ECLI:NL:TNORARL:2023:55 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/423850 KL RK 23-83

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2023:55
Datum uitspraak: 04-12-2023
Datum publicatie: 21-12-2023
Zaaknummer(s): C/05/423850 KL RK 23-83
Onderwerp: Overig, subonderwerp: Wwft toezicht BFT
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: De notaris heeft gehandeld in strijd met de artikelen van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. De notaris heeft de klachten niet weersproken. De kamer acht de klachten gegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:         C/05/423850 / KL RK 23-83

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

Bureau Financieel Toezicht,

gevestigd te Utrecht,

gemachtigden: M.A. Drenth en R. Wisse

tegen

mr. [naam],

notaris te [plaats]

Partijen worden hierna het BFT en de notaris genoemd.

1.         Het verloop van de procedure

1.1.      Het verloop van de procedure blijkt uit

  • de klacht, met bijlagen, van 9 augustus 2023;
  • de reactie van de notaris van 17 september 2023.

1.2.      De klachtzaak is ter zitting van 30 oktober 2023 behandeld, waarbij zijn verschenen mrs. M.A. Drenth en R. Wisse, namens het BFT en de notaris.

2.         De feiten

2.1.      Door het BFT is bij de notaris een onderzoek ingesteld op basis van de toezichthoudende taak naar de naleving van de Wet op het notarisambt (Wna) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).

2.2.      Het onderzoeksrapport is afgerond op 22 november 2022. Het BFT heeft naar aanleiding van het rapport op 20 juli 2023 een gesprek gevoerd met de notaris. Daaruit blijkt dat de notaris diverse maatregelen op het kantoor heeft genomen naar aanleiding van het onderzoek.

2.3.      Het BFT heeft onderzoek gedaan in de volgende dossiers:

Dossier 1, nr. 17418     Levering aandelen [naam] B.V.

Dossier 2, nr. 17557     Levering OG – [adres] te [plaats]

Dossier 3, nr. 19366     Levering aandelen [naam] B.V.

Dossier 4, nr. 20929     Levering aandelen [naam] B.V.

Dossier 5, nr. 25240     Levering aandelen [naam] B.V.

Dossier 6, nr. 26734     Levering OG – [adres] te [plaats]

3.         De klacht en het verweer

3.1.      De klacht tegen de notaris bestaat uit de volgende klachtonderdelen, waarbij het BFT de notaris het volgende verwijt:

  1. schending onderzoeksplicht ex artikel 17 van de Wna;
  2. overtreding (verscherpt) cliëntenonderzoek ex artikel 3 en 8 van de Wwft;
  3. schending weigeringsplicht/opschortingsplicht ex artikel 21, tweede lid, van de Wna jo. artikel 6, tweede lid, van de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 (Vbg 2011);
  4. overtreding meldingsplicht ex artikel 16 van de Wwft;
  5. overige onzorgvuldigheden.

Klachtonderdeel 1: schending onderzoeksplicht

3.2.      Het BFT verwijt de notaris in alle dossiers dat de notaris geen onderzoek heeft gedaan naar de beweegredenen voor het aankopen van de aandelen en registergoederen, althans daar niets over in de dossiers heeft vastgelegd. Dit terwijl nader onderzoek wel op zijn plek was in de dossiers. Dit klachtonderdeel ziet op de dossiers: 1, 2, 3, 4, en 6.

Klachtonderdeel 2: overtreding (verscherpt) cliëntenonderzoek

3.3.      Het BFT verwijt de notaris dat hij bij het aannemen van nieuwe cliënten geen cliëntenonderzoek heeft verricht. Ook heeft de notaris geen voortdurende controle op de zakelijke relatie en tijdens de duur van deze relatie verrichte transacties uitgeoefend om te verzekeren dat die overeenkomt met de kennis die hij heeft van de cliënt en diens risicoprofiel. Met zo nodig een onderzoek naar de bron van de middelen die bij de zakelijke relatie of de transactie gebruikt worden. Dit klachtonderdeel ziet op de dossiers: 1, 2, 3, 4 en 5.

Klachtonderdeel 3: schending weigeringsplicht/opschortingsplicht

3.4.      De notaris heeft, doordat hij onvoldoende invulling heeft gegeven aan zijn onderzoeksplicht, zich in de positie gebracht dat geen goede afweging kon worden gemaakt of diensten verleend of geweigerd moesten worden. De notaris moet zijn dienst weigeren bij gerede twijfel aan de goede bedoelingen en zich door nader onderzoek overtuigen van het geoorloofde karakter van de bedoelingen. Dit onderzoek heeft niet plaatsgevonden en de notaris heeft de akten ‘gewoon’ gepasseerd. Dit klachtonderdeel ziet op de dossiers: 1, 2, 3, en 4.

