ECLI:NL:TGZRZWO:2023:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4457

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2023:64
Datum uitspraak: 07-03-2023
Datum publicatie: 09-03-2023
Zaaknummer(s): Z2022/4457
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een psychiater van een tbs-kliniek over bedreiging met toediening van Clozapine.De voorzitter oordeelt dat de klacht feitelijke grondslag mist. De klacht is kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Voorzittersbeslissing

Beslissing d.d. 7 maart 2023 naar aanleiding van de op 23 juni 2022 bij het regionaal tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , verblijvende te B,

klager,

-tegen-

C , psychiater,
(destijds) werkzaam te B,

beklaagde,

gemachtigde: advocaat mr. H. Vorsselman.

1. KERN VAN DE ZAAK

Klacht tegen een psychiater van een tbs-kliniek over bedreiging met toediening van Clozapine.

De voorzitter oordeelt dat de klacht feitelijke grondslag mist. De klacht is kennelijk ongegrond.

2.  DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift, binnengekomen op 23 juni 2022;

- het verzoek aanvullend klaagschrift van 28 juni 2022;

- het aanvullend klaagschrift, binnengekomen op 5 juli 2022;

- het verweerschrift, binnengekomen op 9 november 2022;

- het proces-verbaal van het digitaal gehouden vooronderzoek op 16 januari 2023.  

3.  UITLEG VAN DE BESLISSING 

3.1  De feiten

Klager verblijft sinds 7 februari 2017 in D (hierna: de tbs-kliniek) in verband met de tenuitvoerlegging van een aan hem opgelegde tbs-maatregel. Beklaagde is werkzaam als psychiater in de tbs-kliniek. Beklaagde is niet de behandelend psychiater van klager. De psychiater heeft klager gehoord in verband met verlengingen van de
a-dwangbehandeling, zoals in artikel 53, eerste lid sub d, van de Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden (Bvt).

Bij klager is onder meer sprake van een psychotische stoornis als onderdeel van MCDD, waarbij achterdocht en wanen zijn geobserveerd. In verband hiermee is hij al langere tijd bekend met dwangbehandeling met antipsychotische medicatie.

In het kader van de eventuele voortzetting van de a-dwangbehandeling vindt in ieder geval iedere drie maanden een “horing” plaats, zo ook op 22 april 2022. Hiervan is door de horend psychiater een “Mededeling voortzetting a-dwangbehandeling artikel 16c lid 5 Bvt” ondertekend. Van de horingen zijn aantekeningen gemaakt die in het dossier zijn gevoegd.

3.2  De klacht

Klager verwijt beklaagde dat zij hem gedurende meerdere gesprekken in drie jaren, en ook op 22 april 2022, heeft bedreigd met een medicatie Clozapine in depotvorm. De klacht gaat niet over de dreigende toon van beklaagde en de bejegening door beklaagde heeft klager bij mondeling vooronderzoek aangegeven.

3.3  Het standpunt van beklaagde

Beklaagde ontkent dat zij klager heeft bedreigd met toediening van een depot Clozapine. Er vinden elke drie maanden horingen plaats over dwangbehandeling zoals voorgeschreven in de Bvt. Zij heeft klager op 22 april 2022 gesproken maar daarbij niet gedreigd met toediening van Clozapine. Klager krijgt als medicatie Amisulpride toegediend.  

3.4  De overwegingen van de voorzitter

Beklaagde ontkent dat zij klager heeft bedreigd met toediening van Clozapine door injectie of toediening van een depot. Klager krijgt Amisulpride in tabletvorm voorgeschreven die klager oraal inneemt. Daarvoor bestaat ook een medische indicatie. Uit de aantekeningen over de horingen van klager door de psychiater blijkt niet van enige bedreiging om Clozapine of andere medicatie – al dan niet in depotvorm – toe te dienen. Dit betekent dat de voorzitter niet kan vaststellen dat de bedreiging zoals klager de psychiater verwijt heeft plaatsgevonden. De klacht mist hiermee feitelijke grondslag.

4.     DE BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, bijgestaan door
J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris                                                                                                                   

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op de klachtonderdelen waarop die beslissing betrekking heeft.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.