ECLI:NL:TGZRZWO:2019:117 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 080/2019

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2019:117
Datum uitspraak: 25-09-2019
Datum publicatie: 25-09-2019
Zaaknummer(s): 080/2019
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klacht niet-ontvankelijk. Klager heeft in casu als collega-tandarts geen rechtstreeks belang bij de klacht.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 25 september 2019 naar aanleiding van de op 19 april 2019 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

bijgestaan door mr. L.H.E. Drenthe, advocaat te Amsterdam,

k l a g e r 

-tegen-

C , tandarts, werkzaam te B,

bijgestaan door mr. E.E. Hoogeterp, advocaat te Zwolle,

b e k l a a g d e  

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

-          het klaagschrift met de bijlagen;

-          het verweerschrift met de bijlagen;

-          het proces-verbaal van het op 19 juli 2019 gehouden mondeling vooronderzoek.

2.    DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager is tandarts in B. Beklaagde is eveneens tandarts in B. Voor de avonden en weekenden is in B een spoeddienstenregeling afgesproken en ingericht.

Een patiënte van de klagende tandarts is door de beklaagde tandarts gezien in verband met pijnklachten op 1 juli 2017.

De patiënte heeft nadien pijnklachten gehouden en is door de klagende tandarts verder behandeld.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt beklaagde -zakelijk weergegeven- een onzorgvuldige behandeling van één van klagers patiënten in de spoeddienst op 1 juli 2017.

4.    HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Beklaagde voert -zakelijk weergegeven - aan dat klager in zijn klacht niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Hij voert daartoe aan dat de klacht ziet op de behandeling van de patiënte door beklaagde, oftewel de klacht handelingen betreft die uitsluitend op de zogenoemde eerste tuchtnorm betrekking hebben en niet op handelingen die getoetst dienen te worden aan de hand van de tweede tuchtnorm. Voor zover nodig zal hieronder nader ingegaan worden op het verweer.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Klager is een collega van de beklaagde tandarts. Hij heeft een klacht ingediend over de behandeling van een van zijn patiënten door de beklaagde tandarts tijdens de spoeddienst. Klager is geen nabestaande of naaste betrekking van de patiënte. De patiënte heeft in verband met de genoemde behandeling door de beklaagde tandarts zelf een klacht bij het college ingediend.

Hoewel klager zelf opmerkt in zijn klaagschrift dat hij de tuchtklacht van de patiënte onderschrijft stelt het college vast dat klager niet is gemachtigd door de patiënte terwijl de inhoudelijke klacht de behandeling van de patiënte betreft.

5.2

De vraag is derhalve of klager als collega een voldoende rechtstreeks belang heeft bij het indienen van de onderhavige tuchtklacht. Klager heeft geen feiten of omstandigheden gesteld, en deze zijn ook anderszins niet gebleken, op grond waarvan klager als collega door het handelen van de beklaagde tandarts in zijn professionele autonomie of anderszins zodanig is geschaad dat hij daardoor een concreet aan de individuele gezondheidszorg gerelateerd eigen belang heeft op grond waarvan hij als collega rechtstreeks belanghebbende is uit hoofde van artikel 65 lid 1 onder a Wet BIG.

Anders dan klager heeft aangevoerd geldt het door hem gestelde belang bij een zorgvuldige behandeling door collega-tandartsen tijdens de spoeddienst niet als een eigen belang op grond waarvan klager als rechtstreeks belanghebbende kan worden aangemerkt. Klager onderscheidt zich hierin immers niet van anderen. Elke beroepsbeoefenaar heeft belang bij een goede waarneming van patiënten in geval van afwezigheid.

Gelet op het voorgaande dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven door E.W. de Groot, voorzitter, F. van der Maden, lid-jurist,

Th.J.M. Hoppenreijs, R. Rowel en J. Dam, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.