Zoekresultaten 2191-2200 van de 42363 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:138 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-301/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een echtscheidingszaak deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop en voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:113 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1631

    Klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft in 2016 een verzoek gedaan om in aanmerking te komen voor een militair invaliditeitspensioen. Een verzekeringsarts heeft geconcludeerd dat bij klager geen sprake is van enige dienstverbandaandoening, waarna het verzoek van klager is afgewezen. In de bezwaarprocedure heeft de aangeklaagde verzekeringsarts op verzoek van de staatssecretaris van Defensie medisch commentaar gegeven op eerdere rapporten. De klacht houdt in dat de verzekeringsarts: 1. medische commentaren heeft opgesteld die niet voldoen aan de daaraan te stellen eisen, onder meer door onjuiste feiten en omstandigheden te vermelden die uitsluitend zijn gebaseerd op (verkeerd geïnterpreteerde) rapporten van derden, door een ontoereikende methode van onderzoek te gebruiken en door een ontoereikende onderbouwing van zijn bevindingen te geven; 2. buiten zijn deskundigheidsgebied als verzekeringsarts is getreden door zijn oordeel te geven over psychiatrische stoornissen en door zonder motivering af te wijken van de conclusie van een door hem ingeschakelde psychiater. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al beide onderdelen ongegrond verklaard. In beroep is de zaak in volle omgang nogmaals voorgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:139 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-304/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een deken. Verweerster heeft ten aanzien van het onderzoek dat zij als deken naar de werkwijze van klager en zijn kantoor heeft gedaan en de procedure die zij daarbij heeft gevolgd, het vertrouwen in de advocaat niet geschaad. Geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:114 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1759

    Klacht tegen een arts die werkzaam is als medisch adviseur bij een verzekeraar. Klager is vanaf 2016 in behandeling geweest bij een psychotherapeut. De ziektekostenverzekeraar van klager heeft in 2020 een materiele controle van de rechtmatigheid en doelmatigheid van de door de psychotherapeut geleverde zorg en ingediende declaraties uitgevoerd. De aangeklaagde arts heeft de verzekeraar van de psychotherapeut meegedeeld dat de door hem toegepaste interventies niet bewezen effectief en niet doelmatig zijn. De verzekeraar heeft besloten deze interventies niet langer te vergoeden en reeds betaalde vergoeding terug te vorderen van de psychotherapeut. Klager verwijt de arts dat hij: 1. op bureaucratische wijze zeer ten nadele van de client (klager) heeft geoordeeld over en ingegrepen in de lopende behandeling, zonder klager gezien te hebben of anderszins rechtstreeks met klager contact te hebben gehad; 2. met terugwerkende kracht afgesloten behandelingen ondoelmatig heeft verklaard; 3. niet de bevoegdheid en de bekwaamheid heeft om te oordelen over en in te grijpen in een psychotherapeutische behandeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in klachtonderdeel 2 en klachtonderdelen 1 en 3 ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:115 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1764

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klager was 25% arbeidsongeschikt verklaard. Verweerder is verzekeringsarts en heeft op verzoek van de voormalig werkgever van klager een second-opinion uitgevoerd over de medische beperkingen van klager in het kader van een pensioenwet. Verweerder heeft klager onderzocht en zijn opvatting gegeven over de bij klager bestaande medische beperkingen. Dit leidde tot het advies dat klager niet arbeidsongeschikt is in de zin van die pensioenwet. Klager is het niet eens met de wijze waarop de verzekeringsarts het onderzoek heeft gedaan en ook niet met de resultaten van het onderzoek. Volgens klager heeft de verzekeringsarts onzorgvuldig en onjuist gehandeld, omdat hij: 1. onvoldoende oog heeft gehad voor mogelijke belangenverstrengeling; 2. de keuringsprocedure niet met de juiste deskundigheid en professionaliteit heeft uitgevoerd; 3. een tunnelvisie had en onjuiste conclusies heeft getrokken; 4. het correctierecht heeft beperkt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. In beroep is de zaak in volle omgang nogmaals voorgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:167 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5162

