Zoekresultaten 2211-2220 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4781

    Klager verwijt een voormalig psychotherapeut onder meer schending van de vertrouwelijkheid, rolvermenging en een gebrek aan professionele distantie. De klacht is grotendeels gegrond. Verweerder heeft gehandeld in strijd met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychotherapeuten (NVP 2007). Hij had de informatie over de vermeende persoonlijkheidsstoornis niet zonder toestemming van klager mogen geven aan het klinisch centrum. Ook had hij niet én klager én zijn echtgenote in behandeling mogen hebben en de echtgenote dan ook moeten verwijzen naar een ander. Verder heeft verweerder zijn professionele en niet-professionele rollen door elkaar heen laten lopen. Schorsing voor de duur van zes maanden. Publicatie.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:14 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/45

    Klager verwijt de kandidaat-notaris dat hij onvoldoende heeft gewaarborgd dat vader zijn wil op onafhankelijke wijze - zonder beïnvloeding van de broer - aan de kandidaat-notaris heeft kunnen overbrengen.De kamer is van oordeel dat de bij de kandidaat-notaris bekende omstandigheden reden hadden moeten zijn om de onafhankelijke wilsvorming van vader nader te onderzoeken en nadere vragen te stellen, wat de kandidaat-notaris heeft nagelaten. De kandidaat-notaris is gedurende het gehele traject onvoldoende alert geweest op de mogelijkheid van beïnvloeding van vader door de broer. Zo had van de kandidaat-notaris mogen verwacht dat hij na het eerste gesprek met vader een concept-testament met uitleg aan vader had toegezonden. Dat dit is gebeurd is de kamer niet gebleken. In de gegeven omstandigheden was het van belang dat vader voorafgaand aan het tekenen van het testament voldoende in de gelegenheid zou zijn gesteld om kennis te nemen van het concept-testament en een toelichting daarop, zodat hij de gevolgen daarvan (met name ten aanzien van het aan de broer toe te kennen woninglegaat en het heikele punt met betrekking tot de mogelijke schending van klagers legitieme portie) tot zich had kunnen laten doordringen. Gelet op de periode van zo’n vier weken tussen het eerste gesprek en de passeerafspraak was daar voldoende tijd voor geweest.Vervolgens heeft de kandidaat-notaris er niet op toegezien dat het passeren van het testament buiten aanwezigheid van de broer heeft plaatsgevonden.Voor alertheid was temeer reden nu uit de verklaringen van de kandidaat-notaris zelf volgt dat vader niet consistent was in zijn wens met betrekking tot de gevolgen van het testament voor de legitieme portie van klager. Door tijdens het passeren van het testament in het geheel niet nader op dit onderwerp in te gaan (en de broer, die juist een (financieel) belang had bij het testament) - naar de kamer aanneemt - aanwezig te laten zijn, is een situatie ontstaan waarbij geen waarborg aanwezig was om mogelijk ongewenste beïnvloeding door de broer tegen te gaan.De klacht wordt gegrond verklaard en aan de kandidaat-notaris wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4251

    Klager verwijt een voormalig gz-psycholoog onder meer schending van de vertrouwelijkheid, rolvermenging en een gebrek aan professionele distantie. De klacht is grotendeels gegrond. Verweerder heeft gehandeld in strijd met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychologen (NIP 2007). Hij had de informatie over de vermeende persoonlijkheidsstoornis niet zonder toestemming van klager mogen geven aan het klinisch centrum. Ook had hij niet én klager én zijn echtgenote in behandeling mogen hebben en de echtgenote dan ook moeten verwijzen naar een ander. Verder heeft verweerder zijn professionele en niet-professionele rollen door elkaar heen laten lopen. Schorsing voor de duur van zes maanden. Publicatie.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:15 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/52

    Klager verwijt de notaris dat hij:1. in de door hem gepasseerde akte van levering ten onrechte eerder gevestigde erfdienstbaarheden niet heeft vermeld;2. is tekortgeschoten in de communicatie met klager en in het oplossen van het onder 1 genoemde probleem.Tussen partijen staat niet ter discussie dat de erfdienstbaarheden in beginsel vermeld hadden moeten worden in de akte van levering. De kamer is echter van oordeel dat de notaris niet tuchtrechtelijk verweten kan worden dat hij niet bekend was met deze erfdienstbaarheden en dat hij deze erfdienstbaarheden niet in de akte van levering heeft opgenomen.De notaris valt ten aanzien van klachtonderdeel 2 evenmin een tuchtrechtelijk verwijt te maken.De klacht wordt dus ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:100 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-204/DB/LI

