Zoekresultaten 21-30 van de 42257 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:86 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1999

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich begin 2022 ziekgemeld. De bedrijfsarts was vanaf de ziekmelding tot 1 augustus 2022 (eind)verantwoordelijk voor de verzuimbegeleiding van klager. Klager verwijt de bedrijfsarts dat zij een probleemanalyse heeft opgesteld waarin de opties ‘arbeidsgerelateerd’ en ‘niet-arbeidsgerelateerd’ beide zijn aangekruist en dat deze analyse pas na acht weken (in plaats van na zes weken) is opgesteld. Verder verwijt klager de bedrijfsarts dat zij op instructie van de werkgever medische gegevens bij behandelaren van klager heeft opgevraagd en dat er vermoedelijk informatie is gedeeld met de werkgever van klager. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6728

    Klacht tegen huisarts. Klager (ex-medicus) klaagt over (1) de wijze waarop de huisarts tijdens een consult hem lichamelijk heeft onderzocht, nadat hij zich met malaiseklachten bij haar had gemeld, en (2) de dosering van de antibiotica die de huisarts vervolgens heeft voorgeschreven. De huisarts heeft conform de richtlijnen gehandeld. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5231 en H2023/5742

    Klacht tegen een gz-psycholoog die tevens psychotherapeut is. Klaagster stelt dat verweerster al heel lang betrokken is bij de behandeling van haar. Verweerster zou klaagster door de jaren heen diverse behandelingen hebben gegeven waar klaagster nooit mee ingestemd heeft en die averechts hebben gewerkt. De juistheid van de verwijten van klaagster blijkt niet uit de stukken. Verweerster is minder lang betrokken geweest bij klaagster dan klaagster stelt. En dat er allerlei behandelingen hebben plaatsgevonden waarmee klaagster niet heeft ingestemd, is niet gebleken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:87 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2000

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich begin 2022 ziekgemeld. De bedrijfsarts was vanaf 1 augustus 2022 (eind)verantwoordelijk voor de verzuimbegeleiding van klager. Klager verwijt de bedrijfsarts dat er vermoedelijk informatie, namelijk de informatie dat contact met de werkgever stressvol zou zijn, is gedeeld met de werkgever. De bedrijfsarts heeft dit weersproken. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5903

    Klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar klager – samen met een gz-psycholoog – een Pro Justitia rapportage opgesteld. Volgens de rapportage staat voldoende vast dat bij klager een persoonlijkheidsstoornis aanwezig is. Verder konden de onderzoeksvragen niet goed worden beantwoord omdat klager niet wilde meewerken aan het onderzoek, aldus de psychater in zijn rapportage. Klager vindt dat de rapportage diverse onjuistheden bevat en dat de psychiater geen gedegen onderzoek heeft gedaan. Dat is ook de inhoud van zijn klacht tegen de psychiater. Het college heeft de rapportage getoetst aan de vaste criteria die daarvoor gelden en is van oordeel dat  de rapportage hieraan voldoet. De verwijten van klager worden niet gedeeld. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:109 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-821/AL/MN

    Vast staat dat verweerster het arrest op 22 maart 2021 aan klager heeft gestuurd waarop klager de dag erna teleurgesteld heeft gereageerd. Weliswaar heeft klager in die e-mail niet aangegeven of hij nog behoefte had aan de door verweerster voorgestelde overleg over het arrest, maar dat ontsloeg verweerster niet van haar verplichting om klager tijdig vóór het verstrijken van de cassatietermijn - op 9 juni 2021 - nog te wijzen op de mogelijkheid om tegen het arrest cassatie in te stellen. Dat verweerster klager op die keuze nog tijdig voor 9 juni 2021 heeft gewezen, is de raad uit de stukken niet gebleken. Naar het oordeel van de raad is verweerster op dat punt tuchtrechtelijk tekortgeschoten in haar zorgplicht richting klager omdat zij heeft verzaakt om klager op zijn rechtsmiddelen te wijzen. Daarom wordt dit klachtonderdeel gegrond verklaard. Door omstandigheden, omschreven in de uitspraak, wordt aan verweerster geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:88 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2021

