Zoekresultaten 801-808 van de 808 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:119 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1902

    Klacht tegen een vertrouwenarts, destijds werkzaam bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Klagers zijn de ouders van een dochter die vanaf enige tijd na haar geboorte een ernstige groeiachterstand (“failure to thrive”) vertoonde. Zij werd herhaaldelijk opgenomen in het ziekenhuis, maar een medische oorzaak voor de achterblijvende groei werd niet gevonden. Ook was er meermalen sprake van een lijninfectie met verschillende darmbacteriën. Het ziekenhuis waar de dochter van klagers was opgenomen heeft in verband met verdenking van Pediatric Falsification Disorder (PFD) een melding gedaan bij het AMK. Het AMK schakelde de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) in. De Raad heeft bij de kinderrechter een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, maar dat verzoek werd afgewezen. Deze beschikking van de kinderrechter is door het gerechtshof bekrachtigd. De vertrouwensarts heeft aangifte gedaan van kindermishandeling tegen klagers. Klagers verwijten de vertrouwensarts dat zij aan tunnelvisie leed en, ondanks de rechterlijke uitspraken, zonder goede reden bleef volharden in een diagnose waar het dossier onvoldoende grondslag voor bood. De vertrouwensarts heeft volgens klagers ten onrechte aangifte gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachten ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:120 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2297

    Klacht tegen een internist. Klaagster was gehuwd met de patiënt, geboren in 1945. De patiënt was eind april 2019 vier dagen opgenomen in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Patiënt is op de vierde dag van zijn opname overleden. Klaagster verwijt de internist onder andere dat hij zonder haar medeweten en toestemming palliatieve sedatie heeft gegeven aan de patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6865

    Klacht van de inspectie tegen een psychiater. De klacht gaat over het downloaden, vervaardigen, in het bezit hebben en bekijken van kinderpornografisch materiaal en het downloaden en in het bezit hebben van dierenpornografische afbeeldingen. Het college verklaart de klacht gegrond. Omdat de psychiater al niet meer staat ingeschreven in het BIG-register, legt het college aan hem, conform het verzoek van de inspectie, de maatregel op van ontzegging van het recht om wederom als psychiater in het BIG-register te worden ingeschreven. Daarnaast legt het college aan verweerder een algemeen beroepsverbod op zoals door de inspectie verzocht, inhoudende dat verweerder geen werkzaamheden meer mag verrichten in de zorg die betrekking hebben op minderjarigen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6886

    Klacht van de inspectie tegen een psychotherapeut. De klacht gaat over het downloaden, vervaardigen, in het bezit hebben en bekijken van kinderpornografisch materiaal en het downloaden en in het bezit hebben van dierenpornografische afbeeldingen. Het college verklaart de klacht gegrond. Omdat de psychotherapeut al niet meer staat ingeschreven in het BIG-register, legt het college aan hem, conform het verzoek van de inspectie, de maatregel op van ontzegging van het recht om wederom als psychotherapeut in het BIG-register te worden ingeschreven. Daarnaast legt het college aan verweerder een algemeen beroepsverbod op zoals door de inspectie verzocht, inhoudende dat verweerder geen werkzaamheden meer mag verrichten in de zorg die betrekking hebben op minderjarigen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6696

    Klagers hebben een klacht ingediend namens hun zoon (hierna: patiënt) tegen de verpleegkundig specialist (regiebehandelaar). Patiënt was al langere tijd in behandeling voor autismespectrumstoornis, syndroom van Asperger en een ernstige depressieve stoornis. In 2018 is patiënt overleden (door suïcide). Klagers verwijten de verpleegkundig specialist onder meer dat hij de klachten van patiënt onvoldoende serieus heeft genomen en teveel de nadruk heeft gelegd op groepsdeelname, onvoldoende intercollegiaal overleg heeft gehad en de risicobeoordeling van suïcide bij de psychiater had moeten neerleggen. Het college verklaart de klacht deels gegrond en legt de maatregel van een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:147 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6301

