Zoekresultaten 1291-1300 van de 2391 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:373 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-550/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Na de opdrachtbevestiging heeft klager aan verweerster de haar verzochte stukken gezonden, maar daarna heeft hij niets meer van verweerster vernomen. Klager heeft verweerster op verschillende manieren proberen te bereiken, maar kreeg geen contact met haar en hij werd ook niet teruggebeld. Verweerster erkent dat ze is tekortgeschoten. Onder meer door ziekte is zij handelingsverlegen geraakt. De raad oordeelt dat op het moment dat verweerster bemerkte dat zij door omstandigheden de zaak niet meer kon doen actie had moeten ondernemen door bijvoorbeeld een vervanger te zoeken of een hulpvraag bij de deken neer te leggen. Zij heeft echter niets gedaan en daarmee haar cliënt in de steek en in het ongewisse gelaten. Dat valt haar tuchtrechtelijk te verwijten. Dat verweerster zich inmiddels als advocaat heeft uitgeschreven staat er niet aan in de weg om de maatregel van berisping op te leggen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:16 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-849/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over klachtenfunctionaris kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:374 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-363/AL/GLD

    Klacht over de advocaat van de wederpartij. De klacht bestaat uit een aantal klachtonderdelen, waarvan een aantal door de deken in de aanbiedingsbrief is samengevoegd. Anders dan klager stelt, wordt zijn gehele klacht omvat in die aanbiedingsbrief. Inhoudelijk ziet de klacht erop dat verweerder zich zonder toestemming van klager tot de rechter heeft gewend. Dat ging echter om een verzoek tot aanpassing/aanvulling van het proces-verbaal van de zitting. Toestemming van de wederpartij is daarvoor in beginsel niet nodig. Dat klachtonderdeel is ongegrond. Dat verweerder grievende en kwetsende uitspraken zou hebben gedaan in diverse stukken is de raad niet gebleken. De betreffende bewoordingen vallen binnen de vrijheid die een advocaat van een wederpartij heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen. Dit klachtonderdeel is ongegrond en ook de andere klachtonderdelen zijn ongegrond. Ten aanzien van het klachtonderdeel dat verweerder de onderlinge verhoudingen tussen de advocaten zou hebben verstoord wordt klager niet ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:17 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-816/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:375 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-364/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De klacht bestaat uit een achttal klachtonderdelen, waarvan een aantal door de deken in de aanbiedingsbrief is samengevoegd. Anders dan klager stelt, wordt zijn gehele klacht omvat in die aanbiedingsbrief. Inhoudelijk ziet de klacht er onder meer op dat verweerder zich zonder toestemming van klager tot de rechter heeft gewend. Dat ging echter om een verzoek tot aanpassing/aanvulling van het proces-verbaal van de zitting. Toestemming van de wederpartij is daarvoor in beginsel niet nodig. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Dat verweerder grievende en kwetsende uitspraken zou hebben gedaan in diverse stukken is de raad niet gebleken. De betreffende bewoordingen vallen binnen de vrijheid die een advocaat van een wederpartij heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen. Dit klachtonderdeel is ongegrond en ook de andere klachtonderdelen zijn ongegrond. Ten aanzien van het klachtonderdeel dat verweerder de onderlinge verhoudingen tussen de advocaten zou hebben verstoord wordt klager niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:31 Hof van Discipline 's Gravenhage 220179

    Herstelbeslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5777

    Deels gegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klagers zijn met een zwangerschapstermijn van 41 weken en 3 dagen doorverwezen naar het ziekenhuis in verband met een stuitligging. De ontsluiting volgt vlot, maar de uitdrijving verloopt zeer moeizaam. Daardoor loopt het zoontje hersenschade op en overlijdt na 6 dagen. De gynaecoloog heeft klagers voorafgaand aan de bevalling inlicht over de mogelijkheden, ofwel keizersnede ofwel vaginale bevalling. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat de gynaecoloog onjuiste of onvolledige informatie heeft gegeven over de risico’s die samenhangen met de verschillende vormen van bevallen, dus geen sprake van bewust onjuist informeren. Het college kan klagers wel volgen in hun indruk dat het ziekenhuis/de gynaecoloog sturend is in de uiteindelijke keuze. De bedoelde sturing is niet zodanig dat de gynaecoloog een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het college is van oordeel dat de gynaecoloog de stuitbevalling niet onder deze omstandigheden (drukke zaterdag zonder tweede gynaecoloog, lang afwachten met actief inzetten van verschillende handgrepen, onvoldoende aandacht voor de CTG-registratie en classificatie) had moeten voortzetten en in ieder geval op enig moment had moeten overgaan op een keizersnede of op zijn minst had moeten overwegen. Er is bij het college twijfel over de regie tijdens de uitdrijving en de voortvarendheid, kwaliteit en doeltreffendheid van het handelen van de gynaecoloog. Niet is gebleken dat de gynaecoloog in de nagesprekken niet eerlijk is geweest. Het is de gynaecoloog ook niet te verwijten dat er geen melding bij de IGJ is gemaakt. Klacht deels gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:13 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-738/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Niet of onvoldoende gebleken is dat verweerder onder andere tegenstrijdige belangen heeft behartigd, onvoldoende onafhankelijk is of de aan hem toekomende vrijheid bij het behandelen  van de zaak heeft overschreden. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5778

    Deels gegronde klacht tegen een verloskundige. Klagers zijn met een zwangerschapstermijn van 41 weken en 3 dagen doorverwezen naar het ziekenhuis in verband met een stuitligging. De ontsluiting volgt vlot maar de uitdrijving verloopt zeer moeizaam. Daardoor loopt het zoontje hersenschade op en overlijdt na 6 dagen. De verloskundige heeft met een termijn van 41 weken en 4 dagen een Foley catheter (ballon) geplaatst ter voorbereiding op de inleiding van de bevalling de volgende dag. De verloskundige is niet betrokken geweest bij de counseling en de gemaakte keuze voor een vaginale baring. Wel heeft zij dienst tijdens de bevalling van klaagster. De verloskundige heeft niet geconstateerd dat de CTG-waarde (minst genomen) niet optimaal was en evenmin dat het nadien verslechterde. Zij heeft hieraan onvoldoende aandacht gegeven en/of de CTG-waarde onjuist geïnterpreteerd. Zij had (uiterlijk) bij de overdracht aan de gynaecoloog de verslechtering van het CTG in de tijd actief moeten melden, maar zij heeft dat ten onrechte nagelaten. Zeker gelet op het verhoogde risico bij een stuitbevalling – temeer bij een eerste kind - had van haar verwacht mogen worden dat zij meer (pro)actief had opgetreden. Dit nalaten is haar tuchtrechtelijk te verwijten. Overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:15 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-795/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht te laat ingediend, niet-ontvankelijk