Zoekresultaten 1371-1380 van de 2384 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:16 Hof van Discipline 's Gravenhage 230351

    Appelverbod. Een duidelijke en concrete onderbouwing van de gronden voor het hoger beroep ontbreekt. Uit de context en achtergrond van het beroepschrift, leidt het hof af dat het hoger beroep verband houdt met het feit dat klager meent dat het proces-verbaal van de raad zijn visie of waarneming ten aanzien van het handelen van verweerder bevestigt en dat zijn klacht gegrond moet worden verklaard. De door klager aangevoerde gronden raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen. Klager niet ontvankelijk. 

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:2 Accountantskamer Zwolle 23/1384 Wtra AK

    Nieuwe klacht na aanvullend strafrechtelijk onderzoek tegen een al doorgehaalde accountant. Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat betrokkene verschillende vervalste documenten heeft verstrekt aan een bank, zodat de bank haar hypotheekaanvraag zou inwilligen. Betrokkene heeft daarmee niet alleen in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit gehandeld, maar ook heeft zij de eer en goede stand van het accountantsberoep in diskrediet gebracht. Bij de bepaling van de duur van de doorhaling houdt de Accountantskamer rekening met de al eerder opgelegde maatregel, zodat betrokkene aanvullend voor de duur van 5 jaren zich niet opnieuw als accountant kan inschrijven in het register.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:17 Hof van Discipline 's Gravenhage 220311

    Klacht over eigen advocaat in letselschadezaak. Bij gebrek aan feitelijke onderbouwing en wisselende verklaringen van partijen concludeert het hof dat de klacht ongegrond is. Daarbij heeft verweerder voldoende gemotiveerd toegelicht waarom hij ervoor heeft gekozen in de beide letselschadezaken tegen verschillende verzekeraars niet actief melding te maken van het andere ongeval. Gedeeltelijke vernietiging beslissing raad, klacht volledig ongegrond. 

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:27 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/08

    Klager verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van moeder en mogelijke beïnvloeding van buitenaf toen de notaris haar levenstestament passeerde. Het verweer van de notaris, dat de klacht te laat is ingediend en tot niet-ontvankelijkheid zou moeten te leiden, faalt. De kamer is van oordeel dat de notaris niet onzorgvuldig is geweest in de beoordeling van de wilsbekwaamheid van moeder. Ook is de notaris voldoende alert geweest op mogelijke beïnvloeding van buitenaf. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:3 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-569/AL/NN/D

    Door het handelen en nalaten van verweerder zoals hierover is geschreven, heeft verweerder het de deken onmogelijk gemaakt om haar toezichthoudende taken uit te oefenen en om toe te zien op de naleving van de administratieplicht zoals bedoeld in de Verordening op de advocatuur (Voda). Dit nalaten duurt nog voort. Verder heeft verweerder zich vaak onbereikbaar gehouden voor de deken en voor zijn cliënten en heeft hij op klachten van cliënten over hem in het geheel niet gereageerd. Op de onderhavige dekenklacht heeft verweerder ook niet gereageerd en op de zitting van de raad is hij - zonder bericht van afmelding - niet verschenen. Ten tijde van deze zitting heeft de deken geen contact met verweerder kunnen krijgen en wist zij niet meer waar hij was. Verweerder heeft hiermee gehandeld in strijd met de artikelen 10a en 46 Advocatenwet, de Voda en de gedragsregels. De aard en de ernst van deze feiten rechtvaardigen zonder meer een zeer zware maatregel. Gelet op de ernst van de feiten en omdat verweerder geen enkel inzicht in zijn situatie en uitleg over zijn handelen en nalaten heeft gegeven, is de raad van oordeel dat het niet verantwoord is dat verweerder de praktijk als advocaat nog langer uitoefent. Gelet op alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de maatregel van schrapping van het tableau de enige passende maatregel voor verweerder is.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:150 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-449/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door een beroepsfout te maken en daarbij onvoldoende te informeren over de gevolgen van de gemaakte fout. Ook heeft verweerder zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar niet tijdig geïnformeerd. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5571

