Zoekresultaten 841-850 van de 3056 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:156 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2405

    Klacht tegen huisarts. Klaagster is patiënte de huisartsenpraktijk waar de huisarts als praktijkhouder werkzaam is. Klaagster verwijt de huisarts dat zij klaagster onnodig een hartfilmpje heeft laten maken, dat zij haar beroepsgeheim en andere patiënten rechten van klaagster heeft geschonden en dat zij heeft gehandeld uit andere belangen dan het belang van de gezondheidszorg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:249 Hof van Discipline 's Gravenhage 240010

    Klacht over belangenverstrengeling. Hoger beroep ingesteld door klager. Klager is al jaren gedetineerd in de Verenigde Staten. Hij probeert met bijstand van mr. I, zijn advocaat in Nederland, eveneens al jaren om te worden overgedragen naar Nederland. Mr. I en verweerder hebben in 2014 contact gehad over de zaak van klager. In 2018 heeft verweerder aan het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa) een advies uitgebracht over de zaak van klager. Volgens klager heeft verweerder zich met zijn werkzaamheden in 2014 en later in 2018 schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling. Het hof is van oordeel dat, hoewel omtrent de werkzaamheden van verweerder in 2014 er geen formele opdrachtrelatie tussen verweerder en klager heeft bestaan, en verweerder niet als advocaat voor klager heeft opgetreden, in de gegeven omstandigheden wel kan worden vastgesteld dat sprake was van een hieraan gelijk te stellen situatie. In 2018 bestond naar het oordeel van het hof tussen verweerder en BuZa een advocaat-cliënt relatie. Het hof stelt vast dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat verweerder vertrouwelijke documenten heeft gebruikt bij de advisering aan BuZa. De klacht van klager spitst zich toe op de vraag of verweerder tegen een cliënt of een voormalig cliënt heeft opgetreden. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Klager en BuZa hadden van aanvang af hetzelfde, gemeenschappelijke belang. Niet is in geschil immers dat er zowel in 2014 als in 2018 gekoerst werd op het terug naar Nederland halen van klager. Het hof is van oordeel dat klager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder ‘tegen’ een voormalig cliënt heeft opgetreden. Bekrachtiging beslissing raad (klacht ongegrond).

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:192 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6949

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klager een phalloplastiek (penisopbouw) met plasbuisverlenging uitgevoerd. Klager verwijt de plastisch chirurg dat hij ernstige, verminkende littekens heeft overgehouden aan de operatie. Het college oordeelt dat klager adequaat is geïnformeerd over het optreden van littekenvorming. De plastisch chirurg heeft geprobeerd de zichtbaarheid van de littekens te beperken, maar hij heeft geen invloed op het uiteindelijke resultaat. Dat er bij klager uitgebreide littekenvorming is opgetreden valt dan ook niet toe te rekenen aan verwijtbaar handelen van de plastisch chirurg.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:193 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6648

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De chirurg heeft klager gezien voor uitleg na excisie van een zwelling bij de schouder. De chirurg heeft klager onderzocht en een controle over zes maanden geadviseerd. Vier jaar later heeft klager een collega-chirurg bezocht vanwege toenemende klachten. Klager is toen verwezen voor verdere behandeling van een tumor. Klager verwijt de chirurg dat hij hem niet tijdig heeft geïnformeerd over de aard van de tumor, er geen vervolgafspraak en MRI is gemaakt en dat hij klager niet heeft doorverwezen. Afgaande op de verslaglegging heeft het college geen aanleiding te twijfelen aan de door verweerder gevolgde handelswijze en beoordeling. De verantwoordelijkheid voor het maken van een vervolgafspraak lag bij klager. Het niet maken van een MRI is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar aangezien de MRI niet bedoeld was voor diagnostiek, maar uitsluitend als nulmeting voor volgende onderzoeken. Er was destijds geen medische noodzaak tot doorverwijzing. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:152 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2414

