Zoekresultaten 2591-2600 van de 42252 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:90 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-013/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft abusievelijk correspondentie met klager ook ondertekend met 'klachtenfunctionaris', maar is naar het oordeel van de voorzitter als advocaat van de wederpartij van klager opgetreden. Dat verweerder met de gewraakte uitlatingen in zijn brief feitelijke onwaarheden heeft verkondigd of met de daarin door hem gebruikte bewoordingen de grenzen van het betamelijke heeft overschreden, kan de voorzitter niet vaststellen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4612

    Ongegronde klacht tegen een psychotherapeut (tevens GZ-psycholoog). Verweerster was samen met een andere psychotherapeut/GZ-psycholoog bestuurder en aandeelhouder van een expertisecentrum GGZ. Er is bij de IGJ gemeld dat de medebestuurster een persoonlijke relatie was aangegaan met een cliënt, zijnde klager. Verweerster heeft stukken uit het dossier van klager aan een onderzoekscommissie en daarna aan de IGJ zelf verstrekt. Klager heeft om vernietiging van zijn dossier verzocht, maar dat verzoek wees verweerster af. Klager meent dat verweerster zonder zijn toestemming kennis heeft genomen van zijn dossier, ten onrechte stukken heeft verstrekt aan de onderzoekscommissie en de IGJ en zijn dossier had moeten vernietigen na zijn verzoek daartoe. Het college is van oordeel dat de inzage van verweerster in klagers dossier rechtmatig en ook proportioneel is geweest. Verder is het college van oordeel dat er een reden was om af te zien van vernietiging van het dossier van klager, omdat verweerster een aanmerkelijk belang heeft bij het bewaren van klagers gegevens. Al voordat klager zijn verzoek tot vernietiging van zijn dossier had ingediend, waren er concrete vermoedens dat klager een juridische procedure zou starten. Wat betreft het verstrekken van de stukken, is het college van oordeel dat dit noodzakelijk was voor de beoordeling van de klacht bij eerst de onderzoekscommissie en daarna bij de IGJ. Nu verweerster ook alleen de relevante delen heeft verstrekt, acht het college het verstrekken van de genoemde stukken ook proportioneel. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:86 Raad van Discipline Amsterdam 22-756/A/NH

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:91 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-995/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Ne bis in idem-beginsel. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4722

    Ongegronde klacht tegen een GZ-psycholoog (tevens psychotherapeut). Verweerster was samen met een andere psychotherapeut/GZ-psycholoog bestuurder en aandeelhouder van een expertisecentrum GGZ. Er is bij de IGJ gemeld dat de medebestuurster een persoonlijke relatie was aangegaan met een cliënt, zijnde klager. Verweerster heeft stukken uit het dossier van klager aan een onderzoekscommissie en daarna aan de IGJ zelf verstrekt. Klager heeft om vernietiging van zijn dossier verzocht, maar dat verzoek wees verweerster af. Klager meent dat verweerster zonder zijn toestemming kennis heeft genomen van zijn dossier, ten onrechte stukken heeft verstrekt aan de onderzoekscommissie en de IGJ en zijn dossier had moeten vernietigen na zijn verzoek daartoe. Het college is van oordeel dat de inzage van verweerster in klagers dossier rechtmatig en ook proportioneel is geweest. Verder is het college van oordeel dat er een reden was om af te zien van vernietiging van het dossier van klager, omdat verweerster een aanmerkelijk belang heeft bij het bewaren van klagers gegevens. Al voordat klager zijn verzoek tot vernietiging van zijn dossier had ingediend, waren er concrete vermoedens dat klager een juridische procedure zou starten. Wat betreft het verstrekken van de stukken, is het college van oordeel dat dit noodzakelijk was voor de beoordeling van de klacht bij eerst de onderzoekscommissie en daarna bij de IGJ. Nu verweerster ook alleen de relevante delen heeft verstrekt, acht het college het verstrekken van de genoemde stukken ook proportioneel. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:80 Raad van Discipline Amsterdam 23-174/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klaagster heeft zich op 23 november 2022 met een klacht over het optreden van verweerder in 2017 tot de deken gewend, zodat de klacht op grond van artikel 46g niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege het verstrijken van de verjaringstermijn. Feiten of omstandigheden op grond waarvan klaagster niet eerder bij de deken een klacht kon indienen, zijn de voorzitter niet gebleken.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:100 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4494

