Zoekresultaten 2521-2530 van de 42291 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4741

    Ongegronde klacht tegen een KNO-arts. De zoon van klagers, geboren in 2016, heeft sinds zijn geboortejaar een cochleair implantaat (CI) in beide oren. In januari 2020 heeft de KNO-arts de zoon gezien in verband met een loopoor links. Een geplande otoscopische inspectie werd vervolgens uitgesteld vanwege de Covid-maatregelen en later niet meer medisch zinvol geacht. In december 2020 werd de zoon met spoed opgenomen vanwege een spontaan opgetreden facialis parese links bij een ontstoken linkeroor. De zoon werd, vanwege aanhoudende koorts en hoofdpijn, in de weken daarna meermalen opgenomen voor onderzoek vanwege een verdenking op een meningitis zonder duidelijke verklaring. Eind januari 2021 werd de zoon voor een second opinion verwezen naar een ander CI-centrum. Daar werd bij onderzoek onder meer een scutum-defect gevonden in het linkeroor met een zichtbare elektrodenlead tegen het trommelvlies. De linker CI werd verwijderd. Tijdens deze operatie werd ontdekt dat er sprake was van een (klein) cholesteatoom en een slakkenhuisontsteking. Klagers hebben meerdere klachten over het handelen van de KNO-arts. De kern van hun verwijt is dat de KNO-arts beter onderzoek had moeten verrichten en dat het implantaat eerder verwijderd had moeten worden. De KNO-arts voert verweer. Het college oordeelt dat de door de KNO-arts uitgevoerde onderzoeken en de verschillende stappen in de behandeling zorgvuldig zijn geweest. Gebleken is dat de KNO-arts steeds alert is geweest op een cholesteatoom. Dat uiteindelijk tijdens de operatie toch een (klein) rustig cholesteatoom gevonden is maakt dit niet anders. Pas na verwijdering van het implantaat bleek dat sprake was van een ontsteking van het slakkenhuis. Een dergelijke ontsteking had helaas niet eerder vastgesteld kunnen worden door bijvoorbeeld CT-scan onderzoek. Het college acht de terughoudendheid van de KNO-arts om een goed functionerend implantaat zonder goede gronden te verwijderen, getuigen van (medisch) zorgvuldig handelen. Toen de onderzoeksmogelijkheden uitgeput raakten, heeft de KNO-arts terecht besloten om de zoon voor een second opinion te verwijzen naar een ander CI-centrum, met de vraag of er (niet toch) aanleiding was om het CI als focus van de symptomen te duiden. Het college verklaart de klacht (in al haar onderdelen) ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:9 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2021/117

    Klacht over een dierenarts die wordt verweten ten aanzien van een zieke Chihuahua onvoldoende onderzoek te hebben verricht en een te afwachtende houding te hebben aangenomen, waardoor de hond te lang en nodeloos heeft geleden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:10 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/5

    Dierenarts wordt verweten ten aanzien van een hond op basis van onvoldoende onderzoek een verkeerde (waarschijnlijkheids)diagnose, een milttumor,  te hebben gesteld, ten onrechte een operatie te hebben uitgevoerd en tekort te zijn geschoten in de verleende nazorg. Klacht deels gegrond. Onvoldoende nazorg. Volgt waarschuwing.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:11 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2021/105

