Zoekresultaten 181-190 van de 2805 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/12

    De klacht heeft in de kern betrekking op de door de notaris in 2014 gepasseerde samenlevingsovereenkomst tussen klaagster en erflater. Klaagster verwijt de notaris dat hij heeft nagelaten om haar en erflater te adviseren een verblijvingsbeding in de samenlevingsovereenkomst op te nemen en/of een testament op te stellen. Dit klachtonderdeel is te laat ingediend en wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. Voor zover de klacht inhoudt dat de notaris onjuiste informatie heeft verstrekt in een brief aan de gemachtigde van klaagster en dat de notaris is tekortgeschoten in de communicatie met (de gemachtigde van) klaagster, wordt de klacht gegrond verklaard. Mede gelet op het tuchtrechtelijke verleden van de notaris wordt aan hem de maatregel van een berisping opgelegd, waarbij de kamer aanleiding ziet tot openbaarheid van de opgelegde maatregel als bedoeld in artikel 103 lid 5 Wna.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:17 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/410573 / KL RK 22-135

    Gelet op feitelijke toedracht in deze zaak voor notaris geen redenen om de wilsbekwaamheid van erflater te betwijfelen. Erflater voerde, ondanks het feit dat hij niet meer zelfstandig woonde, zelf zijn administratie en heeft zelf telefonisch contact opgenomen om een afspraak te maken voor een wijziging in zijn testament. Notaris heeft erflater voor het passeren van het testament twee maal onder vier ogen gesproken. De notaris heeft erflater daarbij gevraagd of hij medicijnen gebruikte die zijn verstandelijk vermogen zouden kunnen beïnvloeden en daarop heeft erflater ontkennend geantwoord. Erflater heeft tot twee maal toe duidelijk en vlot verwoord wat hij in zijn testament wilde wijzigen en waarom. In het daarop volgende gesprek de volgende dag heeft erflater de notaris onmiddellijk herkend toen de notaris de kamer van erflater binnenkwam. Duidelijk te kennen gegeven dat de volmacht aan klaagsters moet worden ingetrokken. Door de notaris onder verwijzing naar (niet overgelegde) aantekeningen geschetste beeld aannemelijk ook omdat deze beschrijving past in het beeld dat volgt uit het medisch dossier van de instelling over erflater.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:15 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/410429 / KL RK 22-133

    Art 93 lid 1, 17 en 21 lid 1 Wna. Novitaris-arrest.Klagers verwijten de notaris dat hij ten onrechte zijn medewerking aan de levering van het pand heeft opgeschort. Het recht van klagers op levering van het pand is sterker dan de rechten die ING pretendeert te hebben uit hoofde van het op het pand rustende hypotheekrecht. Naar het oordeel van de kamer kon de notaris in dit geval in alle redelijkheid tot de afweging komen om zijn medewerking (vooralsnog) op te schorten, te meer omdat de omvang van het belang van ING substantieel genoeg was.De notaris staat immers buiten de bankrelatie tussen ING en X. Het is niet de taak van de notaris en hij heeft vanuit zijn positie ook onvoldoende mogelijkheden om uiteindelijk vast te stellen of en in hoeverre ING nog openstaande vorderingen heeft op X die gesecureerd worden door het op het pand rustende hypotheekrecht. Die taak is voorbehouden aan de civiele rechter en de notaris kan en mag niet op de stoel van de rechter gaan zitten. De door klagers geïnitieerde kort geding procedure bij de rechtbank Midden-Nederland is dan ook de aangewezen route om een gerechtelijke uitspraak te verkrijgen op basis waarvan de notaris kan acteren. Daarom heeft de kamer de klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:16 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/412578 / KL RK 22-158

    Het had op de weg van de notaris gelegen om bij klager sub 1) te verifiëren of hij ermee instemde om de verkoopopbrengst van de woning in depot te houden. De notaris heeft dit echter nagelaten om niet steekhoudend redenen. Zelfs als de nalatenschap van de moeder nog niet verdeeld zou zijn, was dit immers geen reden geweest om de verkoopopbrengst in depot te houden omdat de notaris in de verdeling van die nalatenschap geen taak had. Eveneens nalatig was het dat de notaris, nadat hij door de gemachtigde van klagers op uitbetaling van de verkoopopbrengst was aangesproken en uitbetaling had toegezegd, de verkoopopbrengst nog eens vier maanden in depot heeft gehoudenKlacht gegrond. Waarschuwing, motivering maatregel. Notaris, ook al was hij “huisnotaris” heeft zijn taak hier te ruim opgevat. Verzachtend werkt dat de notaris het depotbedrag wel al had terugbetaald  voordat klacht werd ingediend en dat de notaris volgens de openbare registratie niet eerder een tuchtmaatregel opgelegd kreeg.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:11 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/408092 / KL RK 22-106

