Zoekresultaten 31-40 van de 42215 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:73 Raad van Discipline Amsterdam 23-896/A/A

    Raadsbeslissing; Betreft een klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat. Verweerder is met name tekortgeschoten op het gebied van duidelijke communicatie over de behandeling van de zaak naar klaagster toe. Hoewel een gegronde klacht in beginsel het opleggen van een maatregel rechtvaardigt, heeft de raad in dit geval besloten te volstaan met een gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel. Verweerder heeft een tuchtrechtelijk blanco verleden en heeft ter zitting toegelicht dat hij nog advocaat-stagiaire is en dat dit de eerste zaak was die hij voor DAS behandelde. Verweerder vond de samenwerking met klaagster lastig en het lijkt erop dat hij zelf niet goed raad wist met de aanhoudende berichten en verzoeken van klaagster. Hierin had verweerder als advocaat-stagiaire wellicht meer begeleid moeten worden door zijn patroon. Verweerder heeft ter zitting oprecht berouw getoond voor de manier waarop hij klaagsters zaak heeft behandeld. Verweerder heeft daarbij naar voren gebracht dat hij veel van deze zaak heeft geleerd en hij inmiddels veel beter - schriftelijk - met zijn cliënten communiceert. Tot slot heeft verweerder aangeboden (en dit aanbod ter zitting nogmaals herhaald) om het dossier te heropenen en over te dragen aan een andere advocaat en daarbij zijn uren in mindering te brengen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:25 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/740342 / DW RK 23/364 MK/WdJ

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich onder meer over de hoogte van de beslagvrije voet en het gedrag van de gerechtsdeurwaarder richting zijn klanten. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:6 Kamer voor het notariaat Amsterdam 737097 / NT RK 23-29 737093/ NT RK 23-28

    Vooropgesteld wordt dat de klacht zich niet richt op de samenwerking tussen het notariskantoor en de stichting als zodanig. Klager stelt zich ook niet op het standpunt dat die samenwerking niet deugt, maar wijst erop dat de notarissen niet hebben gehandeld overeenkomstig het Stappenplan en hun eigen protocol. De kamer volgt klager hierin en is van oordeel dat de notarissen onvoldoende invulling hebben gegeven aan hun eigen verantwoordelijkheid om de wilsbekwaamheid van moeder te toetsen.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6369

    Klacht van IGJ. Verweerder (huisarts) wordt seksueel grensoverschrijdend gedrag verweten. Het college oordeelt dat in drie gevallen spraken is van seksueel grensoverschrijdend gedrag en in een geval dat sprake is van grensoverschrijdend gedrag. Verweerder is eerder voor vergelijkbaar handelen tuchtrechtelijk veroordeeld. Het college ziet een patroon en ziet onvoldoende reflecterend en lerend vermogen. Als maatregel wordt doorhaling opgelegd en ook wordt verweerder geschorst totdat onherroepelijk op de klacht is beslist. Daarnaast bepaalt het college dat verweerder geen werkzaamheden mag verrichten in de zorg die zien op de verzorging van kwetsbare patiënten, omdat gedragingen van de huisarts een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid van personen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:68 Raad van Discipline Amsterdam 24-168/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak. Niet gebleken is dat verweerder bij die belangenbehartiging klagers belangen onevenredig heeft geschaad dan wel anderszins klachtwaardig heeft gehandeld jegens klager. Ook is niet gebleken dat verweerder (bewust) onwaarheden heeft verkondigd om voor elkaar te krijgen dat zijn cliënte in de woning mocht blijven wonen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:105 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-184/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. De dagvaarding is door de deurwaarder betekend aan het adres van de vennootschap zoals dat vermeld stond in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Van een bewuste actie of gemene trucjes van verweerder om de dagvaarding niet aan het adres van de bestuurder van de vennootschap te laten betekenen, is geen sprake. Uiteindelijk heeft de dagvaarding de bestuurder bereikt. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5278

