Zoekresultaten 12651-12660 van de 13019 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0363 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/160

      Een arts werkzaam als huisarts in opleiding bij een huisartsenpraktijk ziet patiënt tijdens visite de dag nadat patiënt opgenomen is geweest op de afdeling Spoed Eisende Hulp (SEH). Op de SEH is de diagnose vestibulair syndroom gesteld. De arts stelt dezelfde diagnose. Kort daarop wordt patiënt opnieuw opgenomen wegens een cerebellair infarct. Volgens klaagster heeft de arts zich bij het stellen van de diagnose gebaseerd op de gegevens van de SEH en daarbij niet de door klaagster verstrekte nadere informatie betrokken. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels gegrond en legt de huisarts een waarschuwing op. De huisarts komt in beroep. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de resultaten van enkel de slikproef onvoldoende waren om de gestelde differentiaal diagnose CVA opzij te kunnen zetten en dat nader neurologisch onderzoek nog was aangewezen. Dat patiënt kort tevoren nog was onderzocht op de SEH, waar men eveneens dacht aan een ‘vestibulair probleem’ maakt dit niet anders. Het Centraal Tuchtcollege laat de door het Regionaal Tuchtcollege opgelegde waarschuwing intact.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0357 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/067

      Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de door haar aangeklaagde instelling niet behoort tot de kring van personen over wie ingevolge de Wet BIG kan worden geklaagd. Of de klacht ook betrekking heeft op handelen/nalaten dat meer dan tien jaren voor het indienen van de klacht heeft plaatsgevonden, zoals het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld wordt door het Centraal Tuchtcollege in het midden gelaten.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0364 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/261

      Klager komt bij zijn huisarts vanwege een huidaandoening. Een maand later vraagt klager telefonisch een visite aan vanwege een gezwollen, pijnlijke hand. De huisarts legt daarop geen visite af, maar schrijft pijnstillingsmedicatie voor. Nadien blijkt dat klager een streptococcus pyogenes infectie heeft. Klacht betreft onjuiste diagnose, weigering visite, voorschrijven nutteloos medicament en communicatie. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klachten als ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat er voor de huisarts aanleiding was om telefonisch contact met klager op te nemen om hem (nader) uit te vragen over zijn klachten en dat de huisarts zonder waarschijnlijkheidsdiagnose niet ‘blind’ een recept voor pijnstillingsmedicatie had mogen uitschrijven, zeker niet nu de visite was geweigerd. Volgt een maatregel van waarschuwing met publicatie van de beslissing. Klagers beroep wordt voor het overige verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0358 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/066

      Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de door haar aangeklaagde instelling niet behoort tot de kring van personen over wie ingevolge de Wet BIG kan worden geklaagd. Of de klacht ook betrekking heeft op handelen/nalaten dat meer dan tien jaren voor het indienen van de klacht heeft plaatsgevonden, zoals het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld wordt door het Centraal Tuchtcollege in het midden gelaten.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0365 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/293

      Klaagster verwijt de internist dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld. De internist diagnosticeerde een tumor aan de galwegen en dacht dat klaagster in aanmerking zou komen voor een zogenaamde DROP-trial en verwees haar naar een ander ziekenhuis. De medische specialisten aldaar hebben echter geoordeeld dat de operatie niet op basis van de DROP-trial kon plaatsvinden. Klaagster is uiteindelijke met succes op traditionele wijze geopereerd. Het RTG acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0359 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/157

      Het betreft een klacht van een huisapotheker tegen een collega-ziekenhuisapotheker. De huisapotheker heeft aan een patiënte methotrexaatspuiten meegegeven in een onjuiste dosering. Klager is de gevestigd apotheker van de huisapotheek en betrok de medicijnen van de ziekenhuisapotheek. Verweerder is zowel hoofd als de gevestigd apotheker van de ziekenhuisapotheek. Klager verwijt verweerder dat de ziekenhuisapotheek aan de huisapotheek methotrexaatspuiten heeft afgeleverd met een onjuiste dosering. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de ziekenhuisapotheker niet is tekortgeschoten in zijn taken als hoofd en gevestigd apotheker van de ziekenhuis apotheek en dat hem de verkeerde levering – hoe onmiskenbaar fout deze ook is geweest – in tuchtrechtelijke zin niet kan worden verweten, waarna het Regionaal Tuchtcollege de klacht heeft afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege bevestigd. Zie ook zaak 2009/131 waarin patiënte een klacht heeft ingediend tegen de huisapotheker (klager in deze zaak) welke klacht in hoger beroep is overgenomen door de Inspectie voor de Gezondheidszorg.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0366 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/050

      Klaagster verwijt de verpleegkundige (zorgcoördinator van een woongroep) dat hij haar dochter heeft mishandeld door haar tegen haar achterste te schoppen waardoor zij rugklachten heeft gekregen en angstig is geworden. Het RTG heeft klaagster ontvankelijk verklaard in haar klacht omdat de verpleegkundige is ingeschreven in het BIG-register en de pedagogische begeleiding aangemerkt kan worden als handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg. De klacht wordt afgewezen omdat mishandeling niet is vast komen te staan noch aannemelijk is geworden. Klaagster heeft het beroep te laat ingediend. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster om die reden niet ontvankelijk in het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0360 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/222

      Klaagster heeft besloten ( ter ondersteuning van een aan te vangen echtscheidingsprocedure) zich onder behandeling te stellen van een psychiater. Zij verwijt de arts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door zonder te testen of gedegen onderzoek te doen bij klaagster de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis te stellen. Het RTG acht de klacht deels gegrond zonder oplegging van maatregel met publicatie. Het Centraal Tuchtcollege acht het beroep van de psychiater gegrond en vernietigt de bestreden beslissing met betrekking tot het gegrond bevonden klachtonderdeel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0361 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/233

      Bij klaagster zijn in het verleden siliconenprothesen in haar borsten geplaatst en is zij geopereerd aan nadien optredende kapselvorming. Zij is door de arts geopereerd omdat zij haar siliconenprothesen wilde vervangen door waterprothesen. Klaagster verwijt de arts dat hij onmiddellijk voorafgaand aan de operatie niet bij haar is geweest en dat zij door zijn  toedoen nu misvormde borsten heeft. Het RTG heeft deze klachten afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0362 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2008/174

      Klaagster heeft vanwege een erfelijke vorm van kanker haar beide borsten preventief laten amputeren. De plastisch chirurg heeft bij klaagster de reconstructieve borstchirurgie uitgevoerd. Klaagster verwijt de arts onzorgvuldig handelen. Zo stelt zij o.m. geen  toestemming te hebben gegeven voor de uiteindelijk gekozen operatietechniek. Het RTG heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.