    Ongegronde klacht tegen een neuroloog werkzaam in een medische kliniek. Klaagster werd door de huisarts verwezen naar de neuroloog in verband met sinds 3 maanden bestaande lage rugpijn en uitstraling naar de benen. De neuroloog heeft neurologisch onderzoek gedaan en een MRI laten verrichten. Na bespreking van de uitslag van de MRI en een tweede consult heeft de neuroloog fysiotherapie en pijnstilling voorgeschreven aan klaagster. Na verergering van de klachten werd klaagster opgenomen in het ziekenhuis waar de diagnose Guillain-Barré werd gesteld. Klaagster verwijt de neuroloog dat zij heeft nagelaten klaagster door te sturen naar een ziekenhuis voor algeheel medisch onderzoek en onzorgvuldig heeft gehandeld ten aanzien van de familie van klaagster omdat deze haar moesten vervoeren van en naar het ziekenhuis omdat klaagster in een rolstoel zat. Het college is van oordeel dat de handelswijze van verweerster gelet op de kennis van dat moment niet onzorgvuldig was. Aan klaagster is de instructie gegeven dat zij zich bij verergering van de klachten direct moest melden, hetgeen klaagster niet heeft gedaan. Vanaf het moment dat verweerster van de anesthesioloog-pijnspecialist vernam dat de klachten van klaagster waren verergerd, heeft zij zich onmiddellijk ingespannen om een opname in het ziekenhuis te realiseren (zie ook 5.5 van de beslissing). Het onzorgvuldig handelen jegens de familie is niet onderbouwd door klaagster en is ook niet gebleken uit het medisch dossier. Klacht in al haar onderdelen ongegrond. In het kader van het algemeen belang zal deze beslissing wel worden gepubliceerd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:145 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6903

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts in opleiding. Klager verwijt de huisarts in opleiding dat zij hem op het spreekuur in november 2022 niet heeft onderzocht en hm ondanks zijn verzoek daartoe niet naar een oogarts heeft verwezen. Door dit na te laten is het gezichtsvermogen van klager minder geworden en is hij niet meer in staat om te werken. Tijdens een spreekuurcontact in januari 2023 heeft een andere huisarts klager met spoed naar een oogarts verwezen vanwege netvlieslating. Klager is aan zijn oog geopereerd. Het college is van oordeel dat de huisarts in opleiding niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Uit het medisch dossier blijkt dat verweerster in november de anamnese heeft afgenomen en wel oogheelkundig onderzoek heeft verricht. Verweerster heeft geen alarmsignalen waargenomen, de symptomen wezen op ‘mouches valantes’. Dit is in de regel een onschuldige aandoening waarvoor geen behandeling nodig is. Volgens de NHG-Standaard Visusklachten is in die situatie geen indicatie voor een verwijzing naar de oogarts. Ook heeft verweerster klager instructies gegeven wanneer hij zich opnieuw diende te melden Latere alarmerende klachten ontstonden eind december 2022, deze waren niet aanwezig tijdens het consult bij verweerster. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:146 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6843

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat deze nog niet heeft voldaan aan het verzoek om zijn dossier per aangetekende post toe te zenden. Volgens klager is de huisarts wettelijk verplicht dit binnen 1 maand toe te zenden. Verder had klager nog aanvullende verzoeken. Het college is van oordeel dat het hoogst ongebruikelijk is voor artsen om berichten via aangetekende post te versturen. Artsen kunnen hiertoe ook niet kunnen worden verplicht, noch op grond van de AVG, noch op grond van de KNMG-richtlijn, noch anderszins. De huisarts heeft klager op 12 januari 2023 gemeld dat hij het medisch dossier niet per aangetekende post zou verzenden en dat hij niet aan klagers aanvullende verzoeken zou voldoen. Uit het medisch dossier blijkt dat de huisarts dit daarna meermalen tegenover klager heeft herhaald. Hij heeft hem daarbij uitgelegd op welke wijze communicatie met de praktijk wél mogelijk is en op welke wijze klager het gevraagde afschrift kan ontvangen. Nu klager geen keuze kenbaar heeft gemaakt voor een van de drie genoemde mogelijke verzendmethoden, maar blijft vasthouden aan zijn wens voor verzending per aangetekende post, kan de huisarts niet worden verweten dat klager ook nu nog niet de beschikking heeft over een afschrift van zijn medische dossier. Klacht kennelijk ongegrond.