Zoekresultaten 3271-3280 van de 3427 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5027

    Ongegronde klacht tegen een patholoog. Tijdens een coloscopie is bij patiënte een poliep verwijderd. De voorlopige bevinding van de patholoog luidde ‘verdacht voor carcinoom’. Na intern consult bij twee collega-pathologen is de diagnose ‘hooggradige dysplasie’ gesteld. Klager verwijt de patholoog dat hij ondanks zijn oorspronkelijke diagnose geen verdere doorsnijdingen heeft gedaan, en dat hij zijn oorspronkelijke diagnose heeft bijgesteld naar het minder ernstige adenoom met hooggradige dysplasie zonder dat dat duidelijk is gemaakt in het medisch dossier. Het college overweegt dat er geen sprake geweest van een wijziging in diagnose. De patholoog heeft zorgvuldig gehandeld door zijn voorlopige bevindingen te laten toetsen door twee collega-pathologen. Toen de pathologen gedrieën tot de eenduidige conclusie kwamen dat sprake was van hooggradige dysplasie behoefde de patholoog dan ook geen doorsnijding meer te doen; er was immers geen twijfel over de diagnose. Er is geen regel of richtlijn die meebrengt dat een voorlopige bevinding ook (blijvend) behoort te worden opgenomen in het medisch dossier en zichtbaar is voor de patiënt. Voor het overige is de klacht ook ongegrond. Alle klachtonderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:172 Hof van Discipline 's Gravenhage 230220

    Artikel 13 beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:217 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5028

    Ongegronde klacht tegen een MDL-arts. De MDL-arts heeft in 2017 tijdens een coloscopie bij patiënte een poliep verwijderd. De voorlopige bevinding van de patholoog luidde ‘verdacht voor carcinoom’. Na intern consult bij twee collega-pathologen is de diagnose ‘hooggradige dysplasie’ gesteld. De MDL-arts heeft deze diagnose overgenomen en heeft daarna nog vervolgonderzoeken laten verrichten. In 2019 werden bij een coloscopie diverse afwijkingen in de darm aangetroffen, waarop de diagnose darmkanker volgde. Volgens klager had de MDL-arts moeten aandringen op nader pathologisch onderzoek nadat zij ook kennis had genomen van de voorlopige bevindingen van de patholoog. Het college overweegt dat de MDL-arts in principe kan en mag vertrouwen op het onderzoek dat door een patholoog is uitgevoerd. Onder de gegeven omstandigheden behoefde de MDL-arts niet aan te dringen op nader pathologisch onderzoek. Het college is verder van oordeel dat de patholoog de voorlopige bevinding niet met patiënte had moeten delen. Er was geen enkele twijfel over de diagnose hooggradige dysplasie. Alleen op basis van een diagnose kan verdere behandeling plaatsvinden en dat is hier ook gebeurd. De MDL-arts heeft met de vervolgonderzoeken gehandeld conform de daarvoor geldende richtlijn. Alle klachtonderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:137 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1798

    Klacht tegen psychiater. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. Eind 2021 is hij overgeplaatst naar een andere tbs-kliniek, waar de psychiater werkzaam is als hoofd behandeling op de opname- en diagnostiekafdeling. Na een intakegesprek heeft de psychiater besloten het door klager gebruikte medicijn Ritalin om te zetten in langwerkend methylfenidaatpreparaat (Concerta) en nader onderzoek te doen naar de indicatie. Nadien is ook de verstrekking van Concerta gestaakt. Klager verwijt de psychiater dat de verstrekking van Ritalin zonder deugdelijk onderzoek is gestaakt en dat de psychiater door zowel de rol van psychiater als die van hoofd behandeling te vervullen, aan klager een onafhankelijk oordeel van een psychiater heeft onthouden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:244 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-498/AL/NN/D

