Zoekresultaten 2961-2970 van de 42312 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:7 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/725699 / DW RK 22/429 LV/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder de verzoeken van klager om aanpassing van de beslagvrije voet bewust traineert en negeert. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:19 Accountantskamer Zwolle 22/1302 Wtra AK

    Ongegronde klacht. De betrokken accountant verzorgde voor klagers de btw-aangiften en de aangiften IB met de daarbij behorende winstbijlage. Klagers hebben in januari 2022 aan betrokkene laten weten dat zij afscheid van hem gaan nemen. Klagers verwijten betrokkene dat hij de aangiften IB 2021 niet heeft verzorgd en ingediend bij de Belastingdienst, dat hij hun dossier niet heeft overgedragen aan hun nieuwe boekhouder en dat hij niet heeft gereageerd op vragen en verzoeken. De Accountantskamer overweegt dat klagers in hun opzegging duidelijk te kennen hebben gegeven dat betrokkene alleen nog het vierde kwartaal van 2021 hoefde te verzorgen, wat hij ook heeft gedaan. Daarom kan betrokkene niet worden verweten dat hij geen werkzaamheden heeft verricht met betrekking tot de aangiften IB 2021. Daarnaast hadden klagers via het online boekhoudprogramma zelf toegang tot hun dossier en heeft betrokkene in september 2022 alsnog een back-up van dit dossier naar klagers laten sturen. Betrokkene heeft op de e-mails van klagers gereageerd en telefonisch heeft zijn assistent hen steeds te woord gestaan. Klagers hebben niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene geen telefonisch contact met de opvolgend boekhouder heeft gehad. Daarom kan ook niet worden vastgesteld dat betrokkene met betrekking tot het verzoek van deze opvolgend boekhouder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:11 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/408092 / KL RK 22-106

    Daargelaten echter of aangenomen moet worden dat klager vanwege zijn taalbarrière redelijkerwijs niet eerder dan ten tijde van de van de scheiding en deling van de uitsluitingsclausule kennis heeft kunnen nemen, overweegt de kamer als volgt. Indien de scheiding en deling zou worden aangemerkt als het moment waarop klager redelijkerwijs op de hoogte raakte van het gesteld klachtwaardig handelen, dan dient de datum van het vonnis van 30 juni 2021 te worden aangemerkt als aanvang van de additionele vervalstermijn. Dit betekent dat geconcludeerd moet worden dat ook al zou de additionele vervaltermijn van toepassing zijn, deze verlopen is (op 30 juni 2022), voordat de voorliggende klacht werd ingediend (28 augustus 2022). Dat klager, zo stelt hij althans, pas veel later van het vonnis kennis heeft genomen omdat zijn toenmalige advocaat dit pas in september 2022 aan hem doorzond, doet hieraan niet af. De kennis van de toenmalige advocaat moet immers als eigen kennis aan klager worden toegerekend.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:48 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-313/AL/MN

    De raad verklaart klager sub 2 niet-ontvankelijk in de klacht wegens het ontbreken van een eigen, rechtstreeks belang bij de klacht. De raad verklaart de klacht ongegrond ten aanzien van klager sub 1. Hij heeft, tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerster, niet aannemelijk gemaakt dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:12 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/408906 / KL RK 22-117

    De klacht ziet deels op een overdracht waarbij klagers geen partij zijn geweest. Klagers worden echter rechtstreeks geraakt door de wijze waarop bedoelde overdracht is voorbereid en uitgevoerd. Klagers hebben daarom een redelijk belang bij de klacht die dus, gelet op de maatstaf van artikel 99 lid 1 Wna, ontvankelijk is.Inhoudelijk wordt geoordeeld dat het de notaris vrij stond om de (op grond van de koopovereenkomst en het vonnis) vereiste akte van levering te passeren en daartoe de voorlopige kadastrale grenzen van bedoelde percelen bij het Kadaster op te geven.Juist vanwege het voorlopig karakter van deze opgave, valt het de notaris tuchtrechtelijk niet te verwijten dat hij daarbij gebruik heeft gemaakt van een door de projectontwikkelaar aangereikt digitaal bestand waarin, naar achteraf blijkt, een onjuiste oppervlakte is ingetekend. Klacht (ook verder) ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4457

    Klacht tegen een psychiater van een tbs-kliniek over bedreiging met toediening van Clozapine.De voorzitter oordeelt dat de klacht feitelijke grondslag mist. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:49 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-529/AL/MN

    Klacht over eigen advocaat gedeeltelijk gegrond. Verweerder heeft slechts in één zaak een opdrachtbevestiging opgesteld, terwijl hij klaagster gedurende een langere periode in meerdere zaken heeft bijgestaan. Verweerder had in iedere zaak een aparte opdrachtbevestiging moeten opstellen. Daarnaast heeft verweerder klaagster een declaratie van € 5.000,- gestuurd, terwijl hij door de Raad voor Rechtsbijstand in klaagsters zaken was toegevoegd en deze toevoegingen niet zijn ingetrokken. Verweerder had deze declaratie dus nooit aan klaagster mogen zenden. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:43 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-898/AL/GLD

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:13 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/409755 / KL RK 22-123

    Klacht over de zorgvuldigheid van de notaris ten aanzien van de beoordeling wilsbekwaamheid van de moeder van klaagster kort voorafgaand en ten tijde van passeren testament. In dit concrete geval waren er voldoende omstandigheden waardoor de notaris zorgvuldigheid had kunnen en moeten betrachten. Daarom heeft de kamer de klacht gegrond verklaard en aan de notaris een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4148

    Klacht tegen een GZ-psycholoog. De klacht is ingediend door haar werkgever en betreft het aangaan van een seksuele relatie met een cliënt. Het verweer is dat zij de relatie niet uit vrije wil is aangegaan maar dat de cliënt haar daartoe onder druk heeft gezet. Klacht is gegrond; maatregel voorwaardelijke doorhaling.