Zoekresultaten 12401-12410 van de 42842 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:244 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.128

     

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:192 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/136

    Klaagster verwijt de GZ-psycholoog dat zij heeft gehandeld in strijd met hetgeen een goed zorgverlener betaamt. De klacht betreft zowel het behandelplan als de behandeling van de minderjarige dochter van klaagster. Tevens ontbreekt toestemming van klaagster als de mede met het gezag belaste ouder. Voorts heeft de GZ-psycholoog geweigerd op eerste verzoek de behandeldossiers van de dochter in kopie aan klaagster te verstrekken en heeft zij - laatste verwijt - persoonsgegevens van de dochter van klaagster verwerkt en kenbaar gemaakt aan deelnemers van een overleg. De GZ-psycholoog heeft tegen dit alles verweer gevoerd. Het college heeft de klacht  (in al haar onderdelen) kennelijk ongegrond verklaard. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:193 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/159

    Klager verwijt de GZ-psycholoog dat zij de gedragscode NRGD heeft geschonden door: 1) niet binnen de grenzen van de opdracht te blijven, 2) niet integer, onafhankelijk en onpartijdig te handelen en 3) niet in begrijpelijke bewoordingen een - niet controleerbaar - verslag uit te brengen. De GZ-psycholoog heeft verweer gevoerd. Het college heeft de klacht (kennelijk) ongegrond verklaard. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:145 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-552

    Klager klaagt over verweerder in zijn hoedanigheid van lid van het bestuur van een Stichting waar ook klager bij betrokken is. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline dat het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en het beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat – zoals hier: in privéhoedanigheid –, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van een handelen of nalaten in strijd met wat een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem tuchtrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt. Privégedragingen van een advocaat zijn alleen dan tuchtrechtelijk van belang indien er voldoende aanknopingspunten zijn (of: verband bestaat, of: verwevenheid is) met de praktijkuitoefening om de daarvoor geldende maatstaven te laten gelden, dan wel de gedraging voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht. In dit geval heeft de Raad aangenomen dat verweerder de notulen van een vergadering van de Stichting heeft vervalst waardoor klager aanzienlijke financiële schade leed. De raad vindt dit absoluut ongeoorloofd en acht dit gedrag in strijd met de integriteit die van een advocaat mag worden verwacht, ook in een situatie waarin hij niet in die hoedanigheid is opgetreden. Deze klacht is daarom gegrond. Daarnaast heeft verweerder tegen de zoon van klager die advocaat is zonder voorafgaand onderzoek een tweetal klachten ingediend. Verweerder heeft deze klachten ingetrokken toen hij in de klachtenprocedure het verweer van de zoon las en begreep dat deze geen rol als advocaat in de kwestie met de vader, klager, had. Door zonder voorafgaand onderzoek klachten tegen de zoon van klager in te dienen gaat de raad ervan uit dat de klachten van verweerder zijn ingegeven door andere motieven dan waarvoor het tuchtrecht is bedoeld, welke motieven dan kennelijk, bij gebreke van een andere (door verweerder) gegeven verklaring, in de hoek van het geschil met klager moeten worden gevonden Daarmee heeft verweerder het advocatentuchtrecht gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het in het leven is geroepen. Dergelijk gedrag is in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Klagers verwijt is daarom gegrond. Omdat de klachten, zoals hiervoor toegelicht, kennelijk relateren aan een met klager bestaand geschil, is klager met betrekking tot deze klacht als belanghebbende aan te merken, en is hij daarin ontvankelijk. Verweerder krijgt een geldboete opgelegd van €5000.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 071/2019

    tandarts handelt niet met de vereiste bekwame spoed na uitval volwassen tand bij minderjarige jongen. Klacht gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:160 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190119

    Verzoek aanwijzing advocaat ex art. 13 Advocatenwet. Twee maal heeft de deken een advocaat aangewezen, die door de houding van klaagster hun werk niet konden doen. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 080/2019

    Klacht niet-ontvankelijk. Klager heeft in casu als collega-tandarts geen rechtstreeks belang bij de klacht.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:161 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190067

    Klacht advocaat tegen advocaat. Klager verwijt verweerder dat hij heeft samengespannen met de accountant om klager bewust nadeel toe te brengen en om klager zowel privé als in zijn hoedanigheid van advocaat in diskrediet te brengen. Op verzoek van verweerder zijn ter zitting van het hof twee getuigen gehoord. Gelet op hun verklaringen is het hof van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de aan verweerder verweten gedragingen zich hebben voorgedaan. De verklaringen van deze getuigen zijn onverenigbaar met de eerder bij de raad afgelegde verklaring van een derde getuige. Het hof kan niet anders dan vaststellen dat door (één van) de getuige(n) een meinedige verklaring is afgelegd, bij de raad dan wel het hof. Het benaderen van een advocaat om toe te treden tot een ander advocatenkantoor is an sich niet klachtwaardig. De wijze waarop dit gebeurt kan een klachtwaardig handelen opleveren, zij het dat daarvan in casu niet is gebleken, noch van enig nadeel aan de zijde van klager. Vernietiging raadsbeslissing (met uitzondering van de beslissing over verzet) en ongegrondverklaring. Ook de door de raad aan verweerder opgelegde maatregel van waarschuwing komt hiermee te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/30

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klager is een huisarts die – net als verweerder – werkzaam is geweest bij een gezondheidscentrum van Defensie. Verweerder werkte daar al toen klager solliciteerde op de functie van huisarts. Verweerder probeerde de aanstelling van klager te voorkomen, zich beroepend op negatieve berichten over klager, die hem tijdens een spreekuurcontact (met een doktersassistente die met klager had gewerkt) ter ore waren gekomen. Toen klager toch werd aangesteld, heeft verweerder naar aanleiding van een incident de leidinggevenden geïnformeerd over wat hij over klager had gehoord tijdens spreekuurcontacten met het ondersteunend personeel en in de wandelgangen. Klager is op non-actief gesteld en later overgeplaatst naar een andere kazerne. Klager verwijt verweerder dat hij zijn functie van bedrijfsarts heeft misbruikt om klager van zijn werkplek te laten uitsluiten, en – meer algemeen – dat hij de grenzen van zijn functie heeft overschreden door zich met het aanstellingsbeleid van de organisatie waar hij werkt te bemoeien. Ook verwijt klager verweerder dat hij – terwijl klager onderdeel uitmaakte van de verzorgingspopulatie van verweerder – negatieve verklaringen over hem heeft afgelegd aan derden op basis van wat hij tijdens spreekuurcontacten en in de wandelgangen heeft gehoord zonder dat hij ooit met klager hierover in gesprek is gegaan. Het college verklaart de klacht in zijn geheel gegrond en berispt verweerder.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:157 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180288

    Hoger beroep tegen beslissing van de raad, inhoudende een ongegrond verklaring van klagers verzet. Appelverbod. Naar het oordeel van het hof is niet gebleken van een schending van fundamentele rechtsbeginselen, zodat het beroep van klager tegen de beslissing van de raad de toets van doorbreking van het appelverbod niet kan doorstaan en daarom niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.