Zoekresultaten 12631-12640 van de 42842 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:43 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/350920 KL RK 19-40

    De kamer is van oordeel dat de feiten en omstandigheden die klagers hier aanvoeren - voor zover deze al zijn komen vast te staan - niet de conclusie rechtvaardigen dat de notaris met de andere executeur heeft samengespannen tegen de belangen van de erfgenamen/klagers of  in deze zaak om andere redenen in de vervulling van zijn ambt tekort zou zijn geschoten. Als boedelnotaris had de notaris een neutrale, inventariserende en uitvoerende rol.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:13 Kamer voor het notariaat Amsterdam 661709/NT 19-7 661711/NT 19-8

    De kamer is van oordeel dat de klachten gegrond zijn. Uit de door het BFT in zijn rapportages vastgelegde cijfers (waarover de notarissen blijkens hun brief van 1 oktober 2018 geen op- of aanmerkingen hebben gemaakt) blijkt dat per 31 juli 2018 sprake is van een negatieve kantoorliquiditeit en – solvabiliteit alsmede van een negatieve privésolvabiliteit van beide notarissen per 31 december 2017. De maatschappij dient erop te kunnen vertrouwen dat een notaris voldoende financieel weerbaar is. Gelet op de ontwikkeling van de financiële posities van de afgelopen jaren valt redelijkerwijs te verwachten dat het handelen van de notarissen er (te eniger tijd) toe zal leiden dat zij niet meer kunnen voldoen aan hun financiële verplichtingen, waarmee zij in strijd handelen met artikel 23 Wna. De kamer legt notaris 1 een waarschuwing op. Aan notaris 2 legt de kamer de maatregel van berisping op: de kamer rekent het hem in het bijzonder aan dat hij, wetende van de liquiditeitsproblemen van de maatschap en in weerwil van het normoverdragend gesprek met het BFT in 2015, in het jaar 2018 nog privéonttrekkingen heeft gedaan ten belope van circa € 125.000, terwijl zijn aandeel in het maatschapsvermogen op 1 januari 2018 € 50.323 negatief bedroeg, en ultimo 2018 nog immer € 50.057 negatief was.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:166 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/131

    Klager verwijt verweerder dat hij hem onder dwang medicatie heeft laten slikken zonder diagnose te stellen of onderzoek te verrichten. Hij verwijt hem dat hij hem ten onrechte heeft gedreigd met opname indien klager niet zou voldoen aan de voorwaarde van het innemen van medicatie. Verweerder wordt ook het verwijt gemaakt op grond van valse informatie rechterlijke machtigingen te hebben aangevraagd. Ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:180 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-191/DH/DH

    Klacht gegrond. Verweerder is, als advocaat van de wederpartij, zijn bevoegdheden te buiten gegaan door zich schuldig te maken aan huisvredebreuk of medeplichtigheid daaraan. Daarbij zijn spullen ontvreemdt. Verweerder heeft in het geheel geen besef van het kwalijke van zijn handelen. Dat is zorgwekkend en heeft tot gevolg dat de raad ondanks het feit dat verweerder een schoon tuchtrechtelijk verleden heeft, toch de maatregel van schorsing passend en geboden acht. Gelet op het gebrek aan inzicht ziet de raad aanleiding een gedeelte daarvan voorwaardelijk op te leggen bij wijze van ‘stok achter de deur’. Schorsing voor de duur van vier weken waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee     jaren ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk wordt.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:161 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-161/DH/RO

    Raadbeslissing. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door als advocaat een cliënt bij te staan in een zaak tegen klager, terwijl hij eerder klager als advocaat had bijgestaan in een zaak waaraan hetzelfde feitencomplex ten grondslag lag. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:226 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.492

    Klacht tegen huisarts. Verweerder heeft als huisarts werkzaam in de praktijk waar klager stond ingeschreven ten behoeve van een Pro Justitia-rapportage informatie aan een gz-psycholoog verstrekt. Klager verwijt verweerder dat hij dit gedaan heeft zonder klager ooit te ontmoeten en voorts dat hij hiervoor geen toestemming had. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:168 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-044/DH/RO

    Klacht deels gegrond. Klachtonderdeel a is ongegrond. Klachtonderdelen b, c en d zijn deels wat betreft de periode voor 2 maart 2015 niet-ontvankelijk ex artikel 46g eerste lid onder a van de Advocatenwet. Wat betreft de periode ná 2 maart 2015 zijn klachtonderdelen c en d ongegrond en is klachtonderdeel b gegrond. Verweerder is een geldlening met klager aangegaan. Hiermee heeft verweerder een situatie in het leven geroepen waarin hij bij de uitoefening van zijn beroep onvoldoende onafhankelijkheid in acht heeft genomen ten opzichte van zijn cliënt en waarbij hij misbruik heeft gemaakt van diens positie. Dat verweerder, zoals hij stelt, de geldlening (vanwege de jarenlange relatie met klager)in het belang van klager is aangegaan, zodat klager over dit bedrag rente zou ontvangen, disculpeert hem niet. Integendeel. Juist die jarenlange relatie en de door verweerder ervaren betrokkenheid bij de situatie van klager had voor verweerder reden moeten zijn anders te handelen. Verweerder heeft met zijn handelen de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit geschonden. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:220 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.299

    Klacht tegen revalidatiearts in opleiding en de superviserende revalidatiearts. Klaagster klaagt over de behandeling van haar inmiddels overleden echtgenoot. De klacht bestaat uit meerdere klachtonderdelen. De hoofdklachten zijn A) het verlenen van onvoldoende medische zorg aan patiënt en B) onheuse bejegening en onvoldoende en onzorgvuldige communicatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle klachtonderdelen ongegrond verklaard en de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster deels niet-ontvankelijk in de klacht en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:167 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/133

    Klager verwijt verweerster dat zij een valse verklaring heeft overlegd, zonder een diagnose of testonderzoek te hebben gedaan de mogelijkheid tot dwang in de zorg heeft bewerkstelligd en in strijd met de waarheid heeft getuigd. Ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:181 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-931/DH/DH

    De klacht van klager dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de opdracht van de rechtsbijstandverzekeraar inzake de bijstand aan klager wel te aanvaarden, maar vervolgens een ondeugdelijke dagvaarding op te stellen en gebrekkig onderzoek te verrichten in openbare registers, ongegrond.