Zoekresultaten 12401-12410 van de 12421 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0012 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 249/2007

    Klacht tegen psychiater. Klaagster was door politie meegenomen op verdenking van brandstichting. Verweerster zag haar als achterwacht in crisisdient en heeft een geneeskundige verklaring opgesteld. Klaagster werd met IBS opgenomen. Klacht: dossier niet goed gelezen, onprofessioneel gedrag. klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0013 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 250/2007

    klacht tegen psychiater. Verweerder heeft als geneesheer directeur ten behoeve van voorlopige machtiging een geneeskundige verklaring afgegeven. klacht: diagnose van anderen gevolgd, niet onafhankelijk klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0008 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0954b

     

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0011 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen RTCG0864p

     

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0009 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0965

    volgt binnenkort

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0010 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0939

    volgt binnenkort

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0016 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen RTCG0917p

     

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2009:YG0007 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2008/74

      Na een operatie in verband met perifeer vaatlijden werd de echtgenoot van klaagster (verder te noemen de patiënt) in de thuissituatie steeds zieker en volgde heropname in het ziekenhuis waar een legionella-pneumonie is vastgesteld. Na een lang en gecompliceerd ziekbed is de patiënt thuis overleden. Klaagster verwijt verweerder dat hij als huisarts de patiënt jarenlang niet adequaat heeft behandeld voor de klachten aan de benen en dat hij bij het laatste consult een onjuiste diagnose heeft gesteld. Klaagster verwijt verweerder grove nalatigheid en onkunde. Verweerder heeft de klachten met betrekking tot de benen van de patiënt steeds beoordeeld als aspecifiek. Voor wat betreft het laatste consult heeft verweerder de situatie op dat moment niet als zodanig ernstig ingeschat dat patiënt ingestuurd moest worden. Naar het oordeel van het College is de dossiervorming onvoldoende. Voorts heeft verweerder in strijd met de zorg gehandeld die hij als huisarts had behoren te betrachten ten opzichte van de patiënt en diens naaste betrekkingen. Het college legt de huisarts de maatregel van een berisping op

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2009:YG0004 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 08-191

      Besnijdenis in de thuissituatie. Huisarts heeft niet de vereiste hygiënische voorzorgsmaatregelen in acht genomen en is daarvan ook niet volledig op de hoogte . Voorts heeft hij niet voldaan aan de informatieplicht en de dossierplicht. Tot slot heeft hij verzuimd de eigen huisarts van de jongens in kennis te stellen van de door uitgevoerde besnijdenis. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2009:YG0005 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008T046b

    In deze zaak klaagt een vader van een minderjarige patiënt over de communicatie met en het doorschuiven van verantwoordelijkheden door een kinderarts. Bij de zoon van klager wordt in een perifeer ziekenhuis in het najaar van 2006 fibreuse dysplasie met haarden in de linkerkaak en bij de ogen geconstateerd. Vervolgens heeft de kaakchirurg de jongen doorverwezen naar de kinderarts. De vraagstelling aan hem luidt: “uitsluiten fibreuze dysplasie in de rest van het lichaam”. Uit de door de kinderarts verrichte onderzoeken komt naar voren dat er geen haarden elders (buiten het hoofd) in het lichaam zijn aangetroffen. De kinderarts heeft dit de ouders verteld op een spreekuurbezoek. Nadat de patiënt op verwijzing van de kaakchirurg ook nog door een oogarts is gezien wordt de patiënt voor behandeling verwezen naar een academisch ziekenhuis. De ouders hebben in verband hiermee kort tevoren de CT-scan opgehaald in het ziekenhuis. Thuis aangekomen bekijken zij de CD-rom, waaruit blijkt dat de FD-haard niet alleen in de kaak zit maar ook rond de oogkassen. De ouders stellen dit nooit eerder te hebben gehoord en dat is het voornaamste onderdeel van hun klacht. De arts stelt zich op het standpunt dat de kaakchirurg de hoofdbehandelaar was. Hij werd slechts geconsulteerd om manifestaties elders in het lichaam uit te sluiten. Zijn taak ging niet verder. Er was sprake van een duidelijke taakverdeling. Er zijn bij het College bedenkingen over de beperkte wijze waarop de arts zijn taak in dit geval heeft opgevat. Het College is van oordeel dat de zorg van een goed hulpverlener in dit geval met zich meebrengt, dat de arts zich ervan had moeten vergewissen dat de ouders begrepen hadden dat hij niet de behandelaar was van hun zoon. In dit bijzondere geval had van de arts gevergd mogen worden dat hij zich met de kaakchirurg had verstaan om te overleggen (I) wie als coördinator/hoofdbehandelaar zou optreden en (II) of en zo ja, wanneer en door wie, de behandeling zou worden overgedragen aan een academisch ziekenhuis. In het verlengde hiervan is het ook duidelijk misgelopen in de communicatie met de ouders. De zorg die van de arts, zeker van een kinderarts in dit geval, verwacht had mogen worden reikt verder dan de beperkte wijze waarop de arts zijn taak heeft opgevat. Het College legt de maatregel van waarschuwing op.