Zoekresultaten 2431-2440 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:48 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/717041 / DW RK 22/165 LvB/WdJ

    Er kan de gerechtsdeurwaarder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt dat er beslag op de uitkering van klaagster is gelegd. De gerechtsdeurwaarder heeft terecht zonder machtiging niet rechtstreeks met de partner van klaagster gecommuniceerd. Niet gebleken is dat er dubbele incassokosten in rekening zijn gebracht. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TSCTS:2023:6 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2023-06 (2023.V1-HELGE)

    Het verzoek tot tuchtrechtelijke behandeling is ingediend naar aanleiding van het volgende ongeval: In de vroege ochtend van 9 september 2022 was het ms Helge onderweg van Antwerpen naar Heroya (Noorwegen). De wind was Oost 7 bft, er stond een ruwe zee bij een matige deining, het was donker en het regende, maar het zicht was goed. De Helge had een voorliggende koers van rond de 035 graden, een SOG van circa 8 knopen en voer op volle zee, ongeveer 20 mijl west van de Deense kust. Om 05.20 uur LT(=BT) werd de Helge aan stuurboord achter aangevaren door het oplopende schip, Wild Cosmos, dat een SOG van circa 17 knopen had. Ballastwatertank 3 SB, ballastwatertank 4 SB en de machinekamer van de Helge raakten lek en liepen vol water. De Helge kreeg steeds meer slagzij over stuurboord en trim achterover, kreeg een black-out en was N.U.C. Om 06.00 uur verliet de bemanning de Helge en ging in een reddingsvlot. Na 30 minuten arriveerde een reddingshelikopter die de bemanning uit het reddingsvlot hees en naar Esbjerg bracht. De Helge is niet gezonken. Het schip werd naar Esbjerg gesleept waar het op 10 september 2022 arriveerde.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:175 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4035

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een reumatoloog. Klaagster is de echtgenote van de inmiddels overleden patiënt. Klaagster verwijt de reumatoloog dat hij de patiënt er niet van op de hoogte heeft gebracht dat patiënten die bepaalde reumamedicatie gebruiken, geen antilichamen aanmaken tegen COVID-19, zelfs niet na vaccinatie. Ook verwijt zij de reumatoloog dat hij er niet van op de hoogte was dat de patiënt COVID-19 had. Het college overweegt als volgt: met de kennis van nu kan naar het oordeel van het college hooguit – achteraf – worden gezegd dat de patiënt in juli 2021 mogelijk niet de meest optimale medicatie heeft gekregen. Zelfs nu kan echter niet concreet worden vastgesteld of, en zo ja, in hoeverre de eenmalige behandeling met rituximab bij hem daadwerkelijk van negatieve invloed is geweest op de opbouw van antilichamen tegen COVID-19, mede gelet op het feit dat hij ruimschoots voor die behandeling al (tweemaal) was gevaccineerd. Het college is van oordeel dat met de kennis van destijds (juli 2021), maar eigenlijk ook met de kennis van nu, voor de reumatoloog geen goed alternatief voor de aan de patiënt gegeven behandeling beschikbaar was. Hij heeft dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Het andere klachtonderdeel is ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:48 Accountantskamer Zwolle 23/501 Wtra AK 23/502 Wtra AK

    Accountant 1 is de leidinggevende van accountant 2 binnen een accountantskantoor. Accountant 1 heeft accountant 2 gevraagd om aangifte omzetbelasting te doen voor een cliënt, met de bedoeling om in het kader van de afschaffing van de landbouwregeling omzetbelasting terug te vragen over een gekochte melkveehouderij. Accountant 2 heeft accountant 1 verteld dat dit niet mogelijk was omdat bij de aankoop van de melkveehouderij (waarvoor nu alsnog  omzetbelasting teruggevraagd zou worden) geen omzetbelasting verschuldigd was en dus ook niet in rekening is gebracht. Accountant 1 heeft er bij accountant 2 op aangedrongen om de aangifte alsnog in te dienen, wat zij vervolgens heeft gedaan. De klacht tegen beide accountants is gegrond. Accountant 2 heeft, ondanks een door haar onderkende bedreiging voor de naleving van het fundamentele beginsel van integriteit, haar rug niet rechtgehouden, maar heeft zich laten overhalen om een aangifte omzetbelasting in te dienen waarvan zij meende dat deze niet juist was. Accountant 1 heeft accountant 2 er in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit niet van weerhouden om deze aangifte omzetbelasting in te dienen, maar heeft er juist bij haar op aangedrongen om deze aangifte wel in te dienen. Aan beide accountants wordt de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers opgelegd, aan accountant 2 voor de duur van één maand en aan accountant 1 voor de duur van twee maanden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5064

    Ongegronde klacht tegen een radioloog. De radioloog heeft een CT-scan van de dikke darm van klaagster beoordeeld. Volgens klaagster heeft de radioloog bij die beoordeling geen afwijkingen aan de alvleesklier waargenomen die duiden op alvleesklierkanker terwijl die afwijkingen, zo blijkt achteraf, op die CT-scan wel te zien waren. Het college overweegt als volgt: gelet op de vraagstelling, de informatie die de radioloog had én de zeer beperkte zichtbaarheid van de afwijking van de alvleesklier op de CT-scan acht het college het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de radioloog die niet heeft waargenomen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:131 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4994

