Zoekresultaten 521-530 van de 622 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:219 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-520/AL/GLD
- Datum publicatie: 10-09-2024
- Datum uitspraak: 09-09-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:219
Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk voor zover de verwijten zien op het handelen van verweerster van vóór 30 november 2020. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond. Verweerster heeft gehandeld zoals dat van een advocaat wordt verwacht, binnen de aan haar toekomende vrijheid.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:220 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-531/AL/MN
- Datum publicatie: 10-09-2024
- Datum uitspraak: 09-09-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:220
Voorzittersbeslissing. Het verwijt van klager dat verweerster informatie doorspeelt aan twee cliënten die ieder in een geschil met klager zijn verwikkeld, is niet onderbouwd. Klager kan niet klagen over de vermeende belangenverstrengeling tussen die twee cliënten bij gebrek aan eigen persoonlijk belang daarbij. De regels daarover beogen die cliënten te beschermen, niet hun wederpartij.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:221 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-549/AL/MN
- Datum publicatie: 10-09-2024
- Datum uitspraak: 09-09-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:221
Voorzittersbeslissing; verweerster is advocaat in loonbetrekking bij een bank. Zij heeft namens die bank opgetreden in een geschil met klaagster. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerster daarbij niet de grenzen van de haar toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij van klaagster overschreden. Het oplossen van een geschil door middel van een schikking is immers geen absolute verplichting. Gezien de in de feiten genoemde omstandigheden is het naar het oordeel van de voorzitter alleszins gerechtvaardigd geweest dat verweerster ook geen poging tot een regeling heeft gedaan. Haar cliënte wilde dat om evidente en begrijpelijke redenen niet. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:216 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-241/AL/MN
- Datum publicatie: 09-09-2024
- Datum uitspraak: 09-09-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:216
Raadbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Door niet te vermelden dat de tussenbeschikking van de rechtbank inmiddels was achterhaald door de gewezen eindbeschikking, heeft verweerder geprobeerd klaagster te misleiden. Verder heeft verweerder bewust de rechtbank in een andere procedure niet ingelicht over de inmiddels gewezen eindbeschikking, om zodoende de kans op toewijzing van zijn vordering te vergroten. Klacht deels gegrond. Mede vanwege zijn aanzienlijke tuchtrechtelijke verleden en zijn houding ter zitting, waaruit blijkt dat hij geen, dan wel onvoldoende, inzicht heeft in het laakbare van zijn handelen, legt de raad de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing van vier weken op
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:217 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-296/AL/NN
- Datum publicatie: 09-09-2024
- Datum uitspraak: 09-09-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:217
Raadbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Het is verweerster niet aan te rekenen dat zij in opdracht van haar cliënte het standpunt van haar cliënte heeft verwoord. Integendeel, verweerster was zelf geen partij in de gemaakte afspraak en het stond verweerster als belangenbehartiger van haar cliënte niet vrij om tegen de instructie van haar cliënte in te handelen. Dit zou anders zijn als zij als advocaat daarmee zou handelen buiten de grenzen van wat is toegestaan, maar daarvan is geen sprake. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:212 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-030/AL/GLD
- Datum publicatie: 03-09-2024
- Datum uitspraak: 02-09-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:212
Klacht over advocaat van de wederpartij. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder als partijdige belangenbehartiger de stellingen en de feiten namens zijn client aanvoeren zoals hij dat heeft gedaan in de diverse processtukken en op de zitting. Hij mocht daarbij ook afgaan op wat zijn cliënt hem heeft verteld zonder dat nader feitelijk onderzoek door hem noodzakelijk was. De stellingen van verweerder waarover door klager wordt geklaagd, waren bovendien onderdeel van het geschil bij de bestuursrechter en klager (en zijn advocaat) zijn in de gelegenheid geweest om op de volgens klager onjuiste standpunten van verweerder te reageren. De klacht wordt ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:120 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-555/DB/LI