Klachtonderdeel vier: overtreding van de meldingsplicht

3.5.      De notaris is verplicht om een uitgevoerde of voorgenomen ongebruikelijke transactie onverwijld te melden bij de Financiële inlichtingeneenheid (FIU-Nederland). De notaris heeft in één van de vier dossiers een melding gedaan van een ongebruikelijke transactie. In de andere dossiers heeft hij dat nagelaten. Op 15 november 2022 heeft hij alsnog in alle dossiers melding gedaan bij de FIU-Nederland. Dit klachtonderdeel ziet op de dossiers: 1, 3 en 4.

Klachtonderdeel 5: overige onzorgvuldigheden

3.6.      In dossier 1 en 3 is niet voorafgaand aan het passeren een conceptakte gestuurd aan de verkoper en de vennootschap. Daarmee is niet voldaan aan de informatieplicht. In dossier 1, 3 en 4 is in de akten een onjuist adres opgenomen van de koper. In dossiers 2 en 6 zijn in strijd met het Reglement rechercheren registergoederen geen inzages in het Centraal Insolventieregister en het curateleregister aangetroffen.

3.7.      Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4.         De beoordeling

4.1.      Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en de andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

4.2.      De kamer stelt vast dat de notaris de klachten niet heeft weersproken. Het gaat daarbij zowel om de bevindingen van het BFT, als ook om de genoemde artikelen van de Wwft en de Wna en de daarmee samenhangende regels en richtlijnen die door de notaris zijn overtreden. Ook naar het oordeel van de kamer heeft de notaris, gelet op de bevindingen van het BFT, gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 17 en 21, tweede lid, van de Wna en verder ook in strijd met artikel 3, 8 en 16 van de Wwft, en artikel 6, tweede lid, van de Vbg 2011.

4.3.      Gelet op het voorgaande verklaart de kamer de klachten gegrond. Daarbij merkt de kamer op dat zij zich zorgen maakt over de inrichting van het kantoor van de notaris. Sinds juli 2018 is één medewerker van het kantoor aangesteld als Wwft-functionaris. Zij verzamelt en inventariseert de regelgeving van de Wwft, organiseert interne overleggen daarover, legt de te volgen procedures vast en beoordeelt inhoudelijk de informatie die op grond van de Wwft verkregen en beoordeeld moet worden. De notaris kon ter zitting niet aangeven welke opleiding de betreffende medewerker heeft gevolgd. Door deze werkzaamheden bij deze ene medewerker te leggen is het kantoor kwetsbaar. Daarnaast heeft de notaris onvoldoende inzicht kunnen geven over de meest recente cursus of opleiding die hij zelf op het gebied van de Wwft heeft gevolgd. Daardoor laat de notaris onvoldoende blijken dat hij doordrongen is van de ernst van de situatie.

De maatregel

4.4.      Op de gegrondverklaring van een klacht past in beginsel een tuchtrechtelijke reactie. Ter zitting heeft het BFT toegelicht dat de klachten met name zien op de eerste vier dossiers, die al ouder zijn. Sinds 2021 zijn door het BFT al verbeteringen gezien op het kantoor. De kamer ziet, gelet op het feit dat er sinds 2021 verbeteringen op het kantoor zichtbaar zijn en dat de klachten redelijk licht zijn geformuleerd, reden om als maatregel een berisping op te leggen.

Kostenveroordeling

4.5.      De kamer ziet aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b lid 1 aanhef en sub b Wna en de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat per 1 januari 2021, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 2.000,-, met een wegingsfactor 1. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de kamer. De notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht.

4.6.      Al het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.         De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt de notaris op de maatregel van berisping;

- bepaalt dat de notaris gehouden is de kosten voor behandeling van deze zaak van

€ 2.000,-, te betalen op de wijze en binnen de termijn als bepaald onder 4.5.

Deze beslissing is gegeven door mrs. D. Vergunst, voorzitter, M.L. Braaksma, G. Venema, C.G. Zijerveld en A.J.H.M. Janssen, leden, en in tegenwoordigheid van

mr. A.M. van Gerwen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op

4 december 2023.

De secretaris

 

De voorzitter

     
 

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.