Zoekresultaten 12991-13000 van de 44966 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:66 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180291

    Klachten tegen advocaat van de wederpartij. Er zijn meerdere klachtonderdelen. Klaagster is ontvankelijk in haar klacht. Het was verweerders duidelijk dat er een klacht tegen hen was ingediend en wat de klacht van klaagster inhield. Er heeft vervolgens hoor en wederhoor plaatsgevonden. Ook kan het hof verweerders niet volgen in hun grief dat er sprake is van schending van het ne bis in idem beginsel. Klachtonderdeel a) ziet op het tuchtrechtelijk verwijt dat verweerders zich niet hebben gedragen zoals een behoorlijk advocaat jegens zijn wederpartij betaamt door zich provocerend te gedragen jegens de medewerkers van klaagster tijdens een inspectie op het perceel van de voormalige cliënten van verweerders. Verweerders hebben door hun gedrag ook klaagster als publiekrechtelijk persoon die toe moet zien op naleving van de regelgeving in haar belangen geraakt. Het Hof komt tot de conclusie dat dit klachtonderdeel gegrond is. Bij klachtonderdeel b heeft klaagster geen eigen belang aangezien klaagster door de gestelde grievende uitlatingen over haar bestuurders en medewerkers niet rechtstreeks in een eigen belang is getroffen. Klachtonderdeel c ziet op het verwijt dat verweerders de grenzen van de hen toekomende ruime vrijheid hebben overschreven door op intimiderende wijze structureel medewerkers van klaagster op hun privé adres aansprakelijk te stellen en aangiftes jegens hen te doen. Naar het oordeel van het hof hadden de uitlatingen van verweerders op een minder intimiderende wijze gekund en verklaart dit klachtonderdeel gegrond. Klachtonderdeel d ziet op de uitlatingen van verweerders over klaagster jegens derden. Het hof oordeelt dit klachtonderdeel in zijn geheel ongegrond. Niet is gebleken dat met de gestelde uitlating de belangen van klaagster onnodig of onevenredig zijn geschaad. Het hof is van oordeel dat volstaan kan worden met het opleggen van een berisping en vernietigt de beslissing van de raad van discipline.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-211b

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Vast staat dat beklaagde niet betrokken is geweest bij de beoordeling van de aanvraag voor de verlenging van het rijbewijs door klager. Verder is niet gebleken dat beklaagde als Hoofd Medische Zaken bij het CBR invloed had op de door klager genoemde onvolkomenheden in de procedure tot verlenging van het rijbewijs. Dat betekent dat hij daarvoor niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:5 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-64

    De notaris wordt verweten dat hij weigert te communiceren met klaagster over de voortgang, de status en de verdere afwikkeling van de nalatenschap.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:6 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-68 en 19-69

    Klager verwijt de notarissen het volgende. Met het bevestigen van voornoemde vraag en het door het notariskantoor aanvaarden van het inlichtingenformulier (de vraag was immers door het notariskantoor opgenomen op het formulier) heeft klager het notariskantoor expliciet de opdracht gegeven de kapitaalverzekering af te kopen. Er waren geen voetnoten of uitzonderingen opgenomen op het formulier.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-71 en 19-72

    Klager verwijt de notarissen het volgende. Klager had de notarissen verzocht om de waarborgsom voor de verkoop van het onroerend goed te Haïti op de derdengeldenrekening te storten, aangezien de zusters van klager medegerechtigd waren op de waarborgsom. Notaris [notaris X] heeft dit geweigerd, omdat [notaris Y] op grond van het testament geen executeur was voor wat betreft de buiten Nederland gelegen bestanddelen van de nalatenschap. Klager heeft dit gerespecteerd. De keerzijde hiervan is dat [notaris Y] op het moment dat het appartement te [plaatsnaam] en de belastingschulden waren geregeld, had moeten overgaan tot verdeling van het saldo van de nalatenschap. Hij heeft dat niet gedaan. Er is derhalve nog steeds niet verdeeld.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:54 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190256

    Verweerder heeft nagelaten uiteen te zetten welke zaken hij voor klaagster zou behandelen en welke strategie zou worden ingezet. Verweerder heeft klaagster voorts onvoldoende op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en is in zijn bijstand onvoldoende voortvarend geweest. Verweerder heeft de indruk gewekt dat hij de letselschadezaken adequaat en voortvarend zou oppakken, maar daar is geen sprake van geweest. Klaagster is daardoor benadeeld. Verweerder is daarmee op ernstige wijze tekortgeschoten in zijn bijstand en informatieverstrekking aan klaagster. Bekrachtiging beslissing raad, behoudens één klachtonderdeel, in zoverre vernietiging. Gedeeltelijk voorwaardelijke schorsing. Proceskostenveroordeling volgens nieuwe afspraken per 1 maart 2020.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:250 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180120

    Klacht tegen advocaat wederpartij in echtscheidingsgeschil. Niet gebleken is dat verweerder de suggestie heeft gewekt dat hij de alimentatieberekening op basis van de aangeleverde stukken van klager zou baseren. Klager heeft het voorstel van verweerder om voor de echtelieden gezamenlijk de belangen te behartigen niet aanvaard. Daarna mocht verweerder op verzoek van zijn cliënte een procedure tegen klager starten en op basis van nieuw feitenmateriaal de eerdere aan klager toegezonden alimentatieberekening aanpassen. Voor zover in de andere alimentatieberekening volgens klager nog steeds onjuistheden stonden, heeft klager daartegen in de procedure verweer gevoerd en heeft de rechtbank op basis daarvan ook uitspraak gedaan. Niet gebleken is dat daarnaast sprake was van een verplichting tot overlegging van de door verweerder van klager ontvangen (financiële) stukken in de procedure. Klachten ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2002:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/443

    Klager dient een klacht in tegen een verpleegkundige, onder meer met het verwijt dat de verpleegkundige ernstige dwang heeft toegepast, terwijl daartoe geen aanleiding bestond en niet voldaan werd aan de wettelijke vereisten. Volgens klager was de houding van verweerder zodanig dreigend en intimideren, dat klager geen uitweg zag en uiteindelijk toch maar de gesloten afdeling is opgelopen, terwijl hij dat niet wilde. Verweerder betwist dat hij gezegd zou hebben 'desnoods til ik je over de drempel', maar erkent dat hij sturend is en kennelijk - achteraf bezien - in woord wat te directief is gewest. Volgens verweerder was - gelet op urgentie van de dreiging - enig aandringen geoorloofd. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:48 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190262

    Verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:42 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150011H

    Herzieningsverzoek afgewezen. De aan het verzoek ten grondslag gelegde feiten zijn onvoldoende gebleken en niet gemotiveerd.