Zoekresultaten 4531-4535 van de 4535 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:192 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5310

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts, waarschuwing. Klager is een periode van ongeveer twee jaar (2012-2014) blootgesteld geweest aan rioolgassen in zijn woning en wil daarvoor schadevergoeding. In opdracht van klagers rechtsbijstandsverzekeraar heeft de huisarts een advies uitgebracht over de relatie tussen deze blootstelling en de gestelde gezondheidsschade. De huisarts concludeert dat die relatie er niet is. In 2016 heeft de huisarts ook al een advies uitgebracht inzake de echtgenote van klaagster. Tegen het handelen van de huisarts heeft de echtgenote van klager eerder een tuchtklacht ingediend (A2021/3666). Deze klacht is ongegrond verklaard door het RTG Amsterdam. Hiertegen heeft de echtgenote van klager hoger beroep ingesteld bij het CTG. Ten tijde van de zitting van onderhavige zaak was nog geen uitspraak gedaan. Klager verwijt de huisarts dat hij op onjuiste gronden tot het advies is gekomen en ten onrechte de conclusie heeft getrokken dat er geen medische argumenten waren die wezen op vergiftiging door het inademen van giftige rioolgassen in de woning. De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Voor zover bepaalde aspecten van zijn handelen beter hadden gekund, acht de huisarts dit niet dusdanig zwaarwegend dat een maatregel dient te worden opgelegd. Het college toetst ten volle of het onderzoek door de huisarts uit het oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid de tuchtrechtelijke toets der kritiek kan doorstaan. Ten aanzien van de conclusie van de rapportage wordt beoordeeld of de huisarts in redelijkheid tot zijn conclusie heeft kunnen komen. Het college stelt voorop dat het advies geen systematische beantwoording van de vraagstelling kent. Naar het oordeel van het college wreekt zich met name het summiere karakter van de overwegingen in het advies alsmede de stelligheid waarmee deze overwegingen worden gepresenteerd. In het advies wordt ook geen enkele aandacht besteed aan een, mede gelet op de constateringen van de longarts in 2014, mogelijk tijdelijke verergering van de longklachten van klager als gevolg van de rioolgassen. Ook op andere vragen had de huisarts met meer voorzichtigheid kunnen reflecteren. Het eerste klachtonderdeel is gegrond. Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel volgt het college klager niet in zijn verwijt dat de huisarts ten onrechte de conclusie heeft getrokken dat er geen medische argumenten waren die wezen op vergiftiging door het inademen van de rioolgassen in de woning. Klager leed aan een scala van aandoeningen, die weliswaar mogelijk tijdelijk zijn verergerd door de blootstelling aan de rioolgassen, maar oorzakelijk daaraan niet kunnen worden toegeschreven. Daarbij wijst het college erop dat zij de conclusie van het advies slechts marginaal kan toetsen. Het tweede klachtonderdeel is ongegrond. Het college komt tot oordeel dat de klacht deels gegrond is en legt de huisarts de maatregel van waarschuwing (zie beslissing onder 5.10) op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:193 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5246

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft zich met rug- en beenklachten tot de huisartsenpraktijk gewend, waar hij te woord is gestaan door de huisartsassistente (hierna: de assistente). Zij heeft hem geadviseerd pijnstillers te nemen tegen de pijn. Na een week heeft klager weer gebeld met de praktijk en wederom de assistente gesproken. Zij vertelde dat de huisarts naar de rug en benen van klager zou kijken als hij naar de praktijk zou komen, waartoe klager zich niet in staat achtte. Klager stelt dat er sprake is van plichtsverzuim en klaagt ook over het feit dat de assistente hem medicijnen heeft voorgeschreven zonder dat de huisarts een diagnose heeft gesteld. De huisarts stelt primair dat klager niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat een klacht in algemene zin tegen de praktijk en haar medewerkers niet mogelijk is, subsidiair stelt hij dat de klacht moet worden afgewezen. Het college is van oordeel dat de huisarts in beginsel verantwoordelijk is voor het handelen van de assistente. In zoverre is klager dus ontvankelijk in zijn klacht, maar de klacht is kennelijk ongegrond. De assistente heeft overeenkomstig het beleid van de praktijk, dat in lijn is met de standaard van het NHG, gehandeld door een inschatting te maken van de ernst van de klachten en vervolgens eerst pijnstilling te adviseren. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:126 Hof van Discipline 's Gravenhage 220314

    Beklag van klaagster niet-ontvankelijk nu i) beklagtermijn ruimschoots is verlopen en ii) geen sprake is van een afwijzende beslissing van de deken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:154 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-444/AL/GLD

    De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:2 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/675525 / DW RK 19/613

    De gerechtsdeurwaarder heeft zijn reactie op een op 11 februari 2019 door klager ingediende klacht naar een verkeerd adres gestuurd. Het verzet is gegrond. Gelet op de door de gerechtsdeurwaarder aangeboden excuses, acht de kamer de gemaakte fout onvoldoende om tuchrechtelijk verwijtbaar handelen vast te kunnen stellen. De aanvankelijke klacht wordt daarom ongegrond verklaard.