    Daargelaten echter of aangenomen moet worden dat klager vanwege zijn taalbarrière redelijkerwijs niet eerder dan ten tijde van de van de scheiding en deling van de uitsluitingsclausule kennis heeft kunnen nemen, overweegt de kamer als volgt. Indien de scheiding en deling zou worden aangemerkt als het moment waarop klager redelijkerwijs op de hoogte raakte van het gesteld klachtwaardig handelen, dan dient de datum van het vonnis van 30 juni 2021 te worden aangemerkt als aanvang van de additionele vervalstermijn. Dit betekent dat geconcludeerd moet worden dat ook al zou de additionele vervaltermijn van toepassing zijn, deze verlopen is (op 30 juni 2022), voordat de voorliggende klacht werd ingediend (28 augustus 2022). Dat klager, zo stelt hij althans, pas veel later van het vonnis kennis heeft genomen omdat zijn toenmalige advocaat dit pas in september 2022 aan hem doorzond, doet hieraan niet af. De kennis van de toenmalige advocaat moet immers als eigen kennis aan klager worden toegerekend.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:12 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/408906 / KL RK 22-117

    De klacht ziet deels op een overdracht waarbij klagers geen partij zijn geweest. Klagers worden echter rechtstreeks geraakt door de wijze waarop bedoelde overdracht is voorbereid en uitgevoerd. Klagers hebben daarom een redelijk belang bij de klacht die dus, gelet op de maatstaf van artikel 99 lid 1 Wna, ontvankelijk is.Inhoudelijk wordt geoordeeld dat het de notaris vrij stond om de (op grond van de koopovereenkomst en het vonnis) vereiste akte van levering te passeren en daartoe de voorlopige kadastrale grenzen van bedoelde percelen bij het Kadaster op te geven.Juist vanwege het voorlopig karakter van deze opgave, valt het de notaris tuchtrechtelijk niet te verwijten dat hij daarbij gebruik heeft gemaakt van een door de projectontwikkelaar aangereikt digitaal bestand waarin, naar achteraf blijkt, een onjuiste oppervlakte is ingetekend. Klacht (ook verder) ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:13 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/409755 / KL RK 22-123

    Klacht over de zorgvuldigheid van de notaris ten aanzien van de beoordeling wilsbekwaamheid van de moeder van klaagster kort voorafgaand en ten tijde van passeren testament. In dit concrete geval waren er voldoende omstandigheden waardoor de notaris zorgvuldigheid had kunnen en moeten betrachten. Daarom heeft de kamer de klacht gegrond verklaard en aan de notaris een berisping opgelegd.

  • C/05/389652 KL RK 21 - 103 (Voorzittersbeslissing) De voorzitter verklaart de klacht kennelijk niet ontvankelijk op grond van het  ne-bis-in-idem-beginsel en oordeelt voorts dat de klacht kennelijk van onvoldoende feitelijke grondslag is voorzien.C/05/395890 KL RK 21 - 168 (Beslissing op verzet tegen de voorzittersbeslissing) De kamer is van oordeel dat de voorzittersbeslissing van 25 oktober 2021 niet op goede gronden gegeven is. Omdat de voorliggende klacht een nieuwe klacht is waarop het ne-bis-in-idembeginsel niet van toepassing is en die anders dan de voorzitter oordeelde van voldoende feitelijke grondslag is voorzien (twee getuigenverklaringen). Verzet gegrond.C/05/402375 KL RK  22 – 41 (Kamer beslissing) Klager verwijt de notaris dat deze heeft gelogen bij gelegenheid van de behandeling van de in 2018 door klager tegen hem ingediende klacht bij de kamer en daarna in hoger beroep bij het hof. Kamer van oordeel dat klager onvoldoende feitelijke aanknopingspunten heeft aangevoerd om te concluderen dat de notaris in strijd met de waarheid zou hebben verklaard. Klacht ongegrond. 

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:14 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/409466 / KL RK 22-120 C/05/409467 / KL RK 22-121

    De broer van klager is overleden. In zijn testament heeft de broer klager tot enig erfgenaam benoemd en ook is er een executeur benoemd. De notarissen hebben de executeur op zijn verzoek bijgestaan in de uitoefening van zijn taak. Omdat de notarissen niet waren belast met de afwikkeling van de nalatenschap van de broer valt de notarissen in zoverre geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Dat de executeur zijn taak niet naar behoren heeft verricht valt, voor zover al juist, de notarissen evenmin tuchtrechtelijk te verwijten.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:9 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/402924 / KL RK 22-50

    Klacht over feiten en omstandigheden waarover al eerder een klacht is ingediend tegen de notaris en die al eerder door de kamer beoordeeld zijn. Toepassing ne-bis-in-idem-beginsel met verwijzing naar ECLI:NL:GHAMS:2012:BZ5466. Relevante nieuwe feiten en omstandigheden als bedoeld in  ECLI:NL:GHAMS:2012:BV6394 zijn naar het oordeel van de kamer niet gesteld en niet gebleken. Klacht niet-ontvankelijk.