    Klacht tegen een arts, destijds als AIOS werkzaam op de Spoedeisende Hulp (SEH) van een ziekenhuis. Klaagster had sinds begin 2021 last van pijnklachten en zwelling van haar vinger en was hiervoor behandeld door haar huisarts en gezien op de polikliniek chirurgie van het ziekenhuis. Omdat de klachten bleven aanhouden, heeft zij zich in september 2021 op de SEH gemeld. De arts heeft de nagel van klaagster die dag op de SEH verwijderd. Klaagster is niet tevreden met de behandeling. Zij verwijt de arts onder meer dat zij de nagel in zijn geheel eruit heeft getrokken zonder diagnose en zonder ‘informed consent’, dat zij haar het recht heeft ontnomen op een alternatieve behandelmethode en dat zij zich ten onrechte voorstelde als chirurg. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6144

    Klacht tegen huisarts. De moeder van klaagster is overleden aan de gevolgen van complicaties bij alvleesklierkanker. Klaagster stelt dat verweerster nalatig is geweest door de klachten van moeder, die zij vanaf januari 2023 had, niet serieus te nemen. Het college oordeelt als volgt. De patiënte was tijdens een verblijf in het buitenland gediagnosticeerd met diabetes mellitus type 2. Na terugkeer in Nederland nam de huisarts de behandeling over en zette het beleid, met wijziging van medicatie voort. De patiënte behield klachten als vermoeidheid, maar de behandeling leek aan te slaan. Na een half jaar ging de conditie van patiënte sterk achteruit. De huisarts verwijst de patiënte naar het ziekenhuis waar alvleesklierkanker wordt geconstateerd. Het college acht het beleid grotendeels adequaat, maar ziet op een punt een tekortkoming. Nergens blijkt dat de huisarts oog heeft gehad voor het gewicht van patiënte. Het gewicht is niet in het dossier genoteerd en niet uitgevraagd of gemonitord, noch is het de huisarts gedurende de regelmatige contacten opgevallen dat patiënte sterk aan gewicht verloor. De klacht is op dat punt gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:89 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2262

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster dient een klacht in namens haar minderjarige dochter. Klaagster verwijt de huisarts dat er zonder nader onderzoek en zonder haar dochter gezien te hebben door de assistente een diagnose is gesteld door de telefoon. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5224

    Klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft een beugelbehandeling met aligners bij klaagster uitgevoerd. Klaagster is niet tevreden over de behandeling en het eindresultaat. Het college overweegt dat voor een tandarts weliswaar geen resultaatsverplichting geldt, maar de inspanningsverplichting die de tandarts heeft vergt dat hij regelmatig nagaat of het hetgeen hij doet wel zinvol is en of het ook resultaat heeft. De tandarts is hierin tekortgeschoten. Hij heeft de situatie van het gebit van klaagster onderschat en zijn eigen expertise overschat. De tandarts heeft geen goede diagnose gesteld en zijn daaropvolgende behandeling is niet juist is geweest en heeft ook niet het gewenste resultaat heeft gehad. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat hij gelet op zijn opgedane kennis en ervaring de behandeling nu wellicht anders zou doen. Het ontbreekt verweerder echter aan voldoende inzicht, want ook nu nog stelt hij dat zijn diagnostiek en behandeling in de basis goed was en technisch in orde en dat het niet schadelijk voor klaagster is geweest. Het college rekent hem het tuchtrechtelijk verwijtbaar tekort schieten in de behandeling van klaagster daarom in die mate aan, dat niet met het opleggen van de lichtste maatregel kan worden volstaan. Dat betekent dat niet met een mindere maatregel dan een berisping kan worden volstaan.