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster bezocht de huisarts met een ernstige zwelling in de linkerborst. Daarna heeft een screening plaatsgevonden bij een ziekenhuis bij klaagster in de buurt. Klaagster wilde niet naar dat ziekenhuis, maar heeft daar op aandringen van de huisarts in verband met de vereiste spoedige diagnostiek wel mee ingestemd. Uit dit onderzoek kwam een vermoeden op een maligne lymfoom naar voren. Klaagster wilde niet verder in het nabijgelegen ziekenhuis behandeld worden, maar wilde worden verwezen naar een ander, academisch ziekenhuis. Klaagster verwijt de arts dat hij haar heeft tegengewerkt in haar wens om te worden verwezen naar het andere ziekenhuis, door summiere informatie aan dat ziekenhuis te verstrekken. Volgens klaagster heeft deze nalatigheid tot een ernstige vertraging in haar behandeling geleid en daarmee haar genezing belemmerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:251 Hof van Discipline 's Gravenhage 240013

    Klacht tegen eigen advocaat. Beroep ingesteld door klager. Een huurgeschil tussen klager en de verhuurder van zijn woning met een voor klager teleurstellende afloop – ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning – vormt de aanleiding voor deze klacht. Verweerder heeft klager bijgestaan in een procedure tussen klager en de verhuurder en volgens klager was de bijstand van verweerder ontoereikend. Bekrachtiging beslissing raad, inhoudende ongegrondverklaring beide klachtonderdelen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:194 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6647

    Klacht tegen plastisch chirurg deels verjaard en deels ongegrond. De plastisch chirurg heeft bij klager een zwelling op de rug operatief verwijderd. Klager vindt dat verweerder geen goed onderzoek heeft verricht voordat hij overging tot de operatie en hij vindt ook dat verweerder niet heeft zorggedragen voor een goede/volledige overdracht aan de oncologisch chirurg. De klacht over het onderzoek voorafgaand aan de operatie is verjaard. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Het college kan niet vaststellen dat klager niet is geïnformeerd over de aard van de tumor. In het dossier staat dat klager wel is geïnformeerd en het college heeft geen aanleiding om te twijfelen aan deze aantekening. De plastisch chirurg heeft de uitslag in de overdracht naar de oncologisch chirurg correct weergegeven. Met de overdracht is de behandelingsovereenkomst tussen klager en de plastisch chirurg geëindigd. De plastisch chirurg kan niet worden verweten dat hij niet meer de situatie heeft omgekeken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:252 Hof van Discipline 's Gravenhage 240016

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Beroep ingesteld door verweerder. Verweerder heeft de ex-partner van klaagster bijgestaan in een familiekwestie. Klaagster heeft hierover geklaagd omdat verweerder een bekende was van klaagster en de echtgenote van verweerder een dubbelrol heeft gespeeld omdat zij zowel juridisch medewerkster is op het kantoor van verweerder als een goede vriendin van de ex-schoonmoeder van klaagster is en bovendien ook zelf contact heeft gezocht met klaagster na haar relatiebreuk. Klaagster is van mening dat verweerder onvoldoende onafhankelijk kan optreden ten opzichte van klaagster in de familiekwestie tussen zijn cliënt en klaagster. Het hof is van oordeel dat verweerder zijn onafhankelijkheid in gevaar heeft laten komen. Schijn van belangenverstrengeling. Beroepsgronden verworpen. Bekrachtiging beslissing raad (inhoudende: berisping), proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:246 Hof van Discipline 's Gravenhage 240031

    In deze zaak is aan de orde of verweerder klager voldoende heeft geïnformeerd over zijn recht op gefinancierde rechtsbijstand. Daarnaast verwijt klager verweerder dat hij bij aanvang van de opdracht geen inschatting heeft gegeven van de te verwachten kosten en hem ondanks zijn verzoek daartoe het dossier niet heeft toegezonden. Het beroep tegen de beslissing van de raad inzake de laatste twee klachtonderdelen wordt ongegrond verklaard. Het beroep tegen de beslissing van de raad inzake de eerste klacht slaagt. Aan verweerder wordt (alsnog) de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:247 Hof van Discipline 's Gravenhage 230274

    Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad verkort.