    Klacht tegen een arts, werkzaam op een SEH-afdeling van een ziekenhuis. De klacht is ingediend door een inmiddels overleden patiënte en – na haar overlijden – voortgezet door een door haar aangewezen persoon (klaagster). Klaagster verwijt de arts - kort samengevat – dat zij patiënte na een mislukte suïcidepoging medisch heeft behandeld. Patiënte was gevonden door een vriendin na het slikken van een grote hoeveelheid medicatie en per ambulance naar het ziekenhuis overgebracht. Hier werd patiënte behandeld, ondanks dat zij onder andere een schriftelijk behandelverbod en afscheidsbrieven had achtergelaten. Patiënte is uiteindelijk ontslagen uit het ziekenhuis en is op een later moment tijdens deze procedure overleden door middel van euthanasie. Klaagster is van mening dat met name door het behandelverbod voldoende duidelijk was dat patiënte niet behandeld wilde worden. Het college is van oordeel dat de arts – alles overziend - niet verwijtbaar heeft gehandeld. Er was geen medisch dossier van patiënte beschikbaar toen zij werd opgenomen en het behandelverbod was niet eenvoudig te duiden. Daarnaast was de behandeling al in gang gezet in de ambulance en kun je niet zomaar een ingezette behandeling stoppen.  De klacht is kennelijk ongegrond. Zie ook zaaknummers Z2022/4495, Z2022/4496 en Z2022/4497.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:101 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4495

    Klacht tegen een internist-intensivist, werkzaam op de IC van een ziekenhuis. De klacht is ingediend door een inmiddels overleden patiënte en – na haar overlijden - voortgezet door een door haar aangewezen persoon (klaagster). Klaagster verwijt de internist-intensivist - kort samengevat – dat zij patiënte na een mislukte suïcidepoging medisch heeft behandeld. Patiënte was gevonden door een vriendin na het slikken van een grote hoeveelheid medicatie en per ambulance naar het ziekenhuis overgebracht. Hier werd patiënte behandeld, ondanks dat zij onder andere een schriftelijk behandelverbod en afscheidsbrieven had achtergelaten. Patiënte is uiteindelijk ontslagen uit het ziekenhuis en is op een later moment tijdens deze procedure overleden door middel van euthanasie. Klaagster is van mening dat met name door het behandelverbod voldoende duidelijk was dat patiënte niet behandeld wilde worden. Het college is van oordeel dat de internist-intensivist – alles overziend - niet verwijtbaar heeft gehandeld. Er was geen medisch dossier van patiënte beschikbaar toen zij werd opgenomen en het behandelverbod was niet eenvoudig te duiden. Daarnaast was de behandeling al in gang gezet in de ambulance en kun je niet zomaar een ingezette behandeling stoppen. De klacht is kennelijk ongegrond. Zie ook zaaknummers Z2022/4494, Z2022/4496 en Z2022/4497.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4496

    Klacht tegen een psychiater, werkzaam in een ziekenhuis. De klacht is ingediend door een inmiddels overleden patiënte en – na haar overlijden - voortgezet door een door haar aangewezen persoon (klaagster). Klaagster verwijt de psychiater - kort samengevat – dat patiënte na een mislukte suïcidepoging medisch is behandeld. Patiënte was gevonden door een vriendin na het slikken van een grote hoeveelheid medicatie en per ambulance naar het ziekenhuis overgebracht. Hier werd patiënte behandeld, ondanks dat zij onder andere een schriftelijk behandelverbod en afscheidsbrieven had achtergelaten. De psychiater was geconsulteerd om het  behandelverbod te duiden. Haar advies was nadere informatie inwinnen om een beter beeld van de hele situatie te verkrijgen. Patiënte is uiteindelijk ontslagen uit het ziekenhuis en is op een later moment tijdens deze procedure overleden door middel van euthanasie. Klaagster is van mening dat met name door het behandelverbod voldoende duidelijk was dat patiënte niet behandeld wilde worden. Het college is van oordeel dat de psychiater – alles overziend - niet verwijtbaar heeft gehandeld. Er was geen medisch dossier van patiënte beschikbaar toen zij werd opgenomen en het behandelverbod was niet eenvoudig te duiden. Daarnaast was de behandeling al in gang gezet in de ambulance en kun je niet zomaar een ingezette behandeling stoppen. De klacht is kennelijk ongegrond. Zie ook zaaknummers Z2022/4494, Z2022/4495 en Z2022/4497.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1322 en C2022/1323

    Klacht tegen sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. De verpleegkundige is op verzoek van de wijkagent aanwezig geweest bij (een poging tot) het voeren van twee stopgesprekken door de politie met klager naar aanleiding van beweerdelijk grensoverschrijdend gedrag van klager jegens een aantal zorgverleners. Klager was niet bereid het gesprek aan te gaan. Klager verwijt de verpleegkundige dat a) hij klager zonder uitnodiging heeft bezocht en illegaal en absoluut ongewenst aanwezig was, b) hij klager heeft belemmerd in zijn vrijheid, zowel in de kelderbox als bij zijn voordeur en c) hij exorbitant veel verbaal geweld heeft gebruikt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel a. deels gegrond, aan de verpleegkundige de maatregel van waarschuwing opgelegd en de klacht voor het overige ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege, maar ziet geen aanleiding om aan de verpleegkundige een maatregel op te leggen en laat de waarschuwing vervallen.