ECLI:NL:TADRARL:2023:373 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-550/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:373 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-12-2023 |
Datum publicatie: | 31-01-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-550/AL/MN |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Na de opdrachtbevestiging heeft klager aan verweerster de haar verzochte stukken gezonden, maar daarna heeft hij niets meer van verweerster vernomen. Klager heeft verweerster op verschillende manieren proberen te bereiken, maar kreeg geen contact met haar en hij werd ook niet teruggebeld. Verweerster erkent dat ze is tekortgeschoten. Onder meer door ziekte is zij handelingsverlegen geraakt. De raad oordeelt dat op het moment dat verweerster bemerkte dat zij door omstandigheden de zaak niet meer kon doen actie had moeten ondernemen door bijvoorbeeld een vervanger te zoeken of een hulpvraag bij de deken neer te leggen. Zij heeft echter niets gedaan en daarmee haar cliënt in de steek en in het ongewisse gelaten. Dat valt haar tuchtrechtelijk te verwijten. Dat verweerster zich inmiddels als advocaat heeft uitgeschreven staat er niet aan in de weg om de maatregel van berisping op te leggen. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 18 december
2023
in de zaak 23-550/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 8 augustus 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 2 december 2022 heeft een online gesprek plaatsgevonden tussen klager en verweerster
en de behandelend stafjurist van de Orde. In dat gesprek zijn nadere afspraken gemaakt.
1.3 Op 31 mei 2023 heeft klager verzocht om doorgeleiding van de klacht naar de raad.
1.4 Bij e-mail van 31 mei 2023 heeft verweerster aangegeven dat zij van plan is om
zich per 1 augustus 2023 uit te schrijven als advocaat. Gelet daarop heeft de behandelend
stafjurist van de Orde aan klager voorgelegd of hij zijn klacht daarom mogelijk wil
intrekken. Per e-mail van 27 juli 2023 heeft klager laten weten dat hij de klacht
wil doorzetten.
1.5 Op 4 augustus 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 2038582/MK/SD
van de deken ontvangen.
1.6 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 6 november 2023. Daarbij
waren klager en verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.7 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.5 genoemde klachtdossier en van de op
de inventarislijst genoemde bijlagen 1 en 2. De door klager op 22 augustus 2023 ingezonden
stukken zijn te laat en daarvan heeft de raad geen kennisgenomen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op
de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.1 Op 12 april 2022 heeft klager verweerster benaderd met het verzoek hem bij te
staan in een familierechtelijke aangelegenheid. Op 15 april 2022 heeft verweerster
een opdrachtbevestiging aan klager gezonden en op 19 april daarna heeft klager aan
verweerster laten weten daarmee akkoord te gaan en heeft hij de opdracht bevestigd.
2.2 Op 5 mei 2022 hebben klager en verweerster de zaak uitgebreid besproken. In de
periode voor en na 5 mei 2022 heeft klager aan verweerster, mede op verzoek van verweerster,
diverse stukken gezonden.
2.3 Na het gesprek van 5 mei 2022 heeft klager niet meer van verweerster vernomen,
ondanks pogingen van zijn zijde om met haar in contact te komen.
2.4 Middels een e-mail van 10 juli 2022 heeft klager op grond van de interne klachtenregeling
van het kantoor van verweerster een klacht ingediend.
2.5 Op 8 augustus 2022 heeft klager een klacht ingediend bij de deken.
2.6 Op 1 augustus 2023 heeft verweerster zich uitgeschreven als advocaat.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) de aanvaarde opdracht en de gemaakte afspraken niet na te komen;
b) niet met klager te communiceren en hem niet op de hoogte te houden van de stand
van zaken; en
c) de binnen het kantoor van verweerster geldende klachtenprocedure niet na te komen.
3.2 In de toelichting op de klacht staat dat verweerster zowel in haar opdrachtbevestiging
als in het gesprek van 5 mei 2022 heeft aangegeven dat er niet te lang moest worden
gewacht met een vervolgstap. Klager was dan ook in de veronderstelling dat verweerster
de zaak snel zou oppakken, onder andere door alimentatieberekeningen op te stellen
en een brief aan de wederpartij te sturen. Daar heeft klager echter niets van gezien.
Klager heeft verweerster meerdere malen gemaild en gevraagd naar de stand van zaken
en heeft haar om duidelijkheid verzocht. Ook heeft klager via de telefoon, sms en
whatsapp getracht verweerster te bereiken. Op geen enkele poging tot contact heeft
verweerster gereageerd. Maanden na de opdrachtbevestiging is klager hierdoor nog geen
stap verder gekomen. Vanwege het niet handelen van verweerster heeft klager een nieuwe
advocaat moeten inschakelen. Het is voor klager onduidelijk of de kosten van deze
nieuwe advocaat hoger zullen zijn dan die hij met verweerster had afgesproken. Door
het niet handelen van verweerster is klager in zijn rechtsbelangen geschaad en heeft
hij op emotioneel vlak schade geleden. Klager heeft via de interne klachtregeling
van het kantoor van verweerster een klacht ingediend, maar ook daar verneemt hij niets.