    Dekenbezwaar. Op grond van de stukken, de verklaringen van partijen ter zitting en de erkenning van verweerder, is de raad van oordeel dat verweerder in een specifieke zaak tegen een school de kernwaarden deskundigheid en onafhankelijkheid heeft geschonden en niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Aw. Hij heeft zich immers, zoals hij zelf heeft aangegeven, als een instrument door zijn cliënt laten gebruiken en een onhaalbare vordering namens hem ingesteld waarbij de grenzen van het betamelijke zijn overschreden. Daarnaast heeft verweerder niet terstond aan de deken concrete dossiers afgegeven maar dat pas gedaan op de uiterste termijn na de aangekondigde last onder dwangsom. Daarmee heeft verweerder gedragsregel 29 geschonden door de deken in haar toezichthoudende en controlerende taak te frustreren. Verweerder heeft tijdens de zitting geen begin van inzicht getoond in het laakbare van zijn handelen en alles buiten zichzelf gelegd. De raad heeft verweerder in overweging gegeven om een coach in te schakelen. Met de schending van de kernwaarden deskundigheid en onafhankelijkheid en mede gelet op de opstelling van verweerder is een deels onvoorwaardelijke schorsing van 2 weken voor de raad een passende maatregel. Daarnaast legt de raad een voorwaardelijke schorsing van eveneens 2 weken op als stok achter de deur.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:218 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5374

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een MDL-arts. Onder supervisie van de MDL-arts heeft een colonoscopie plaatsgevonden. Tijdens de colonoscopie bleek dat een gastroscopie nodig was. Klager neemt het de MDL-arts kwalijk dat hij vervolgens tot de dag erna heeft gewacht om de gastroscopie te laten verrichten. Patiënte was volgens klager in staat om toestemming voor de interventie te geven en anders had klager dat kunnen doen. Door te wachten is de MDL-arts volgens klager lichtvaardig omgesprongen met het leven van patiënte. Het college kan begrijpen dat de MDL-arts heeft willen wachten tot de volgende ochtend, niet alleen omdat de toestand van patiënte stabiel was, maar ook omdat zij een roesje had gekregen. Hij heeft met juistheid geconcludeerd dat wachten met de gastroscopie geen ernstig risico opleverde voor patiënte. De MDL-arts heeft het op goede gronden toen wenselijk gevonden om patiënte zoveel mogelijk zelf te betrekken bij de besluitvorming en niet vervangende toestemming te vragen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:170 Hof van Discipline 's Gravenhage 230229

    art. 13 beklag tegen beslissing deken geen advocaat aan te wijzen. De beroepstermijn in de procedure is verstreken, waardoor klager geen belang meer heeft bij zijn beklag. Ook is voor de gewenste procedure geen advocaat vereist. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:171 Hof van Discipline 's Gravenhage 230212

    Artikel 13 beklag: beklag tegen beslissing van de deken geen advocaat aan te wijzen. Klager wil een advocaat voor een beroepsprocedure bij het Centraal Medisch Tuchtcollege. Daarvoor geldt geen verplichte rechtsbijstand. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:163 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5187

    Klacht tegen huisarts. Klager is veroordeeld wegens twee inbraken in de praktijk van de huisarts en het in brand steken van de auto van de echtgenote van de huisarts. De huisarts heeft aangifte van inbraak en brandstichting gedaan bij de politie. De huisarts heeft tegen de politie gezegd dat hij klager van het plegen van de feiten verdacht. Hierbij heeft de huisarts vermeld dat klager nog in de praktijk was geweest vlak na de eerste inbraak en de brandstichting, omdat hij een TBC-onderzoek wilde, en volgens de assistente toen verward overkwam. Klager verwijt de huisarts dat hij tegen de politie heeft gezegd dat klager voor een TBC-onderzoek in de praktijk was geweest. Hiermee heeft de huisarts onnodig medische informatie verstrekt aan de politie zonder instemming van klager. Het college volgt klager hierin en verklaart de klacht gegrond. Het college ziet – gelet op alle omstandigheden – af van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:164 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5303

    Klacht tegen een jeugdarts (arts maatschappij en gezondheid) werkzaam bij de GGD die telefonisch informatie aan Veilig Thuis heeft gegeven. Veilig Thuis had meldingen ontvangen over klager en heeft daarnaar onderzoek ingesteld waarbij de jeugdarts als informant is benaderd. De jeugdarts heeft telefonisch medische informatie onder andere over de kinderen van klager verstrekt. Klager verwijt de jeugdarts schending van haar beroepsgeheim door zonder zijn toestemming informatie te delen. Tevens verwijt hij haar onrechtmatig inzage te hebben gehad in het dossier van de kinderen. Het college verklaart de klacht deels gegrond omdat de jeugdarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klager vooraf niet om toestemming voor het verstrekken van informatie over zijn kinderen te vragen. Van onrechtmatige inzage door de jeugdarts in het medisch dossier is geen sprake.Maatregel: waarschuwing.