    Dierenarts treft het verwijt dat hij met betrekking tot een kat, die ruim 2,5 maand in opname op zijn praktijk heeft verbleven, onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de oorzaak van  het gewichtsverlies van de kat. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:95 Raad van Discipline Amsterdam 23-221/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij grotendeels niet-ontvankelijk wegens het verstrijken van de vervaltermijn van drie jaar. Voor het overige is de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:96 Raad van Discipline Amsterdam 22-993/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij deels gegrond. De raad stelt ten aanzien van klachtonderdeel a) vast dat verweerder klagers in zijn pleitnota heeft beticht van het bewust plegen van bedrog, terwijl enige feitelijke grondslag hiertoe ontbrak. Daarbij bestond er ook geen noodzaak tot het gebruikmaken van deze bewoordingen. Verweerder had zijn woorden anders kunnen en ook moeten kiezen. De raad is op grond van het voorgaande van oordeel dat de door verweerder geuite bewoordingen onnodig grievend waren en eveneens in strijd met gedragsregel 8 en dat de bewoordingen daarmee het toelaatbare overschreden. Verweerder heeft hiermee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De raad volstaat met gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel. Verweerder heeft er voldoende blijk van gegeven het klachtwaardige van zijn gedrag in te zien. Klachtonderdelen b) en c) zijn ongegrond. In klachtonderdeel b) stelt de raad vast dat het door verweerder ingediende wrakingsverzoek een aanloop kende. De cliënt van verweerder had op de gang reeds aan verweerder te kennen gegeven dat hij zich door de rechter niet gehoord voelde en daarom de rechter wilde wraken. Verweerder zag hierin gronden voor een wraking en is toen overgegaan tot het indienen van een wrakingsverzoek. Hieruit blijkt niet dat sprake is geweest van tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag door verweerder. Ten aanzien van klachtonderdeel c) overweegt de raad dat verweerder toereikend heeft aangevoerd dat hetgeen hij over de renvooiprocedure had vernomen, niet als een voldongen feit ter zitting heeft geponeerd. Dit blijkt ook uit het proces-verbaal van de zitting. Verweerder heeft hiermee niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4695

    Huisarts. Klacht inspectie. Coronabewijzen op basis van onjuiste of gefingeerde gegevens, onzorgvuldige dossiervoering en niet handelen in belang volksgezondheid.College: niet duidelijk of huisartsen herstelbewijzen mochten afgeven. Ongegrond. Ook zonder PCR-test coronabewijs afgegeven, op basis van anamnestische informatie of andere testen. Gegrond. Niet voldaan aan dossierplicht. Gegrond. Onnodige en onwenselijke risico’s. Geen besef handelen mogelijk schadelijk voor vertrouwen in gezondheidszorg en beroepsgroep.Maatregel: in maatschappelijk onzekere periode nog meer zorgvuldigheid en voorzichtigheid verwacht. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:97 Raad van Discipline Amsterdam 23-004/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij gegrond. Het handelen van verweerder kan naar het oordeel van de raad niet anders worden geïnterpreteerd dan als een poging tot ongeoorloofde beïnvloeding van een (potentiële) getuige en daarmee van een overtreding van het bepaalde in gedragsregel 22. Dat, zoals verweerder heeft aangevoerd, sprake was van een verklaring die pertinent in strijd met de waarheid was, doet daarbij niet ter zake. Verweerder had de verklaring van de getuige in de (hoger beroeps)procedure kunnen betwisten en hiertoe de geëigende procedurele weg moeten bewandelen. Het door verweerder op persoonlijke titel aanschrijven van de getuige (en het hierin dreigen met het doen van een aangifte) past hier niet in. Voor wat betreft het verweer van verweerder dat geen sprake was van een getuige in de zin van gedragsregel 22, overweegt de raad dat in eerdere jurisprudentie door de raad reeds is uitgemaakt dat gedragsregel 22 zich uitstrekt tot zowel reeds aangezegde getuigen als ook tot personen waarvan door een procespartij in een procedure is aangegeven dat zij mogelijk relevante informatie kunnen verstrekken gehoord. Het feit dat deze persoon (nog) niet formeel als getuige in de processtukken was genoemd, maakt dat niet anders. Aan verweerder is de maatregel van een waarschuwing met kostenveroordeling opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:98 Raad van Discipline Amsterdam 23-030/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij. Klachtonderdeel a) is ongegrond. Niet kan worden vastgesteld dat verweerder de betreffende bijlage al eerder had ontvangen en dat hij gelet daarop op onjuiste gronden uitstel van comparitie van partijen bij de rechtbank zou hebben aangevraagd. Klachtonderdeel b) is niet-ontvankelijk. De raad is van oordeel dat klager ten aanzien van dit klachtonderdeel geen eigen rechtstreeks belang heeft.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:57 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-286/DB/MN/W

    Wrakingszaak. Verzoek tot wraking zonder zitting kennelijk ongegrond verklaard.