Zoekresultaten 12741-12750 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/16

    Klacht van Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen huisarts. Verweerder heeft een persoonlijke en intieme/seksuele relatie met een patiënte gehad in 2014/2015. Verweerder wordt onder meer verweten zich seksueel grensoverschrijdend te hebben gedragen jegens patiënte. De klacht is gegrond. Het college besluit te volstaan met een berisping. De redenen hiervoor zijn dat verweerder vanaf het begin van het onderzoek van de IGJ al veel spijt heeft betuigd en zelfinzicht heeft getoond, er een lange periode is gelegen tussen de melding bij de IGJ en het indienen van de tuchtklacht en verweerder binnen deze periode tijd al diverse nadelige gevolgen van zijn handelen heeft ondervonden. Voorts heeft verweerder zelf ook al maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 333/2018

    Klacht tegen anesthesioloog kennelijk ongegrond. Verweerder mocht een epidurale verdoving plaatsen zonder een neuroloog te raadplegen of een MRI te beoordelen. De eerste prik werd uitgevoerd door een anesthesioloog in opleiding die bevoegd en bekwaam was. Er werd geen onjuiste informatie verstrekt.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-351

    Deels gegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Als beklaagde aan de diagnose psychose dacht, dan had zij een (ouderen)psychiater dienen te consulteren en zo nodig de behandeling dienen over te dragen. Nu beklaagde zelf deze diagnose heeft gesteld, met name nu zij hier vervolgens ook de verhoging van de dosering quetiapine op heeft gebaseerd, heeft zij gehandeld in strijd met de zorg die zij ten opzichte van de moeder van klager en haar naasten behoorde te betrachten. Beklaagde heeft onvoldoende geïnformeerd over de toediening van het middel quetiapine. Zonder een nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom beklaagde is overgegaan tot een dermate hoge dosering van een middel dat volgens de toepasselijke richtlijnen überhaupt niet geïndiceerd is bij dementie. Het College is van oordeel dat beklaagde ongerechtvaardigd zonder toestemming van klager quetiapine is blijven toedienen in een zeer hoge dosering. Berisping. Klacht voor het overige afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2018/161

    Klacht tegen huisarts. Verweerster wordt verweten dat zij onvoldoende onderzoek verrichtte toen klager zich met persisterende verkoudheidsklachten en koorts bij haar meldde en vervolgens een verkeerde diagnose heeft gesteld. Ook heeft zij de (weliswaar verkeerde) diagnose spierreuma door een assistente telefonisch laten doorgeven. De assistente zei tegen klager dat verweerster prednisolon had voorgeschreven en ze verwees hem naar www.thuisarts.nl voor meer informatie. Dat verweerster deze taken heeft uitbesteed aan een assistente acht klager ook verwijtbaar. Ook vindt klager dat verweerster hem op een bepaald moment onheus bejegend heeft. Het college verklaart de klacht gegrond, behalve wat betreft de bejegeningskwestie. Berisping.    

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:118 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-076

    Ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft aanvankelijk geanonimiseerd en met toestemming van klager overleg gehad met de crisisdienst over klager. De omstandigheid dat klager zou worden aangehouden maakte dat de verpleegkundige de crisisdienst mocht informeren, om te voorkomen dat een crisissituatie zou ontstaan. Niet blijkt dat de verpleegkundige medische informatie aan de politie heeft meegedeeld. Klacht ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-096

    Ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. De gynaecoloog heeft bij de behandeling van de cyste aan de eierstok van klaagster de richtlijn ‘Het vergrote ovarium’ gevolgd. Gelet op het uiterlijk van de cyste en andere factoren is het verdedigbaar dat de gynaecoloog er niet aan twijfelde dat de cyste goedaardig was en dat hij een laparoscopie heeft uitgevoerd om de cyste te verwijderen. Hij heeft redelijkerwijs zonder nader onderzoek tot zijn (voorlopige) diagnose kunnen komen en heeft daarvoor adequate behandeling toegepast. De kennis achteraf dat toch sprake was van een carcinoom kan dit niet anders maken. Klacht ongegrond verklaard.    

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-033

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft haar rol ameer op afstand en zakelijker vervuld. Naar het oordeel van het College zou het beter zijn geweest als de huisarts meer oor zou hebben gehad voor de zorgen van de familie en zelf nog een visite zou hebben afgelegd nadat klaagsters in de namiddag met zorgen over hun moeder belden. Dat zij dit niet heeft gedaan acht het college echter niet zo onzorgvuldig dat dit tuchtrechtelijk verwijtbaar moet worden geacht. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-182i

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Uitgangpunt van de Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) is dat voor uitvoering van een behandelingsovereenkomst de toestemming van de patiënt vereist is (artikel 7:450 BW). In beginsel mocht beklaagde daarom klaagster niet doorverwijzen voor behandeling in de psychiatrie zonder toestemming van klaagster, althans zonder tenminste een poging te hebben gedaan om daarvoor toestemming van klaagster te verkrijgen. Dit zou anders kunnen zijn ingeval van een noodsituatie/een conflict van plichten. Hiervan was in deze zaak geen sprake. Kortom: Beklaagde had niet buiten klaagster om de betreffende verwijzing mogen doen. Overige klachtonderdelen ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-344

    Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Beklaagde heeft een advies gegeven aan de behandelaar van de moeder van klager. De behandelaar is verantwoordelijk voor het medicatiebeleid, ook heeft beklaagde geen diagnose gesteld. Beklaagde mocht in het kader van intercollegiaal overleg van de informatie van de behandelaar uitgaan. Het viel in die zin ook niet onder de verantwoordelijkheid van beklaagde om te informeren over het middel quetiapine noch om zorgen van klager met klager te bespreken. De beslissing over het toedienen van het middel en de dosering daarvan blijft verantwoordelijkheid van de behandelaar. Uitgaande van het psychiatrische ziektebeeld psychose, was het door beklaagde gegeven advies niet onjuist. Nu beklaagde zijn advies, in afwijking van de richtlijnen, heeft gebaseerd op slechts de (beperkte) informatie die hij heeft gekregen van de behandelaar zonder kritisch door te vragen naar de aard van het ziektebeeld en zonder de patiënt zelf te onderzoeken is het College van oordeel, hoewel niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, dat het handelen van beklaagde zeker niet de schoonheidsprijs verdient. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:104 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 342/2018

    GZ-psycholoog. Klacht van moeder inzake onderzoek en begeleiding van haar minderjarige dochter. Casus speelt tegen de achtergrond van gerechtelijke procedure over omgang en gezag na echtscheiding. Gegronde klacht ten aanzien van inzagerecht en ontoereikende onderbouwing van gehanteerde methodiek en gerapporteerde conclusies. Berisping.