    Ongegronde klacht tegen een verloskundige. Klaagster is in het ziekenhuis bevallen van een zoon. Verweerster was als verloskundige betrokken bij de bevalling. Klaagster verwijt de verloskundige onder andere dat zij na de geboorte zonder waarschuwing heeft geprobeerd klaagster vaginaal te onderzoeken. De verloskundige betwist dat zij klaagster nog vaginaal heeft onderzocht nadat het kind was geboren. De notitie hierover in het medische dossier is volgens de verloskundige onjuist. Het college overweegt dat in een geval waarin de standpunten van partijen uiteenlopen belang wordt gehecht aan het medische dossier om vast te stellen wat er is gebeurd. In dit geval zijn er echter redenen om voorzichtig te zijn met het verbinden van conclusies aan wat er in het medische dossier staat. De volgorde van de handelingen zoals die in het medische dossier staan genoteerd, kloppen namelijk niet met hoe een en ander feitelijk is verlopen (zie overweging 5.6). Tegen deze achtergrond komt doorslaggevende betekenis toe aan de getuigenverklaring van de verpleegkundige die tijdens de zitting is gehoord. Zij heeft verklaard dat zij de hele tijd aanwezig is geweest en dat de verloskundige na de geboorte van het kind klaagster niet vaginaal heeft onderzocht. Het college is van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat de verloskundige klaagster na de geboorte van het kind vaginaal heeft onderzocht. Om die reden is het klachtonderdeel ongegrond. Ook de andere klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5934

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verloskundige. Klaagster is tijdens haar zwangerschap begeleid door de verloskundigenpraktijk waar de verloskundige werkzaam was. De verloskundige is aan het eind van de zwangerschap van klaagster bij haar op huisbezoek geweest, omdat klaagster dacht vruchtwater te hebben verloren. Klaagster is niet tevreden over het bij dat huisbezoek door de verloskundige uitgevoerde onderzoek en haar besluit af te wachten. Ook verwijt klaagster de verloskundige dat zij na de bevalling bij klaagster in het ziekenhuis op bezoek is geweest, tegen de wens van klaagster in. Het college is van oordeel dat de onderzoeken die de verloskundige heeft uitgevoerd conform de ‘Factsheet Gebroken vliezen zonder weeën in de à terme periode (PROM)’ van de KNOV zijn. Uit het verloskundig dossier blijkt dat de beide uitgevoerde testen een negatief resultaat lieten zien. De verloskundige mocht dan ook de conclusie trekken dat er geen sprake was van gebroken vliezen bij klaagster. Verder stelt het college vast dat uit het verloskundig dossier niet kan worden vastgesteld dat klaagster kenbaar had gemaakt dat zij geen contact meer met de verloskundige wilde, vóórdat de verloskundige bij haar langskwam in het ziekenhuis. Het college is van oordeel dat de verloskundige nazorg heeft verleend op een manier die van haar verwacht mocht worden, en dat ze zelfs nog meer gedaan heeft dan dat door klaagster in het ziekenhuis te bezoeken. De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:93 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5394

