Zoekresultaten 12811-12820 van de 42331 resultaten

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:12 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/34

    Betreft klacht tegen een alternatief werkend dierenarts, die wordt verweten veterinair tekort te zijn geschoten met betrekking tot het onderzoek en de behandeling van twee katten. Van een in het Diergeneeskunderegister ingeschreven dierenarts mag worden verwacht  te voldoen aan de minimum vereisten en veterinaire maatstaven zoals die in de reguliere diergeneeskunde gelden en de alternatieve zorg mag naar het oordeel van het college slechts complementair zijn. Gegrond. Mede gelet op eerdere veroordelingen volgt onvoorwaardelijke geldboete van € 500 en een voorwaardelijke schorsing van 6 maanden, met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:94 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-428/DH/RO

    Klacht deels gegrond. Het stond verweerder in de gegeven omstandigheden niet zonder meer vrij om een onbetaalde factuur van klager ter incasso uit handen te geven. Klager had enkele dagen daarvoor van het kantoor van verweerder het voorstel kreeg om middels een overleg tot een oplossing voor het declaratiegeschil te komen. Daar komt bij dat verweerder c.q. zijn kantoor niet eerder (inhoudelijk) had gereageerd op onder meer de klachtbrief van klager. Klachtonderdeel dat verweerder bureaukosten dubbel zou hebben gefactureerd acht de raad ongegrond.  Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:13 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/57

    Klachtambtenaarzaken over de toepassing van derde keuze antibiotica bij gezelschapsdieren. Redelijke termijn: Het college volgt de uitspraak van het Veterinair beroepscollege VB17/01, uit november 2017, waarin het Veterinair beroepscollege heeft bepaald dat er niet meer dan twee jaar verstreken mag zijn tussen het moment waarop een beklaagde dierenarts ‘gegronde redenen had om aan te nemen dat tegen hem een tuchtklacht zou worden ingediend’ en het moment van indiening van de klacht, waarbij door het beroepscollege in die betreffende beroepsuitspraak aan het overschrijden van die termijn de sanctie van niet-ontvankelijkheid is verbonden. Het tuchtcollege in eerste aanleg oordeelt conform die uitgezette lijn en voor wat betreft de onderhavige zaken dat die redelijke termijn is overschreden. Klachten niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:95 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-072/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over informatieverstrekking en communicatie kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:116 Raad van Discipline Amsterdam 19-121/A/A/D

    19-121/A/A/D: Deels gegrond dekenbezwaar. De vrijheid van meningsuiting, die ook voor advocaten geldt, brengt mee dat een advocaat geen spreekverbod kan worden opgelegd. In een noodsituatie zou dit anders kunnen zijn, maar daarvan is volgens de raad geen sprake. De raad begrijpt dat de deken wil voorkomen dat advocaten elkaar over en weer beschuldigen in de media, maar het middel dat de deken daarvoor heeft gebruikt schiet zijn doel voorbij. Wat verweerder wel te verwijten valt is dat hij bij Jinek uitspraken heeft gedaan over een gesprek dat hij en zijn kantoorgenoot mr. B  met de deken hebben gevoerd. In dat gesprek heeft de deken tegen verweerder en mr. B gezegd hoe mr. A het gesprek met mr. B, waarin mr. B volgens H zou hebben gedreigd, destijds heeft ervaren. Verweerder had dit niet mogen doen. De uitspraken gaan over hetgeen mr. A aan de deken heeft verklaard in het kader van het onderzoek naar mogelijk tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van mr. B en verweerder wist dat de deken ook aan mr. A had gevraagd zich niet over de kwestie uit te laten. De uitspraken van verweerder, die erop neerkomen dat de verklaring van mr. A mr. B zeker zal vrijpleiten, zijn bovendien niet juist. De raad legt verweerder hiervoor een waarschuwing op. Dat verweerder bij Jinek heeft willen aantonen dat er voor de deken geen goede reden was om een onderzoek naar mr. B in te stellen, is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:115 Raad van Discipline Amsterdam 19-235/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klager is niet-ontvankelijk in zijn klacht vanwege het verstrijken van de driejaarstermijn.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:85 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-924 DB/LI

    Verweerster heeft in voldoende mate geverifieerd of zijdens de vrouw sprake was van een consistente wens tot echtscheiding en is niet op lichtvaardige wijze overgegaan tot het in opdracht van haar cliënte opstarten van de echtscheidingsprocedure. Van een polariserende aanpak, onnodige procedures en het bewust verkondigen van onwaarheden is niet gebleken. Klacht ongegrond. Voor zover klager klaagt over de met verweersters dienstverlening samenhangende kosten komt hem geen klachtrecht toe en is de klacht niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:103 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/063

    Klager verwijt verweerder dat hij klager onjuist heeft behandeld. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:80 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/638144 / DW RK 17/1093

    Klager stelt dat het vonnis nooit aan hem is betekend. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de halve maand huur ten onrechte niet is meegenomen in het bankbeslag. Klager heeft herhaaldelijk verzocht om een overzicht en heeft meermalen aangegeven dat de berekening niet klopt. Er nog vanaf gezien dat een medewerker van de gerechtsdeurwaarder klager van verkeerde informatie is blijven voorzien, acht de kamer de manier van corresponderen en met name ook de daarin gebruikte toonzetting door de medewerker ongepast en daardoor tuchtrechtelijk laakbaar. Dat de vordering is opgelopen kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten. Klacht gedeeltelijk gegrond, maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:86 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-728/DB/LI

    De voorzitter heeft terecht geoordeeld dat niet is gebleken dat verweerster de belangen van klager nodeloos heeft geschaad. Verzet ongegrond.