    Klacht over advocaat van de wederpartij. Het verwijt dat verweerder op 27 mei  en 7 juni 2022 in opdracht van zijn cliënt de heer S vanuit de derdengeldenrekening van zijn kantoor twee donaties heeft overgemaakt van (beide keren) een bedrag van € 50.000,-- aan de beheerder van de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl, die als doelstelling had om publiekelijk de goede naam en reputatie van klaagster zwart te maken, is ongegrond omdat niet is gebleken dat verweerder ten tijde van die overboekingen wist of behoorde te weten dat de donaties waren bestemd voor het genereren van negatieve publicaties over klaagster op de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl. Het verwijt dat verweerder tussen 26 en 28 juni 2022 in opdracht van zijn cliënt de heer S een bedrag van € 50.000,-- overgemaakt naar (de onderneming van) zijn voormalig cliënt de heer M, die op zijn beurt dit bedrag heeft overgemaakt aan de beheerder van de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl, die als doelstelling had om publiekelijk de goede naam en reputatie van klaagster zwart te maken, is gegrond, omdat verweerder, anders dan ten tijde van het verrichten van de eerste twee overboekingen eind mei/begin juni, ten tijde van de betaling van de derde donatie naar het oordeel van de raad bekend mocht worden verondersteld met een verband tussen de donaties en de negatieve publicaties over klaagster. Ter zake het verwijt dat verweerder ter zitting van 24 juni 2022 heeft gelogen tegen de Voorzieningenrechter en tegen klaagster door meermalen te verklaren dat zijn cliënt de heer S geen enkele betrokkenheid had bij de tientallen negatieve en bedreigende publicaties over klaagster op de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl, terwijl verweerder op dat moment al via zijn derdengeldenrekening twee donaties van € 50.000,-- aan de beheerder van de websites had overgemaakt, oordeelt de raad dat het op verweerders weg had gelegen om S nader te bevragen en nader onderzoek te doen naar de juistheid van de stelling van S dat hij geen enkele betrokkenheid had bij de negatieve publicaties over klaagster. Verweerder heeft dit nagelaten en heeft zonder nader onderzoek naar de juistheid van de stellingen van S genoegen genomen met diens stellige ontkenning. Naar het oordeel van de raad stond het verweerder dan ook niet vrij om op 24 juni 2022 ter zitting ten overstaan van de voorzieningenrechter iedere betrokkenheid van S te betwisten. Ofschoon dit alles naar het oordeel van de raad niet maakt dat verweerder kan worden verweten bewust tegen de Voorzieningenrechter te hebben gelogen, is de raad van oordeel dat verweerder met zijn optreden ter zitting van 24 juni 2022 wel de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden en dat hij daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Verweerder heeft volstrekt onvoldoende invulling gegeven aan zijn onafhankelijke positie als advocaat en heeft zich onvoldoende dominus litis getoond. Met het handelen van verweerder is het vertrouwen in de advocatuur geschaad. De aard en ernst hiervan rechtvaardigen daarom de oplegging van een zware maatregel. Bij de bepaling van de op te leggen maatregel weegt de raad de specifieke omstandigheden van deze klachtzaak en het feit dat verweerder niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld mee. De raad acht in dezen een schorsing voor de duur van zes weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2023/4763

    Klacht tegen Gz-psycholoog. Klager verblijft in de LFPZ-instelling van een TBS-kliniek. In de hoedanigheid van behandelcoördinator heeft de Gz-psycholoog een verslag opgesteld in het kader van het onderzoek naar de wenselijkheid van handhaving van de LFPZ-indicatie. De Landelijke Adviescommissie Plaatsing LFPZ heeft vervolgens geadviseerd de LFPZ-indicatie voort te zetten. Dit advies is door de Minister voor Rechtsbescherming overgenomen. Klager verwijt de Gz-psycholoog dat zij onwaarheden in haar verslaglegging heeft opgenomen met het gevolg dat hij in LFPZ blijft en de toekomst die klager voor zich ziet onmogelijk is gemaakt. Klager verwijt de Gz-psycholoog daarnaast dat zij het niet toelaat dat twee voor hem vertrouwde personen invallen op de afdeling waar hij verblijft. De Gz-psycholoog meent dat zij met haar handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwaam en redelijk handelend behandelcoördinator. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond. 

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:101 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-183/DB/ZWB

    Klacht over de eigen advocaat over de financiële gang van zaken. De klacht dat het in rekening gebrachte uurtarief niet overeenkomt met het afgesproken tarief is gegrond. De klachten over het declareren terwijl een toevoeging was verleend, het zonder toestemming verrekenen van derdengelden en het excessief declareren zijn ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:203 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5320

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft een klacht over de wijze waarop de verzekeringsarts hem tijdens een medische (her)keuring te woord heeft gestaan. Het college begrijpt dat de verzekeringsarts, nu het niet mogelijk bleek om het gewicht van klager te bepalen tijdens het onderzoek, de zoon van klager heeft gevraagd naar diens gewicht. Uit deze vraag kan, op zichzelf genomen (dus zonder de gehanteerde bewoordingen en/of toon) niet worden geconcludeerd dat de verzekeringsarts zich daarmee krenkend en denigrerend (jegens klager en/of zijn zoon) heeft opgesteld. Vanwege het verschil in de beleving van het gesprek tussen partijen kunnen de feiten niet worden vastgesteld en kan het college niet vaststellen dat het verwijt van klager gegrond is. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Z2023/5332

    Gegronde klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft tijdens haar werk opiaten (sterke pijnstillers) voor eigen gebruik gestolen. Zij gebruikte deze middelen in privétijd en tijdens haar werk als verpleegkundige in de directe patiëntenzorg. Het college oordeelt dat de verpleegkundige tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en ernstige schade heeft toegebracht aan het vertrouwen in de individuele gezondheidszorg. De verpleegkundige is al uitgeschreven uit het BIG-register. Verbod op wederinschrijving en beroepsverbod met directe werking.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:98 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-524/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over niet willen openen van een rekening-courant bij de rechtbank kennelijk niet-ontvankelijk. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door geen toezegging te doen op voorhand hoger beroep in te stellen. Klacht in zoverre kennelijk ongegrond.