3.3 Op de mondelinge behandeling heeft klager zijn klacht nader toegelicht. Daar heeft
hij nog verklaard dat hij graag de gegevens van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar
van verweerster ontvangt, zodat hij zich rechtstreeks met die verzekeraar in verbinding
kan stellen.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd.
4.2 Klager heeft volgens verweerster gelijk in zijn klacht, in die zin dat verweerster
niet tijdig heeft gereageerd. Verweerster heeft klager begin mei om nadere informatie
gevraagd. Verweerster kreeg vervolgens verschillende e-mails met diverse informatie,
maar geen informatie waar zij direct om verzocht had. Verweerster is handelingsverlegen
geraakt en ook ziekte en vakantie hebben voor dermate druk in haar praktijk gezorgd,
zodanig dat zij er ook niet meer voor kon gaan zitten. Verweerster geeft aan dit niet
goed opgelost te hebben en biedt haar excuses aan. Ze wil proberen de consequenties
van dat handelen te verhelpen indien klager daarvoor open staat.
5 BEOORDELING
5.1 De raad zal de verschillende klachtonderdelen gezamenlijk beoordelen.
5.2 Vast staat dat verweerster in haar dienstverlening jegens klager tekort is geschoten,
wat zij ook zelf beaamt. Door verschillende (privé)omstandigheden is de zaak verweerster
boven het hoofd gegroeid. Dat is op zichzelf heel vervelend voor verweerster, maar
het had dan wel op haar weg gelegen om maatregelen te nemen waardoor klager hierdoor
geen nadeel zou ondervinden. Dat heeft zij op geen enkele manier gedaan.
5.3 De bij verweerster aangebrachte zaak is een familierechtelijke zaak waar ook kinderen
bij zijn betrokken. Verweerster was een op dat rechtsgebied gespecialiseerde advocaat
en gelet daarop zou zij moeten weten en aanvoelen dat een dergelijke zaak emotioneel
is en gevoelig ligt voor de betrokken partijen. Door op geen enkele wijze te reageren
op de contactverzoeken van klager is zij hier volledig aan voorbij gegaan.
5.4 Zodra verweerster bemerkte dat zij de zaak niet meer kon doen had zij dit aan
klager moeten melden en had zij bijvoorbeeld een andere advocaat voor klager kunnen
zoeken, ook al werkte verweerster op toevoegingsbasis. En zo het vinden van een vervanger
haar niet lukte had zij zich ook tot de deken kunnen wenden met een hulpvraag. Verweerster
heeft echter niets gedaan en dat valt haar tuchtrechtelijk te verwijten.
5.5 De raad zal alle klachtonderdelen en daarmee de klacht dan ook gegrond verklaren.
6 MAATREGEL
6.1 Nu de klacht gegrond wordt verklaard, komt aan de orde of aan verweerster een
maatregel moet worden opgelegd en zo ja welke.
6.2 Verweerster heeft gehandeld in strijd met artikel 46 Advocatenwet doordat zij
heeft gehandeld in strijd met de zorg die zij als advocaat behoorde te betrachten
ten opzichte van degene wier belangen zij als zodanig behartigde. Zij heeft na het
aannemen van de opdracht feitelijk niets meer gedaan en haar cliënt op geen enkele
wijze op de hoogte gehouden van de voortgang van de zaak. Ook heeft zij, nadat haar
duidelijk was dat ze de zaak niet meer kon doen, geen actie ondernomen of hulp gezocht.
Daarmee heeft ze haar cliënt in de steek en in het ongewisse gelaten.
6.3 Gelet op de ernst van het verwijtbaar handelen, waarmee wordt gehandeld in strijd
met een aantal door iedere advocaat bij de uitoefening van zijn vak in acht te nemen
kernwaarden, is naar het oordeel van de raad de maatregel van berisping in deze passend.
Dat verweerster geen advocaat meer is staat aan het opleggen van deze maatregel niet
in de weg.
7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
7.1 Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerster op grond van artikel
46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem vergoeden
binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klager geeft binnen
twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerster
door.
7.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerster daarnaast op grond van
artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:
a) € 50,- aan forfaitaire reiskosten van klager,
b) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en
c) € 500,- kosten van de Staat.
7.3 Verweerster moet het bedrag van € 50,- aan forfaitaire reiskosten binnen vier
weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, betalen aan klager. Klager
geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk
aan verweerster door.
7.4 Verweerster moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder b en
c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden,
overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 0790 00, BIC: INGBNL2A, Nederlandse
Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline"
en het zaaknummer 23-550/AL/MN.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart alle klachtonderdelen en daarmee de klacht gegrond;
- legt aan verweerster de maatregel van berisping op;
- veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager;
- veroordeelt verweerster tot betaling van de reiskosten van € 50,- aan klager, op
de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3;
- veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse
Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.4.
Aldus beslist door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. F.E.J. Janzing, H. van Katwijk, E.H. de Vries en H.Q.N. Renon, leden, bijgestaan door mr. H.P.J. Meijerink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 december 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 18 december 2023