ECLI:NL:TNORARL:2019:43 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/350920 KL RK 19-40

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2019:43
Datum uitspraak: 20-08-2019
Datum publicatie: 23-08-2019
Zaaknummer(s): C/05/350920 KL RK 19-40
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De kamer is van oordeel dat de feiten en omstandigheden die klagers hier aanvoeren - voor zover deze al zijn komen vast te staan - niet de conclusie rechtvaardigen dat de notaris met de andere executeur heeft samengespannen tegen de belangen van de erfgenamen/klagers of  in deze zaak om andere redenen in de vervulling van zijn ambt tekort zou zijn geschoten. Als boedelnotaris had de notaris een neutrale, inventariserende en uitvoerende rol.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/350920 / KL RK 19 - 40

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

1. [K. a],

wonende te […]

2. [K. b] ,

wonende te […]

3. [K. c],

wonende te […]

4. [K. d] ,

wonende te […]

klagers,

gemachtigde: H. Edel

tegen

[N.],

notaris te […].

Partijen worden hierna  klagers en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht, met bijlagen, van 13 maart 2019

-          het verweer van de notaris van 6 mei 2019

-          de e-mail met bijlagen van de notaris van 20 juni 2019.

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 3 juli 2019 behandeld, waarbij van de zijde van klagers klager sub 1 en de gemachtigde van klagers zijn verschenen enerzijds en de notaris anderzijds. De gemachtigde van klager heeft bij aanvang van de zitting een pleitnota overgelegd, die hij deels heeft voorgedragen.

2. De feiten

2.1 Op 27 december 2016 is overleden [V.K.] (hierna: erflater).

2.2 Erflater heeft bij testament over zijn nalatenschap beschikt. In het testament is bepaald dat klagers erfgenamen zijn. Klagers hebben de nalatenschap aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

2.3 In het testament is de notaris aangewezen als boedelnotaris en zijn klager sub 1 en [X] (hierna: [X]) aangewezen als executeur van het testament.

2.4 De executeurs hebben een zogenaamde “ruimschoots-verklaring” afgelegd. Deze verklaringen zijn gehecht aan een akte die op 17 januari 2017 door de notaris is gepasseerd.

2.5 Op 6 februari 2017 heeft de notaris van zijn rekening derdengelden een bedrag van

€ 5.149,71 overgemaakt naar [X.].

3. De klacht en het verweer

3.1 Klagers verwijten de notaris dat hij zijn werkzaamheden niet naar behoren vervuld heeft. Klagers hebben dit verwijt onderbouwd aan de hand van een aantal concrete klachtpunten. Deze zijn - met instemming van de klagers ter zitting - onderverdeeld in drie klachtonderdelen. Deze klachtonderdelen komen hierna bij de beoordeling van de klacht aan de orde.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Deze norm wordt nader ingevuld onder meer door de tuchtrechtspraak waaruit volgt dat de notaris de erfgenamen van zijn aanstelling als boedelnotaris in kennis stelt. Ook dient de boedelnotaris de erfgenamen duidelijk en deugdelijk te informeren over de werkzaamheden die hij voor de boedel verricht. Daarbij dient de boedelnotaris de belangen van alle erfgenamen voor ogen te houden. Met andere woorden: de boedelnotaris neemt in de afwikkeling van de nalatenschap een neutrale, inventariserende en uitvoerende rol. De executeur(s) is/zijn richtinggevend voor de (keuzes die gemaakt worden voor wat betreft de) afwikkeling van de nalatenschap.

4.3 Tegen de achtergrond van dit uitgangspunt oordeelt de kamer over de verschillende klachtonderdelen als volgt.

4.3.1 Kennisgeven bezwaarschrift belasting aanslag

Klagers stellen dat de notaris klager sub 1, executeur in de nalatenschap, in kennis had moeten stellen van het feit dat de andere executeur, [X.], een bezwaarschrift tegen de belastingaanslag had ingediend.

De kamer is van oordeel dat klagers onvoldoende duidelijk hebben gemaakt op grond waarvan deze verplichting op de notaris als boedelnotaris zou rusten. In dit verband geldt ook hetgeen hierboven is overwogen over de rol van de boedelnotaris. Het is aan de executeurs zelf om hun acties in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap onderling af te stemmen en daarover te communiceren. Het is niet aan de boedelnotaris deze communicatie te onderhouden.

4.3.2 Toestemming betaling van € 5.149,71 ingetrokken

Klagers stellen dat de notaris de betaling van 6 februari 2017 van € 5.149,71 niet had mogen verrichten omdat klager sub 1 de daarvoor door hem als executeur verleende toestemming had ingetrokken.

De kamer stelt vast dat de notaris op 17 januari 2017 van klager sub 1 bericht ontving met het verzoek € 5.149,71 over te maken aan executeur [X.] als een bedrag uit de verkoop van de auto door de notaris ontvangen zou zijn. Dit bedrag werd door de notaris op

6 februari 2017 ontvangen, waarna de notaris bedoelde betaling heeft verricht. Eveneens op 6 februari 2017 werd de door klager sub 1 verleende instemming per email ingetrokken.

De notaris heeft gesteld dat het bericht van intrekking van 6 februari 2017 de notaris pas onder ogen is gekomen nadat hij zijn boekhouder opdracht had gegeven het bedrag van

€ 5.149, 71 aan executeur [X.] uit te betalen overeenkomstig de instructie van

17 januari 2017. De kamer heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van deze stelling.

Van de notaris behoeft niet te worden verwacht dat hij zijn e-mail continu controleert. Feiten of omstandigheden op grond waarvan de notaris er rekening mee had behoren te houden dat deze toestemming door klager sub 1 weer zou worden ingetrokken, zijn niet gesteld en niet gebleken. Het verwijt dat klagers de notaris hier maken is daarom niet terecht.

4.3.3 Samenspanning

Klagers stellen dat de notaris met executeur [X.] heeft samengespannen tegen de belangen van de erfgenamen in de nalatenschap van erflater.

Voor zover deze klacht is onderbouwd met de hiervoor besproken betaling, behoeft dit klachtonderdeel hier geen nadere bespreking.

Verder hebben klagers in dit verband gesteld dat de notaris de executeurs onder druk heeft gezet een zogenaamde ruimschoots-verklaring af te geven. Ook zou er sprake zijn van niet tijdig toezenden van documenten. Tevens verwijten klagers de notaris dat hij hen niet heeft behoed voor betalingen waarmee in de optiek van klagers de belangen van [X.] eenzijdig werden gediend.

4.4 De kamer is van oordeel dat de feiten en omstandigheden die klagers hier aanvoeren - voor zover deze al zijn komen vast te staan - niet de conclusie rechtvaardigen dat de notaris met [X.] heeft samengespannen tegen de belangen van de erfgenamen/klagers of  in deze zaak om andere redenen in de vervulling van zijn ambt tekort zou zijn geschoten. Hierbij wordt wederom verwezen naar de rol van de boedelnotaris zoals beschreven onder 4.2. Uit het voorgaande volgt dat de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard wordt.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht (op alle onderdelen) ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. I.C.J.I.M. van Dorp, voorzitter,

mr. L.P. Oostveen-ter Braak en A. Roesink-Kragt, leden, en in tegenwoordigheid van

mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2019.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.