    Klacht van nabestaande tegen een verpleegkundige over de behandeling van een patiënt tijdens zijn vrijwillige opname in een GGZ-instelling. De verpleegkundige zou volgens klaagster tekort zijn geschoten in de zorg ten aanzien van patiënt Hij heeft hierdoor de kliniek kunnen verlaten en zichzelf van het leven beroofd. Ook wordt de verpleegkundige verweten dat zij verantwoordelijk is voor het niet verstrekken van het medisch dossier naderhand, ondanks het feit dat er wel een machtiging was. Het college verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:1 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/32

    Klager (advocaat) behartigt de belangen van enkele deelgenoten in een nalatenschap. De notaris is vereffenaar van die nalatenschap en hij ontvangt een e-mail van klager met het verzoek contact met hem op te nemen. Onder die e-mail hangt een e-mail van een kantoorgenoot van klager, waarbij deze zich uitlaat over een voorstel dat klager namens zijn cliënten met de notaris zou willen gaan bespreken. Klager verkeerde in de veronderstelling dat zijn e-mail aan zijn kantoorgenoot was gestuurd. Hij stelt dat de notaris direct had kunnen zien dat de e-mail van zijn kantoorgenoot vertrouwelijke informatie bevatte die niet voor hem bestemd was en hij verwijt de notaris dat hij geen gebruik had mogen maken van die informatie. Nu de notaris handelde in zijn hoedanigheid van vereffenaar oordeelt de kamer dat geen sprake is van schending van de (afgeleide) notariële geheimhoudingsplicht. In de gegeven omstandigheden acht de kamer het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris en/of zijn medewerker informatie uit de e-mail van de kantoorgenoot van klager heeft gedeeld met de overige deelgenoten in de nalatenschap. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5558

    Klacht van nabestaande tegen een psychiater over de behandeling van een patiënt tijdens zijn vrijwillige opname in een GGZ-instelling. De psychiater zou volgens klaagster tekort zijn geschoten in de zorg ten aanzien van patiënt Hij heeft hierdoor de kliniek kunnen verlaten en zichzelf van het leven beroofd. Ook wordt de psychiater verweten dat hij verantwoordelijk is voor het niet verstrekken van het medisch dossier naderhand, ondanks het feit dat er wel een machtiging was. Het college verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:2 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/31

    Klacht van het BFT over onvoldoende invulling van de poortwachtersrol bij de levering van onroerende zaken. De kamer verklaart de klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de vervaltermijn van drie jaren. Ruim tien maanden nadat de politie een schriftelijk signaal aan het BFT had gegeven over de handelwijze van de notaris, is het BFT een onderzoek gestart. Ten aanzien van de inhoud van dat signaal beroept het BFT zich op zijn geheimhoudingsplicht. De kamer acht het in de gegeven omstandigheden voldoende aannemelijk dat het signaal van de politie zodanig concreet was dat aangenomen mag worden dat het BFT door de ontvangst daarvan kennis heeft genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten dat het de notaris in deze klacht verwijt. Daarom oordeelt de kamer dat de vervaltermijn is gaan lopen op de dag nadat het signaal van de politie is ontvangen. Daarbij neemt de kamer in aanmerking dat dit signaal niet op zichzelf stond, maar dat het BFT kort daarvoor een soortgelijk signaal van de politie had ontvangen over de betrokkenheid van twaalf notariskantoren in dezelfde regio, terwijl eerder al in de media aandacht was besteed aan de verdenking van grootschalige criminaliteit en witwassen waar mogelijk ook notarissen hun medewerking aan hadden verleend. Voor zover het BFT naar voren heeft gebracht dat het jaarlijks vele signalen ontvangt en dat aan hem als toezichthouder een redelijke termijn moet worden gegund om deze signalen te onderzoeken en zo nodig een eigen onderzoek te starten, overweegt de kamer dat het gevolg van deze redenering is dat het BFT na ontvangst van een concreet signaal over (mogelijk) tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door de latere datum van het start van het onderzoek in feite zelf kan bepalen wanneer de vervaltermijn gaat lopen. Naar het oordeel van de kamer druist dit in tegen de rechtszekerheid die de wetgever heeft beoogd met het stellen van die termijn.