    Klacht tegen neuroloog wegens volgens klagers o.a. onzorgvuldige melding bij Veilig Thuis. De dochter van klagers werd na een wegraking thuis, opgenomen op de kinder-intensive care. De MRI liet zien dat er sprake was van ernstige afwijkingen. Verweerster heeft de MRI in een team van neuroradiologen en kinderneurologen besproken en zij concludeerden dat toegebracht letsel bovenaan aan in de differentiaaldiagnose stond. Dit volgde ook uit de bevindingen van de oogarts die in consult was geroepen. Deze kon de retinabloedigen niet verklaren door de door vader omschreven acties bij toepassing door hem van “basic life support”. Ook deze afwijking zou het beste passen bij niet-accidenteel letsel. Verweerster heeft de casus anoniem besproken met Veilig Thuis, die adviseerde een melding van een verdenking van kindermishandeling te doen. Verweerster heeft de uitslag van de MRI en het voornemen tot het doen van een melding met klagers besproken. Na de melding heeft Veilig Thuis een onderzoek en begeleiding opgestart, wat leidde tot vergaande maatregelen ten opzichte van klagers, waaronder inbreuk op hun privacy, inperking van hun privacy bij hun omgang met hun dochter, en top-teen-onderzoeken bij hun beide dochters. Het college oordeelt dat verweerster zorgvuldig heeft gehandeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5105

    Klacht over de behandeling van de echtgenote van klager (hierna: patiënte) door een cardioloog (verweerder). Patiënte stond vanwege cardiale problematiek onder controle van een cardioloog. De lichamelijke conditie van patiënte verslechterde en een operatie bleek noodzakelijk. Patiënte werd hiervoor aangemeld en verbleef in afwachting van de operatie thuis. In de periode hierna verslechterde de conditie van patiënte (verder). Zij werd in verband hiermee in het ziekenhuis opgenomen, waar zij overleed. De cardioloog was op de dag van haar overlijden als (superviserend) cardioloog betrokken bij de behandeling van patiënte. Klager verwijt de arts – kort gezegd – dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld op de dag van het overlijden van patiënte. Het college oordeelt dat de klachten ongegrond zijn. Het beleid werd bepaald in overleg met andere specialisten en de conclusie dat op dat moment geen chirurgische interventie (meer) mogelijk was, was niet onzorgvuldig. Voorts blijkt nergens uit dat door of in opdracht van de cardioloog medicatie is toegediend die niet passend was bij de toestand van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:132 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4289

    Klacht tegen een gz-psycholoog. Klaagsters dochter, geboren in 2005, is in 2019 psychologisch onderzocht om te kijken of zij ADHD heeft en hoe de relatie tussen haar en klaagster verbeterd kon worden. Het onderzoek is uitgevoerd door twee zorgverleners die niet BIG-geregistreerd zijn. De gz-psycholoog functioneerde als hun supervisor ten aanzien van dit onderzoek. Klaagster is het niet eens met de inhoud van het rapport en vindt het rapport ook niet professioneel. Zij verwijt dit de gz-psycholoog, omdat deze als supervisor had moeten zorgdragen voor een betere rapportage. Het college deelt de verwijten niet en verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3981

    Klachten tegen longartsen en internisten. Klaagster is weduwe van patiënt die is overleden aan de gevolgen van uitgezaaide longkanker. Zij verwijt de verweerders onder meer tunnelvisie, doordat de patiënt ten onrechte op de longafdeling bleef opgenomen en zij onvoldoende oog hebben gehad voor de buikklachten van de patiënt. Het college is van oordeel dat het beleid adequaat is geweest. Uit de onderzoeken, gecombineerd met de voorgeschiedenis, rijst als enige redelijke verklaring voor de buikklachten van de patiënt dat er sprake was van een gastro-intestinale bloeding. De mucositis met mogelijke gastro-intestinale bloeding was een adequate verklaring. Het nauwe verband tussen de buik- en andere klachten en de behandeling van de longtumor brengt met zich dat de opname op de longafdeling (en dus niet de afdeling MDL) juist was. Op de longafdeling is al vrijwel meteen advies ingewonnen van de afdeling MDL en chirurgie, zo blijkt uit het dossier. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4941

    Klacht over de behandeling van de echtgenote van klager (hierna: patiënte) door een longarts (verweerder). Patiënte stond vanwege cardiale problematiek onder controle van een cardioloog. De lichamelijke conditie van patiënte verslechterde en een operatie bleek noodzakelijk. Patiënte werd hiervoor aangemeld en verbleef in afwachting van de operatie thuis. De longarts zag patiënte voor een preoperatieve evaluatie, waarna hij concludeerde dat er geen bezwaar was tegen een hartklepoperatie. Na dit consult is de longarts niet meer betrokken geweest bij de behandeling. In de periode na het consult is de conditie van patiënte (verder) verslechterd. Zij werd in verband hiermee in het ziekenhuis opgenomen, waar zij overleed.Klager verwijt de longarts dat hij niet adequaat heeft gehandeld door niet binnen het verantwoordelijke team naar voren te brengen dat een spoedige operatie gewenst was.Het college komt tot het oordeel dat de longarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Patiënte is binnen redelijke termijn door de longarts gezien en de door hem beschreven bevindingen leidden tot de – zorgvuldige – conclusie dat er vanuit longgeneeskundig oogpunt geen belemmering was voor de voorgenomen operatie. Het was aan de specialisten van afdeling cardiologie de urgentiebepaling van de operatie vanuit hun deskundigheid te beoordelen.