    Gegronde klacht tegen een bedrijfsarts, waarschuwing. De werkgever klaagt over een door de bedrijfsarts opgestelde e-mail dd. 23 september 2021 in het kader van de begeleiding van een ex-werkneemster. De bedrijfsarts heeft na afronding van de verzuimbegeleiding van de werkneemster een e-mail naar haar verstuurd waarin hij uitspraken over de werkgever doet. De e-mail is door de ex-werkneemster in een ontbindingszaak jegens de werkgever ingebracht en de kantonrechter heeft de inhoud meegewogen in zijn oordeel. De werkgever vindt dat de bedrijfsarts een dergelijke e-mail niet had mogen opstellen omdat het ongefundeerde en onjuiste stellingen bevat zonder objectief medisch oordeel en zonder hoor en wederhoor en beklaagt zich hierover. De bedrijfsarts heeft in zijn verweerschrift erkend dat hij tekort is geschoten in zijn onafhankelijke advisering. De bedrijfsarts ziet in dat hij de tekst niet zo had mogen opschrijven en biedt klager excuses aan. Het college is van oordeel dat de bedrijfsarts door de opmerkingen en aannames in de e-mail geen professionele houding heeft aangenomen, zich onvoldoende onafhankelijk heeft opgesteld en zich teveel heeft laten leiden door wat de ex-werkneemster hem heeft verteld. In ieder geval had de bedrijfsarts, voordat hij de conclusies zo stellig opschreef, klager de gelegenheid moeten geven om te reageren. Voorts had de bedrijfsarts bij het opstellen van de e-mail zich moeten realiseren dat hij een verklaring af gaf, welke verklaring zou kunnen worden ingebracht in een (gerechtelijke) procedure. Bij de bepaling van de maatregel neemt het college in overweging dat de bedrijfsarts de klacht heeft erkend en zijn excuses heeft aangeboden. Hij ziet in dat zijn handelen niet professioneel was en heeft zich toetsbaar opgesteld. Het college ziet ook dat de bedrijfsarts de beste bedoelingen voor de betrokken ex-werkneemster had. Dit neemt niet weg dat een bedrijfsarts is gehouden tot een neutrale en onafhankelijke opstelling richting alle betrokkenen en het is duidelijk dat de bedrijfsarts hier tekort in is geschoten. Het college verklaart klager ontvankelijk, de klacht gegrond, legt de bedrijfsarts de maatregel van waarschuwing op, veroordeelt de bedrijfsarts in de vastgestelde kosten van klager van in totaal €1.194 en bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan vaktijdschriften. 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:168 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5293

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager had zich in december 2021 ziekgemeld. Klager heeft op 23 januari 2023 een tuchtklacht ingediend tegen de bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts vijf zaken: het ten onrechte niet melden van zijn werkgerelateerde ademhalingsklachten bij de Arbeidsinspectie; het ten onrechte niet doorverwijzen naar het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB); het ten onrechte stellen van een diagnose; het niet behandelen van klagers schriftelijke klachten en onbeschoft gedrag. Het college oordeelt dat de bedrijfsarts ten aanzien van geen van de klachtonderdelen tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Anders dan klager kennelijk meent is een bedrijfsarts niet verplicht om werkgerelateerde ademhalingsklachten te melden bij de Arbeidsinspectie. Een doorverwijzing naar het NCvB vindt pas plaats nadat een professioneel afgewogen oordeel kan worden gegeven over de vraag of een ziekte voor meer dan 50% is te wijten aan het werk. Dit onderzoek liep nog ten tijde van het indienen van de tuchtklacht door klager. Anders dan klager kennelijk meent is een bedrijfsarts bevoegd diagnoses en werkdiagnoses te stellen. Een arts mag en kan een diagnose stellen of ter discussie stellen en ook de werknemer doorverwijzen naar een specialist, zonder hiervoor de huisarts te raadplegen. De schriftelijke klachten waren gericht aan het klachtenbureau van de werkgever van de bedrijfsarts. Dat de klachten mede waren gericht aan de bedrijfsarts is gesteld noch gebleken, alsdan valt de bedrijfsarts geen verwijt te maken voor het eerst na indienen van de klacht reageren op de klachtbrieven. Dat de bedrijfsarts klager onbeschoft of anderszins onprofessioneel heeft bejegend, is door het klager niet onderbouwd en is het college ook anderszins niet gebleken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:105 Hof van Discipline 's Gravenhage 220114

    Bekrachtiging beslissing raad. Verweerder had  klager en de voorzieningenrechter niet onverhoeds ter zitting mogen overvallen door onaangekondigd een geluidsfragment af te spelen. Verweerder heeft bovendien het geluidsfragment niet direct na de zitting onvoorwaardelijk aan klager vertrekt. Berisping. 

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:81 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-307/DB/LI

    Klacht deels niet-onvankelijk op grond van artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:106 Hof van Discipline 's Gravenhage 220268

    Bekrachtiging beslissing raad. Verweerder heeft in twee tuchtrechtelijke procedures een verkeerd gedateerde e-mail overgelegd. Omdat hij zich van de verkeerde datum niet bewust was, valt hem dat niet tuchtrechtelijk te verwijten. Wel tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat hij na ontdekking niet onverwijld zelf actie heeft ondernomen om het recht te zetten. Waarschuwing.