ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0357 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/067

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0357
Datum uitspraak: 10-06-2010
Datum publicatie: 11-06-2010
Zaaknummer(s): C2010/067
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de door haar aangeklaagde instelling niet behoort tot de kring van personen over wie ingevolge de Wet BIG kan worden geklaagd. Of de klacht ook betrekking heeft op handelen/nalaten dat meer dan tien jaren voor het indienen van de klacht heeft plaatsgevonden, zoals het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld wordt door het Centraal Tuchtcollege in het midden gelaten.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer 2010/067 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

C.-Ziekenhuis, gevestigd te D..

1. Verloop van de procedure

A. - hierna te noemen klaagster - heeft op 18 juni 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Gravenhage tegen het C.-Ziekenhuis te D. een klacht ingediend. Bij beslissing van 8 december 2009, onder nummer 2009T120b, heeft dat college klaagster in de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen.

Op 11 mei 2010 heeft het Centraal Tuchtcollege de zaak buiten aanwezigheid van partijen in raadkamer behandeld.

2. Beoordeling van het beroep

2.1. Het Regionaal Tuchtcollege ’s Gravenhage heeft overwogen dat klaagster niet- ontvankelijk is in de klacht aangezien het gestelde handelen of nalaten waarop de klacht betrekking heeft meer dan tien jaren voor het indienen van de klacht heeft plaatsgevonden en bovendien te gelden heeft dat de instelling waartegen de klacht is gericht niet behoort tot de kring van personen over wie ingevolge de Wet BIG kan worden geklaagd.

2.2. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege heeft het Regionaal Tuchtcollege terecht het standpunt ingenomen dat de instelling waartegen de klacht is gericht niet behoort tot de kring van personen over wie ingevolge de Wet BIG kan worden geklaagd en kan klaagster reeds op die grond niet in de klacht worden ontvangen.

Of de bevoegdheid tot het indienen van een klacht door verjaring is vervallen, zoals door klaagster in beroep wordt bestreden, kan daarom in het midden worden gelaten.

2.3. Een redelijke uitleg van artikel 66 Wet BIG brengt mee dat het Regionaal Tuchtcollege in die situatie artikel 66, eerste lid Wet BIG niet hoefde toe te passen en aanstonds, met overeenkomstige toepassing van artikel 66, vierde lid, Wet BIG, zonder verder onderzoek in raadkamer een eindbeslissing kon geven strekkende tot niet-ontvankelijkheid van klaagster in de oorspronkelijke klacht.

2.4. Het voorgaande voert tot de slotsom dat het beroep dient te worden verworpen. Een redelijke toepassing van paragraaf 5 van hoofdstuk VII, Wet BIG brengt mee dat dat in dit geval kan geschieden in raadkamer.

3. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. A.H.A. Scholten, voorzitter,

mrs. J.M.T. van der Hoeven-Oud en P.J. Wurzer, leden-juristen en A.C.L. Allertz en

prof.dr. P.P.G. Hodiamont, leden-beroepsgenoten en mr. C.M.J. Wuisman-Jansen, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 10 juni 2010, door mr. K.E. Mollema, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Voorzitter w.g.

Secretaris w.g.