Zoekresultaten 2541-2550 van de 42309 resultaten

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:10 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/5

    Dierenarts wordt verweten ten aanzien van een hond op basis van onvoldoende onderzoek een verkeerde (waarschijnlijkheids)diagnose, een milttumor,  te hebben gesteld, ten onrechte een operatie te hebben uitgevoerd en tekort te zijn geschoten in de verleende nazorg. Klacht deels gegrond. Onvoldoende nazorg. Volgt waarschuwing.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:11 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2021/105

    Dierenarts treft het verwijt dat hij met betrekking tot een kat, die ruim 2,5 maand in opname op zijn praktijk heeft verbleven, onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de oorzaak van  het gewichtsverlies van de kat. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:95 Raad van Discipline Amsterdam 23-221/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij grotendeels niet-ontvankelijk wegens het verstrijken van de vervaltermijn van drie jaar. Voor het overige is de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:96 Raad van Discipline Amsterdam 22-993/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij deels gegrond. De raad stelt ten aanzien van klachtonderdeel a) vast dat verweerder klagers in zijn pleitnota heeft beticht van het bewust plegen van bedrog, terwijl enige feitelijke grondslag hiertoe ontbrak. Daarbij bestond er ook geen noodzaak tot het gebruikmaken van deze bewoordingen. Verweerder had zijn woorden anders kunnen en ook moeten kiezen. De raad is op grond van het voorgaande van oordeel dat de door verweerder geuite bewoordingen onnodig grievend waren en eveneens in strijd met gedragsregel 8 en dat de bewoordingen daarmee het toelaatbare overschreden. Verweerder heeft hiermee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De raad volstaat met gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel. Verweerder heeft er voldoende blijk van gegeven het klachtwaardige van zijn gedrag in te zien. Klachtonderdelen b) en c) zijn ongegrond. In klachtonderdeel b) stelt de raad vast dat het door verweerder ingediende wrakingsverzoek een aanloop kende. De cliënt van verweerder had op de gang reeds aan verweerder te kennen gegeven dat hij zich door de rechter niet gehoord voelde en daarom de rechter wilde wraken. Verweerder zag hierin gronden voor een wraking en is toen overgegaan tot het indienen van een wrakingsverzoek. Hieruit blijkt niet dat sprake is geweest van tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag door verweerder. Ten aanzien van klachtonderdeel c) overweegt de raad dat verweerder toereikend heeft aangevoerd dat hetgeen hij over de renvooiprocedure had vernomen, niet als een voldongen feit ter zitting heeft geponeerd. Dit blijkt ook uit het proces-verbaal van de zitting. Verweerder heeft hiermee niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4695

    Huisarts. Klacht inspectie. Coronabewijzen op basis van onjuiste of gefingeerde gegevens, onzorgvuldige dossiervoering en niet handelen in belang volksgezondheid.College: niet duidelijk of huisartsen herstelbewijzen mochten afgeven. Ongegrond. Ook zonder PCR-test coronabewijs afgegeven, op basis van anamnestische informatie of andere testen. Gegrond. Niet voldaan aan dossierplicht. Gegrond. Onnodige en onwenselijke risico’s. Geen besef handelen mogelijk schadelijk voor vertrouwen in gezondheidszorg en beroepsgroep.Maatregel: in maatschappelijk onzekere periode nog meer zorgvuldigheid en voorzichtigheid verwacht. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:97 Raad van Discipline Amsterdam 23-004/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij gegrond. Het handelen van verweerder kan naar het oordeel van de raad niet anders worden geïnterpreteerd dan als een poging tot ongeoorloofde beïnvloeding van een (potentiële) getuige en daarmee van een overtreding van het bepaalde in gedragsregel 22. Dat, zoals verweerder heeft aangevoerd, sprake was van een verklaring die pertinent in strijd met de waarheid was, doet daarbij niet ter zake. Verweerder had de verklaring van de getuige in de (hoger beroeps)procedure kunnen betwisten en hiertoe de geëigende procedurele weg moeten bewandelen. Het door verweerder op persoonlijke titel aanschrijven van de getuige (en het hierin dreigen met het doen van een aangifte) past hier niet in. Voor wat betreft het verweer van verweerder dat geen sprake was van een getuige in de zin van gedragsregel 22, overweegt de raad dat in eerdere jurisprudentie door de raad reeds is uitgemaakt dat gedragsregel 22 zich uitstrekt tot zowel reeds aangezegde getuigen als ook tot personen waarvan door een procespartij in een procedure is aangegeven dat zij mogelijk relevante informatie kunnen verstrekken gehoord. Het feit dat deze persoon (nog) niet formeel als getuige in de processtukken was genoemd, maakt dat niet anders. Aan verweerder is de maatregel van een waarschuwing met kostenveroordeling opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:98 Raad van Discipline Amsterdam 23-030/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij. Klachtonderdeel a) is ongegrond. Niet kan worden vastgesteld dat verweerder de betreffende bijlage al eerder had ontvangen en dat hij gelet daarop op onjuiste gronden uitstel van comparitie van partijen bij de rechtbank zou hebben aangevraagd. Klachtonderdeel b) is niet-ontvankelijk. De raad is van oordeel dat klager ten aanzien van dit klachtonderdeel geen eigen rechtstreeks belang heeft.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:57 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-286/DB/MN/W

    Wrakingszaak. Verzoek tot wraking zonder zitting kennelijk ongegrond verklaard. 

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:99 Raad van Discipline Amsterdam 23-138/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over het handelen van verweerder als (voormalig) advocaat van klager. Klachtonderdeel a) is gegrond. De raad is van oordeel dat de door verweerder afgedwongen succes fee niet voldoet aan het bepaalde in artikel 7.7 Voda. De raad kan niet vaststellen welke prijsafspraken klager en verweerder met elkaar waren overeengekomen. Uit het klachtdossier blijkt niet wat het gebruikelijk uurtarief van verweerder was en of klager een lager tarief betaalde, dan wel een korting heeft genoten. Aan verweerder wordt de maatregel van een waarschuwing met kostenveroordeling opgelegd. Klachtonderdeel b) is ongegrond. De raad stelt vast dat dit onderdeel zich specifiek richt op het onderliggende civielrechtelijk geschil tussen klager en verweerder. Het behoort echter niet tot de taak van de tuchtrechter om in civielrechtelijke geschillen een oordeel te geven. Dat is voorbehouden aan de civiele rechter. De rol van de tuchtrechter beperkt zich tot de vraag of verweerder met zijn handelwijze de grenzen van zijn vrijheid als advocaat van de wederpartij heeft overschreden. Daarvan is de raad niet gebleken. Klachtonderdeel c) is eveneens ongegrond. Uit de stukken blijkt niet dat verweerder zich intimiderend heeft uitgelaten richting klager of ongeoorloofde druk op hem heeft uitgeoefend. Van klachtwaardig handelen door verweerder is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2022:400 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-249/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Niet is komen vast te staan dat verweerder, in zijn hoedanigheid van deken, met zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Verweerder heeft het klachtonderzoek van de klachten van klager op zorgvuldige wijze gedaan en mocht daarin zijn visie daarop geven in zijn dekenstandpunten. Kennelijk ongegrond.