Zoekresultaten 2291-2300 van de 42263 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:105 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1781

    Klacht tegen huisarts. Klaagster, geboren in 1945, heeft in oktober 2021 een heupprothese gekregen. In december 2021 valt klaagster uit bed en kan het betreffende been niet meer belasten. De huisarts besluit niet bij klaagster langs te gaan. Klaagster verwijt de huisarts dat hij 1. niet (medisch) heeft gehandeld; er is sprake van grove en verwijtbare nalatigheid, 2. heeft gehandeld vanuit een vooroordeel en tunnelvisie (niet gekeken en niet geluisterd), 3. niet zelf is gekomen om klaagster te onderzoeken, een diagnose te stellen en medische hulp te verleden, 4. zonder klaagster te hebben gezien het advies heeft gegeven om klaagster terug in bed te leggen, afstand te nemen en haar alleen te laten en 5. nadien geen contact heeft opgenomen en evenmin excuses heeft aangeboden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdelen 1, 2 en 3 gegrond, de klachtonderdelen 4 en 5 ongegrond en legt aan de huisarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de huisarts.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:98 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1404

    Klacht tegen longarts. Klager heeft zich in oktober 2016 met klachten van kortademigheid gemeld bij de SEH van het ziekenhuis waar de longarts werkzaam is. Klager is toen opgenomen voor verder onderzoek en ondersteuning van de ademhaling. Uiteindelijk is geconstateerd dat het middenrif van klager aan beide zijden te hoog stond, maar daar is geen verklaring of oorzaak van gevonden. Tijdens de opname heeft de longarts enkele dagen de supervisie over de aan klager verleende zorg gehad. Eind oktober 2016 is klager naar huis ontslagen. Het advies bij ontslag was om een mogelijk spontaan herstel af te wachten en ondertussen thuis behandeld te worden met ademhalingsondersteuning on der leiding van het Centrum voor Thuisbeademing (CTB). Eind januari 2017 is klager door de longarts verwezen voor een second opinion en in april 2017 naar een diafragma chirurg om te onderzoeken of operatief ingrijpen mogelijk en wenselijk was. In februari 2019 is klager in Turkije geopereerd aan de rechterzijde van het middenrif. Klager wordt nog steeds door het CTB behandeld en poliklinisch gevolgd. Klager verwijt de longarts dat zij tekort is geschoten in de behandelovereenkomst met klager, dat er een verkeerde diagnose is gesteld en dat er in vervolg daarop een verkeerd behandelbeleid is ingesteld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:11 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-44

    Klagers verwijten de notaris dat hij bij het opstellen en passeren van het testament van erflater en de akte wijziging huwelijksvoorwaarden onzorgvuldig heeft gehandeld. Het notariskantoor heeft verder nagelaten om het gehele dossier te bezien, waardoor er belangrijke punten niet zijn genoemd in het bezwaarschrift (onder andere verrekening van de vermogens van erflater en de vrouw bij het verplicht wederkerig finaal verrekenbeding en geen rekening gehouden met het door erflater verkregen vermogen krachtens gift onder uitsluitingsclausule).

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-27

    Klager verwijt de notaris schending van het bepaalde in artikel 17 lid 3 Wna. De notaris heeft twee vakantiewoningen alsmede één appartement (tezamen met haar echtgenoot, ieder voor de helft) in eigendom die zij verhuurt aan derden. Hiermee heeft zij belegd in registergoederen en dit is de notaris op grond van genoemde bepaling verboden

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:130 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-969/AL/NN

    Naar het oordeel van de raad heeft verweerster de geschillen van klaagster met zowel de huurcommissie als met haar verhuurder (na lekkage) op zorgvuldige wijze en op deskundige wijze behandeld. Verweerster heeft bovendien geheel onverplicht voor de zaken niets aan klaagster in rekening gebracht. Na de met klaagster ontstane vertrouwensbreuk diende verweerster haar opdracht voor klaagster te beëindigen. Het stond haar daarna vrij om de toevoeging te declareren zoals door haar gedaan. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:99 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1405

    Klacht tegen longarts. Klager heeft zich in oktober 2016 met klachten van kortademigheid gemeld bij de SEH van het ziekenhuis waar de longarts werkzaam is. Klager is toen opgenomen voor verder onderzoek en ondersteuning van de ademhaling. Uiteindelijk is geconstateerd dat het middenrif van klager aan beide zijden te hoog stond, maar daar is geen verklaring of oorzaak van gevonden. Eind oktober 2016 is klager naar huis ontslagen. Het advies bij ontslag was om een mogelijk spontaan herstel af te wachten en ondertussen thuis behandeld te worden met ademhalingsondersteuning on der leiding van het Centrum voor Thuisbeademing (CTB). Eind januari 2017 is klager door de behandelend longarts verwezen voor een second opinion en in april 2017 naar een diafragma chirurg om te onderzoeken of operatief ingrijpen mogelijk en wenselijk was. In februari 2019 is klager in Turkije geopereerd aan de rechterzijde van het middenrif. Klager wordt nog steeds door het CTB behandeld en poliklinisch gevolgd. Klager verwijt de longarts dat zij tekort is geschoten in de behandelovereenkomst met klager, dat er een verkeerde diagnose is gesteld en dat er in vervolg daarop een verkeerd behandelbeleid is ingesteld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:8 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-35

    Klager verwijt de notaris dat hij voor de derde maal een tekort heeft in het aantal opleidingspunten, ondanks de twee geboden herstelmogelijkheden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:100 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1441

    Klacht tegen een verpleegkundige. De klacht is ingediend door de echtgenote van patiënt. De echtgenoot van klaagster woonde sinds begin 2020 in het verpleeghuis waar de verpleegkundige werkzaam is. De patiënt is in het najaar van 2020 positief getest op het Covid-19-virus en is kort daarna overleden. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat hij klaagster en haar zonen slecht heeft bejegend, klaagster en haar zonen het afscheid nemen van de patiënt heeft ontnomen, als leidinggevend verpleegkundige niet heeft voorkomen dat de patiënt slecht werd verzorgd, ondanks verzoek daartoe door klaagster en haar zonen geen ambulance heeft gebeld terwijl dit noodzakelijk was, als leidinggevend verpleegkundige geen adequate leiding heeft gegeven aan het verplegend en verzorgend personeel, en dat hij medeverantwoordelijk is voor het zonder toestemming inzetten van palliatief beleid. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:76 Hof van Discipline 's Gravenhage 220004

    Bekrachtiging beslissing raad. Klacht tegen advocaat wederpartij deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:9 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-48

    De klacht ziet enerzijds op de behandeling door de notaris van het dossier inzake de nalatenschap van de partner (niet nakomen verplichtingen in het kader van boedelafwikkeling, onbehoorlijke waarneming) en anderzijds op het gebrek aan communicatie jegens klager (onbehoorlijke omgang, te laat of niet reageren en beroep op geheimhoudingsplicht) met betrekking tot het verstrekken van inhoudelijke informatie over de gerechtigdheid in de woning.