen met haar afgesproken dat hij die werkzaamheden onder dezelfde voorwaarden als zijn kantoorgenoot in een eerdere kwestie voor klaagster. Klaagster betwist dat daarover is gesproken en stelt bovenal dat zij tijdens het telefoongesprek geen opdracht aan verweerder heeft gegeven. Volgens klaagster is zij reeds daarom niets aan verweerder verschuldigd. Gelet op die betwisting en het ontbreken van een schriftelijke bevestiging van verweerder aan klaagster met daarin de overeengekomen afspraken, kan de raad niet vaststellen dat verweerder klaagster daarover voldoende heeft geïnformeerd (gedragsregel 16). Hetgeen verweerder daarover in zijn e-mail van 5 juni 2023 aan klaagster heeft geschreven, met alleen een verwijzing naar de heropening van de oude zaak, is onvoldoende. Daarnaast is de raad onvoldoende gebleken dat verweerder zich ervan heeft vergewist of klaagster na het telefoongesprek daadwerkelijk tot opdrachtverstrekking wilde overgaan. Door in één e-mail de bevestiging van de vermeende opdracht samen te laten vallen met zijn advisering heeft verweerder aan klaagster ook geen bedenktijd gegeven. Dat hij dat zo vaker in zijn praktijk doet en cliënten die werkwijze fijn vinden, kan zo zijn, maar is voor risico van verweerder als daarover later een misverstand ontstaat. Dat is in dit geval met klaagster zo gegaan. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:70 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-118/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een arbeidsgeschil kennelijk ongegrond. Verweerster mocht zich tot klager wenden, ondanks klagers verzoek om bij vragen contact te zoeken met de rechtbank. Van het verstrekken van onjuiste informatie niet gebleken. Klagers klacht vormde op zichzelf geen reden voor verweerster om zich aan de zaak te onttrekken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:81 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-382/AL/MN

    Tijdens de zitting van de raad heeft verweerder naar het oordeel van de raad terecht erkend dat hij in de voorliggende situatie de belangen van de VvE niet had mogen (blijven) behartigen vanwege (potentieel) tegenstrijdig belang aan de kant van klaagster, een VvE-lid. Door voor de VvE te blijven optreden heeft verweerder de betamelijkheidsnorm van artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarden onafhankelijkheid en partijdigheid geschonden. Verweerder heeft naar eigen zeggen de dag voor de zitting het dossier bestudeerd en jurisprudentie onderzoek gedaan wat bij hem toen tot een nieuw inzicht heeft geleid. Dát onderzoek had verweerder naar het oordeel van de raad veel eerder kunnen én moeten doen, zeker nadat hij op zijn optreden voor de VvE werd aangesproken door de gemachtigde van klaagster als mede VvE-lid. Tijdens de zitting heeft verweerder het foutieve van zijn handelen weliswaar erkend maar wat de raad betreft is dit voor de maatregeloplegging als tardief te beschouwen. Verweerder heeft bovendien tijdens de zitting geen excuses aan klaagster aangeboden of een voorstel gedaan, zodat de raad niet het gevoel heeft gekregen dat verweerder wezenlijk inzicht in het foutieve van zijn handelen heeft gekregen. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:85 Hof van Discipline 's Gravenhage 230047

    Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijke procedure. Bekrachtiging van schrapping. De raad was eerder van oordeel dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de kernwaarden onafhankelijkheid, deskundigheid en integriteit. Verweerder heeft met onvoldoende professionele distantie voor zijn cliënt opgetreden. Niet alleen heeft hij op verschillende momenten als ongefilterd doorgeefluik voor zijn cliënt gefungeerd, ook heeft hij met de door hem gebruikte grievende bewoordingen en toonzetting in zijn correspondentie zowel klaagster als de bij de procedures betrokken instanties op weinig respectvolle wijze bejegend en onder druk gezet. Mede gelet op het omvangrijke tuchtrechtelijk verleden van verweerder , ziet ook het hof bij verweerder een patroon van gedragingen die het hof ervan overtuigen dat hij als advocaat niet in staat is voldoende onafhankelijk te opereren ten opzichte van zijn cliënt. Verweerder vereenzelvigt zich met zijn cliënt en overtreedt daarbij de kernwaarden in ernstige mate. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de raad tot schrapping van verweerder van het tableau.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:82 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-476/AL/MN

    Verzetzaak. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:83 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-504/AL/GLD

    Verzetzaak. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:68 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-093/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat wederpartij in een familiezaak deels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege gebrek aan belang. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, omdat niet is gebleken van escalerend optreden of anderszins klachtwaardig handelen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:84 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-508/AL/LMN

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:49 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-177/DB/OB/D

    Raadsbeslissing. 60ab-verzoek. Verweerder heeft de deken door zijn handelen en nalaten structureel en op ernstige wijze in zijn toezichthoudende taak gefrustreerd (gedragsregel 29) en niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet. Daarnaast heeft verweerder in strijd gehandeld met artikel 6.5 Voda en  met de kernwaarden deskundigheid en (financiële) integriteit (artikel 10a Advocatenwet). Uit de door de deken overgelegde stukken, waaronder de in 2.3 en 2.4 genoemde dekenstandpunten, blijkt voorts naar het oordeel van de raad in voldoende mate van een patroon van onvoldoende professioneel acteren en functioneren. Uit de aan de raad overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde blijkt voldoende dat sprake is van een ernstig vermoeden van een handelen door verweerder waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad.Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt in voldoende mate dat verweerder er geen blijk van geeft zijn praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen. Verweerder blijkt niet in staat om aan de op hem rustende (administratieve) verplichtingen te voldoen, onttrekt zich aan het toezicht van deken en laat onduidelijkheid bestaan over de werkelijke financiële toestand van zijn praktijk. Er is naar het oordeel van de raad op grond van het voorgaande sprake van een dusdanig spoedeisend belang dat enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang schorsing met onmiddellijke ingang vergt. Toewijzing verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:50 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-049/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Voor zover de klacht is ingediend door klaagster sub 1 is deze kennelijk niet-ontvankelijk, omdat niet is gebleken dat zij door het optreden van verweerster in haar belangen is of kan worden geschaad. Voor zover de klacht is ingediend door klaagster sub 2, is de klacht kennelijk ongegrond, omdat niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden.