Zoekresultaten 13121-13130 van de 43202 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:41 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/349426 KL RK 19-23

    De notaris heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de executie van de woning van klagers in gang te zetten terwijl hiervoor geen rechtsgrond aanwezig was. Gelet op de ministerieplicht die op de notaris rust (zoals geregeld in artikel 21 Wna), had de notaris naar het oordeel van de kamer nader onderzoek dienen te doen naar het geoorloofde karakter van de executie. Een diepgaand onderzoek was daarvoor in het onderhavige geval niet nodig geweest.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:66 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180101H

    Klager in hoofdzaak verzoekt om herziening van een uitspraak van het hof. De advocatenwet biedt geen rechtsmiddel tegen een beslissing van het hof en op grond van het herzieningsprotocol kan alleen een advocaat tegen wie een klacht door het hof gegrond is verklaard herziening vragen. Klager is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:67 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190001

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Klager is niet-ontvankelijk in zijn klacht over de onjuiste betekening van de dagvaarding en het verkeerd informeren van de rechtbank over het adres van klager, omdat klager van de gedragingen van verweerster in 2012 op de hoogte had kunnen zijn. Dat klager zich onvindbaar heeft gehouden, komt voor zijn risico. Derhalve zijn de klachtonderdelen 1 en 2 ingediend nar verloop van de termijn in art. 46g lid 1 Advw. De klacht is verder ongegrond. Verweerster mocht zelf (iom cliënt) bepalen wanneer ze het verstekvonnis betekende. Klager is niet in zijn belang geschaad nu verweerster ook geen executiemaatregelen had getroffen op basis van het verstekvonnis. Tot slot heeft verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het nemen van een conclusie in de verzetprocedure, omdat de rechtbank bepaald of een conclusie kan worden genomen. Klacht niet-ontvankelijk en ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:68 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190050

    Appelverbod. Klager is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep omdat het hof niet is gebleken van schending van de fundamentele rechtsbeginselen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:69 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180313

    Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Dit verzoek is afgewezen nadat hierover een uitgebreide correspondentie is gevoerd. Uit het dossier blijkt dat klager de door de deken opgevraagde informatie niet heeft verstrekt, maar wel herhaaldelijk heeft verzocht een mondelinge toelichting te mogen geven op zijn verzoek. Ook heeft klager aangegeven moeilijkheden te hebben met schrijftaal. Onder deze omstandigheden had het op de weg van (het bureau van) de deken gelegen om klager op gesprek uit te nodigen of op andere wijze contact met hem te zoeken, zodat hij zijn verzoek mondeling kon toelichten en verduidelijken. Nu voor het hof onduidelijk is waarom klager een advocaat nodig heeft, de deken niet is ingegaan op klagers verzoeken om een mondelinge bespreking en partijen ook niet op de zitting zijn verschenen om nadere uitleg te geven, draagt het hof de deken op om klager alsnog in de gelegenheid te stellen zijn verzoek mondeling aan hem toe te lichten en het hof hierover een verslag van bevindingen te sturen, waarna het hof een beslissing zal nemen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:213 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.358

    Klacht tegen chirurg. Klager was onder controle in het ziekenhuis in verband met de verwijding van de buikslagader en is op enig moment geopereerd door middel van een EVAR-procedure. Aan het einde van de ingreep werd een lekkage langs de stent vastgesteld. Klager is na de ingreep doorgestuurd naar een universitair ziekenhuis waar hij op een later moment een grote buikoperatie heeft ondergaan. Klager verwijt verweerder dat hij een verkeerde operatie heeft voorgesteld en daarbij een verkeerde stent heeft gebruikt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft deze twee klachtonderdelen gegrond verklaard, aan verweerder de maatregel van berisping opgelegd en publicatie van de beslissing gelast. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van verweerder en gelast eveneens geanonimiseerde publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:160 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/550

    Verweerder heeft een medisch advies uitgebracht in opdracht van de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar van klaagster. Volgens klaagster heeft hij daarbij ten onrechte haar diagnose fibromyalgie genegeerd, zich kwetsend hebben uitgelaten over deze ziekte en afkeurend gereageerd op de door haar voorgestelde second opinion arts. Verweerder voert verweer. ongegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:214 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.491

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:215 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.399

    Klacht tegen een gz-psycholoog. Klager verwijt de gz-psycholoog dat zij op onzorgvuldige wijze, namelijk zonder overleg met betrokkenen, waaronder klager, een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis. De melding betreft huiselijk geweld en kindermishandeling door klager. Zij heeft zich uitsluitend gebaseerd op informatie die zij heeft verkregen van de ex-vrouw van klager. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de gz-psycholoog de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de gz-psycholoog.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:216 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.010

    Klacht tegen psychiater die werkzaam was bij het Pieter Baan Centrum (PBC). De psychiater heeft in het kader van een strafzaak in opdracht van de rechtbank tezamen met een team onderzoek gedaan naar de geestesvermogens van klager en daarover gerapporteerd. Klager heeft haar verzocht om verstrekking van een afschrift van een eerder door hem bij het PBC ingediende schriftelijke verklaring en van de schriftelijke gegevens omtrent de wekelijks tijdens zijn opname gehouden groepsgesprekken. De klacht houdt in dat de psychiater weigert deze stukken te verstrekken. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht niet in overeenstemming met het ‘ne bis in idem-beginsel’, neergelegd in artikel 51 van de Wet BIG, omdat eerder al een tuchtprocedure over eenzelfde klacht is gevoerd. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege wordt vernietigd en klager wordt alsnog niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.