    Klacht van meerdere klagers tegen een klinisch psycholoog deels niet-ontvankelijk en deels gegrond. Klagers leven in een leefgemeenschap en zijn lid van een kerkgenootschap. Zij verwijten de klinisch psycholoog het onzorgvuldig en vooringenomen afnemen van diagnostische interviews bij een aantal kinderen uit de leefgemeenschap en hebben daartoe zeven klachtonderdelen geformuleerd. Een aantal klagers zijn, als ouders van de kinderen die zelfstandig klachtgerechtigd zijn, niet-ontvankelijk. De interviews zijn door een deel van de kinderen als belastend en beschadigend ervaren. In geen van de gevallen ging het echter om kinderen die door de klinisch psycholoog zelf zijn gesproken. De klinisch psycholoog draagt in tuchtrechtelijke zin dan ook geen verantwoordelijkheid voor wat er tijdens de interviews van deze kinderen mogelijk is voorgevallen. Het college kan uit de door klagers gestelde omstandigheden (de schijn van) vooringenomenheid of een ontoelaatbare dubbelrol van de klinisch psycholoog ook niet afleiden. De klagers verwijten de klinisch psycholoog daarnaast dat zij zich niet heeft gehouden aan de informatie- en zorgvuldigheidsplicht. Vast staat, dat de door de ouders ingevulde vragenlijsten (de zogeheten CBCL/YSR en TRF) niet bij het onderzoek zijn betrokken. Voor de eind-opdrachtgever (de rechtbank) is hierdoor niet zichtbaar geweest dat de diagnostische interviews hebben plaatsgevonden op een wijze die afwijkt van de werkwijze of professionele standaard die de klinisch psycholoog voor dit type onderzoek doorgaans hanteert. Het college vindt dit (het niet-vermelden) verwijtbaar. Daarnaast staat in de rapportages niet duidelijk vermeld hoe de opdracht van de rechtbank aan de GI (voor zover bij de klinisch psycholoog bekend) en/of van de GI aan de klinisch psycholoog, luidde. Ten slotte is het voor de ouders niet altijd duidelijk geweest wie zij waarop konden aanspreken. Ook op dit punt voldoen de rapportages niet (volledig) aan normen van zorgvuldigheid en informatievoorziening. In zoverre is de klacht gegrond verklaard. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard. In dit geval kan met een waarschuwing worden volstaan, de klinisch psycholoog heeft zich richting de klagers toetsbaar opgesteld en gereflecteerd op haar handelen. Daarnaast heeft zij haar werk moeten doen in coronatijd, onder grote tijdsdruk, als onderdeel van een complexe keten, waarbij diverse veiligheidsmaatregelen golden die maakten dat de kind-interviews gelijktijdig door meerdere interviewers moesten worden afgenomen. De verzoeken van klagers om schadevergoeding, om de overige onderzoekers alsnog te spreken te krijgen en om de rapportages te vernietigen zijn geen verzoeken waaraan het college in deze tuchtzaak tegemoet kan komen. Het verzoek om kostenveroordeling is afgewezen vanwege de zeer gedeeltelijk gegrondverklaring van de klacht. Klacht deels gegrond verklaard. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:94 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6365

    Ongegronde klacht tegen een GZ-psycholoog. De GZ-psycholoog heeft de dochter van klager onderzocht in verband met mogelijk misbruik door klager en tezamen met een collega systeemtherapeut een onderzoeksverslag opgesteld. Klager klaagt er onder andere over dat het onderzoeksverslag niet aan de eisen voldoet, dat de dossiervoering onvoldoende is en dat door het onderzoek schade bij zijn dochter is veroorzaakt. Op basis van de stukken en de behandeling ter zitting kan het college niet vaststellen dat de dochter van klager gedurende het onderzoek verkeerd is behandeld en/of dat door het onderzoek onnodige schade is veroorzaakt bij haar. Het college merkt daarbij wel op dat bij de beantwoording van de onderzoeksvragen in het verslag meer aandacht had kunnen worden geschonken aan het tijdsverloop van ruim een jaar tussen het vermeende misbruik en het onderzoek, in combinatie met de jonge leeftijd van de dochter van klager. Dit gebrek aan nuancering is echter niet voldoende om het handelen van de GZ-psycholoog bij de wijze van totstandkoming en/of de inhoud van het onderzoeksverslag tuchtrechtelijk verwijtbaar te achten. Het onderzoeksverslag voldoet in voldoende mate aan de minimale eisen die daaraan gesteld worden. Ook kan het college niet vaststellen dat er sprake is van onvoldoende dossiervoering. De ten tijde van het handelen van toepassing zijnde NIP beroepscode 2015 vermeldt de mogelijkheid van het maken van persoonlijke werkaantekeningen en dat deze niet tot het dossier behoren. Ten slotte heeft de GZ-psycholoog zich terecht beroepen op de artikelen 7:457 lid 1 en lid 3 BW met betrekking tot het niet verstrekken van bepaalde informatie aan klager. Klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard.