ECLI:NL:TADRARL:2023:90 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-013/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:90
Datum uitspraak: 06-03-2023
Datum publicatie: 28-04-2023
Zaaknummer(s): 23-013/AL/MN
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in overige hoedanigheden
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft abusievelijk correspondentie met klager ook ondertekend met 'klachtenfunctionaris', maar is naar het oordeel van de voorzitter als advocaat van de wederpartij van klager opgetreden. Dat verweerder met de gewraakte uitlatingen in zijn brief feitelijke onwaarheden heeft verkondigd of met de daarin door hem gebruikte bewoordingen de grenzen van het betamelijke heeft overschreden, kan de voorzitter niet vaststellen. Kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 6 maart 2023
in de zaak 23-013/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:

klager
over
verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 6 januari 2023 met kenmerk Z 2069454/FB/SD, door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen.

1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Op 10 augustus 2021 heeft klager bij de Tuchtraad Financiële Dienstverlenging een klacht ingediend tegen de DAS wegens wangedrag van een door haar ingeschakelde juridisch adviseur, mevrouw mr. Ö. Deze juridisch adviseur van A2Legal trad op als gemachtigde voor een verzekerde van de DAS in een kantonprocedure tegen klager. De procedure betrof een burengeschil. 
1.2 Op 15 september 2021 heeft de DAS inhoudelijk gereageerd op de klacht van klager. Bij deze reactie heeft de DAS als bijlage een brief van verweerder van 3 september 2021 overgelegd. In die brief heeft verweerder op verzoek van de DAS vragen beantwoord over mr. Ö., die ten tijde van het stellen van de vragen als advocaat werkzaam was bij het kantoor van verweerder.
Verweerder heeft de brief van 3 september 2021 ondertekend met onder zijn naam de woorden ‘advocaat, klachtenfunctionaris’. In deze brief heeft verweerder onder meer gesteld dat klager zich in meerdere telefoongesprekken beledigend, badinerend en zelfs discriminerend heeft uitgelaten tegen mr. Ö. en het secretariaat.  Als voorbeeld van dergelijke opmerkingen van klager heeft verweerder twee citaten opgenomen:

Ach mevrouwtje, u bent maar een secretaresse die er niks van begrijpt en niks beters te doen heeft, ik heb wel een echte baan en ben erg druk dus verbindt me nu maar heel snel door.

en

Ik weet niet hoe ze dit in jouw land regelen, maar hier in Nederland (...)

1.3 Op 10 oktober 2021 heeft klager gereageerd op het antwoord op de klacht van de DAS.
1.4 Op 27 oktober 2021 heeft de DAS gedupliceerd. Daarbij zijn twee bijlagen overgelegd. Dit betreft e-mailcorrespondentie tussen verweerder en het secretariaat en verweerder en mr. Ö. over de stellingen en citaten in de eerdere brief van verweerder van 3 september 2021.
1.5 Op 30 maart 2022 heeft de Tuchtraad Financiële Dienstverlening uitspraak gedaan en geoordeeld dat de DAS door haar handelen de goede naam van het verzekeringsbedrijf, het aanzien van en het vertrouwen in de bedrijfstak niet heeft geschaad.
1.6 Op 4 september 2022 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
feiten te stellen waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, met als doel om klager te schaden.
Toelichting:
Volgens klager wordt hij in de brief van verweerder van 3 september 2021 beschuldigd van onbehoorlijke uitlatingen en met name van discriminatie zonder dat daarvoor enig bewijs is. Hij betwist dat hij de in die brief genoemde citaten heeft uitgesproken. Verweerder had zijn schadelijke aantijgingen niet klakkeloos van zijn kantoorgenoot mogen overnemen. Al helemaal niet in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris die een bemiddelende onpartijdige rol heeft voor alle partijen.

3 VERWEER
De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4 BEOORDELING

In welke hoedanigheid heeft verweerder opgetreden?

4.1 Uit de stukken is de voorzitter gebleken dat verweerder niet als klachtenfunctionaris maar als advocaat van de wederpartij van klager heeft opgetreden voor kantoorgenoot mr. Ö en A2Legal. Dat verweerder zijn brief van 3 september 2021 als advocaat/ klachtenfunctionaris heeft ondertekend, beschouwt de voorzitter als een verschrijving. Een klachtenfunctionaris kan alleen bemiddelen in geschillen tussen de eigen cliënten en advocaat-kantoorgenoten, niet in geschillen met een wederpartij. Dit betekent dat de voorzitter het handelen van verweerder zal toetsen aan de maatstaf die geldt voor de advocaat van de wederpartij.

Maatstaf

4.2 De maatstaf die de raad bij de beoordeling van het handelen van een advocaat van de wederpartij gebruikt, is mede ingegeven door de voor advocaten geldende kernwaarde partijdigheid en houdt het volgende in. Een advocaat geniet een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een wederpartij worden beperkt, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Zo mag de advocaat geen feiten poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen en mag hij de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt verder dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

Heeft verweerder in strijd met de waarheid verklaard?

4.3 Dat verweerder met de gewraakte uitlatingen in zijn brief van 3 september 2021 feitelijke onwaarheden heeft verkondigd of met de door hem gebruikte bewoordingen de grenzen van het betamelijke jegens klager heeft overschreden, kan de voorzitter niet vaststellen. Verweerder mocht immers als partijdig advocaat het standpunt namens zijn cliënten innnemen zoals hij dat heeft gedaan zonder dat daarvoor een nader onderzoek was vereist. Daar komt nog bij dat klager op de gewraakte aantijgingen van verweerder heeft kunnen reageren in zijn reactie van 27 oktober 2021 en de Tuchtraad Financiële Dienstverlening daarmee waar nodig ook rekening heeft kunnen houden.
4.4 Op grond van het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat verweerder niet de grenzen heeft overschreden van de vrijheid die hij als advocaat van de wederpartij had, en dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens klager heeft gehandeld. Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken waaruit zou volgen dat klager door het handelen van verweerder onnodig of onevenredig in zijn belangen is geschaad. De voorzitter zal de klacht van klager dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.F.J.N. van Osch, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2023.
 
Griffier                                                                                                     Voorzitter

Verzonden d.d. 6 maart 2023