- Datum publicatie: 03-09-2024
- Datum uitspraak: 30-08-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:120
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet tegemoet te komen aan de wens van klager om de – vermeende - fouten in de PBC-rapportage in de vorm van een cassatiemiddel aan de Hoge Raad voor te leggen. Een advocaat moet bij de behandeling van een zaak de leiding nemen en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Verweerder heeft gemotiveerd aan klager toegelicht dat en waarom hij in cassatie geen ruimte zag om de – vermeende - fouten in de PBC-rapportage in de vorm van een cassatiemiddel aan de Hoge Raad voor te leggen. Als klager het niet met verweerders aanpak eens was kon hij zich tot een andere advocaat wenden. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:213 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-084/AL/NN 24-349/AL/NN
- Datum publicatie: 03-09-2024
- Datum uitspraak: 02-09-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:213
Verweerster heeft een werkneemster van klaagster bijgestaan in een arbeidsgeschil met klaagster. in dat kader is door verweerster beslag onder de Porsche van klaagster gelegd. Klaagster heeft meteen na de uitspraak in het executiekortgeding het schikkingsbedrag alsmede de proceskostenveroordeling in kort geding voldaan op de rekening van verweerster. Klaagster weigerde de deurwaarderskosten te betalen, waardoor het beslag niet werd opgeheven. Klaagster was er wel toe gehouden om ook de deurwaarderskosten te betalen omdat die door verweerster op terechte gronden was ingeschakeld. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster met haar keuze om op een aantal mails in de maanden daarna van klaagster niet te reageren, onvoldoende oog gehad voor de gerechtvaardigde belangen van klaagster bij opheffing van het beslag. Zij had tenminste eenmaal moeten uitleggen dat klaagster bij de deurwaarder moest zijn voor de opheffing van het beslag. Tijdens de zitting van de raad heeft verweerster nog verklaard dat niet zij maar haar cliënte de opdrachtgever van de deurwaarder was zodat verweerster ook daarom niet op de e-mails van klaagster hoefde te reageren. De raad volgt verweerster daar niet in. Uit de overgelegde correspondentie volgt dat verweerster zich na de opdracht tot de beslaglegging met die beslaglegging is blijven bemoeien door daarover instructies aan de deurwaarder te geven. Begrijpelijk is dat verweerster met haar handelwijze onduidelijkheid bij de directeur van klaagster heeft laten bestaan over bij wie hij moest zijn om tot opheffing van het beslag te komen. Klacht in zoverre gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:207 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-487/AL/GLD
- Datum publicatie: 03-09-2024
- Datum uitspraak: 02-09-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:207
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. De directe schrijfstijl van verweerder en de gekozen bewoordingen zijn objectief beschouwd niet zodanig dat deze in algemene zin als agressief en dreigend kunnen worden aangemerkt. Verder kan niet worden vastgesteld dat verweerder de kantonrechter heeft misleid. Klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:214 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-110/AL/GLD 24-111/AL/GLD
- Datum publicatie: 03-09-2024
- Datum uitspraak: 02-09-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:214
Door klager en een besloten vennootschap waarin drie advocaten, waaronder verweerders, hun advocatenpraktijk uitoefenden, is jaren geleden een coöperatie met daarin een bewindvoeringskantoor opgericht. Klager was werkte binnen die coöperatie in wsnp-zaken als bewindvoerder. Na zijn ontslag is mevrouw S als (overnemend) bewindvoerder benoemd en in dienst getreden bij het kantoor van verweerders. Verweerders worden beklaagd in hun hoedanigheid van bestuurder van het kantoor. De raad overweegt dat de civiele geschillen zien op de rechtmatigheid van het handelen van verweerders met betrekking tot de overgang van de wsnp-zaken naar hun kantoor. Het behoort niet tot de taak van de tuchtrechter om in civielrechtelijke geschillen een oordeel te geven. Voor de raad valt zonder nadere concrete toelichting door klagers, niet vast te stellen door welke gedragingen van verweerders het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. De raad oordeelt de klacht dan ook ongegrond.