Zoekresultaten 2201-2210 van de 42291 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:77 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-110/DB/OB

    Verzet. De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4013

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een arts. Klaagster heeft bij de gemeente een aanvraag voor een elektrische rolstoel en een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) ingediend. Op verzoek van de gemeente heeft de arts klaagster medisch beoordeeld en een sociaal-medisch advies ten behoeve van die aanvragen opgesteld. Het advies luidde geen medische noodzaak voor een rolstoel of GPK. Klaagster verwijt de arts dat hij 1) de adviesrapportage onzorgvuldig heeft opgesteld door daarin onder meer onjuistheden te vermelden, 2) onvoldoende rekening heeft gehouden met de fysieke impact van de beperkingen als gevolg van de aandoening van klaagster, 3) zijn advies niet heeft willen wijzigen nadat hem extra informatie was verstrekt en dat hij 4) geen duidelijk informatie aan klaagster heeft gegeven over het inzage-, correctie- en blokkeringsrecht. Het college komt tot het oordeel dat het 3e klachtonderdeel gegrond is; naar aanleiding van de additionele informatie had de arts zijn advies niet zonder meer mogen handhaven. Het college verklaart de klacht voor het overige ongegrond en legt de arts de maatregel van waarschuwing op. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:87 Hof van Discipline 's Gravenhage 220040

    Klacht tegen de advocaat van een wederpartij ongegrond. Bekrachtiging van de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5223

    De klacht gaat over de vraag of beklaagde heeft gehandeld als van een redelijk bekwaam en redelijk handelend anesthesioloog/intensivist verwacht mag worden door aan een patiënt met Covid-19 (oraal) enoximon voor te schrijven in de thuissituatie terwijl het geneesmiddel hiervoor niet is geregistreerd. Beklaagde heeft daarbij de zorgvuldigheidseisen niet in acht genomen door niet (vooraf) te overleggen met de huisarts van de patiënt en de patiënt onvoldoende te monitoren tijdens het gebruik van het middel. Het college verklaart de klacht gegrond en legt aan beklaagde de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:149 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-329/AL/OV/D

    Afwijzing verzoek ex artikel 60b Advocatenwet. De raad is - met de deken - van oordeel dat het signaal van de Raad voor Rechtsbijstand ernstig is. De geconstateerde foutpercentages zijn buitengewoon hoog en (daarom) zorgwekkend. Ook verweerders slechte bereikbaarheid is onacceptabel; het kan niet zo zijn dat een advocaat zich op deze wijze onbereikbaar houdt voor een belangrijke instantie als de Raad voor Rechtsbijstand. Dat geldt temeer omdat er in het verleden al vaker door de deken en door zijn cliënten is geklaagd over verweerders slechte bereikbaarheid. De raad is het dus met de deken eens dat het geconstateerde handelen van verweerder (mede in aanmerking genomen zijn tuchtrechtelijke verleden) zorgelijk is. De raad is echter - gelet op het strenge beoordelingskader - van oordeel dat dit enkele signaal onvoldoende is om (op dit moment) te concluderen dat verweerder zijn praktijk niet meer behoorlijk kan uitoefenen en om de verstrekkende voorziening van een schorsing voor onbepaalde tijd op te leggen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:160 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4906

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klager heeft bij een val zijn heup gebroken. Klager werd diezelfde dag geopereerd door een chirurg en de arts (in opleiding tot specialist), waarbij hij gedeeltelijk een nieuwe rechterheup kreeg (een zogenoemde kop-halsprothese). In verband met aanhoudende pijnklachten is klager later in een ander ziekenhuis geweest. Klager verwijt de arts dat de operatie niet goed is gegaan. Het college ziet hiervoor geen aanwijzingen in het dossier. Wel komt uit het dossier naar voren dat de plek waar klager de meeste pijn ervaart, de plek is waar de operatie is gestart en dat daar verkalking in de pees is opgetreden. Het kan tot ongeveer anderhalf jaar duren voordat de pijn en spierzwakte zijn verdwenen. Deze klachten moeten worden gezien als een gebruikelijk, bijkomend gevolg van de operatie en niet als een aanwijzing dat de operatie niet goed is verlopen. Een tweede klachtonderdeel over het opvragen van het medisch dossier is ook kennelijk ongegrond omdat de arts bij dit proces niet betrokken is geweest. Alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:81 Hof van Discipline 's Gravenhage 220266 220267

    Opdracht van accountants- en belastingadvieskantoor tot het verrichten van onafhankelijk onderzoek naar truststructuur die door dat kantoor aan klager was geadviseerd en voor hem was uitgevoerd. Klager heeft in oktober 2015 kennis genomen van de inhoud van het door verweerders uitgebrachte rapport. De klacht betreft met name gebreken in de rapportage en gebrek aan onafhankelijkheid van verweerders. De raad heeft de klacht, ingediend in mei 2019, in alle onderdelen niet-ontvankelijk verklaard. Op een drietal (sub)onderdelen verklaart het hof klager alsnog ontvankelijk, omdat hij daarover redelijkerwijs niet voor november 2018 had kunnen klagen. Op één onderdeel is de klacht gegrond. Ten onrechte zijn in het rapport gegevens over een vergadering uit 2006 als niet relevant beschouwd. Dit was ten nadele van klager en het rapport is daarmee niet volledig. Het hof legt verweerder 1 een berisping op met proceskostenveroordeling. Verweerder 2 krijgt in deze zaak geen maatregel opgelegd omdat hij in de zaak 220240D met  zelfde feitencomplex en gedragingen met dezelfde uitspraakdatum al berisping en proceskostenveroordeling kreeg.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:88 Hof van Discipline 's Gravenhage 230004

    Appelverbod, te laat ingediend beroep. Verweerder heeft het beroepschrift niet binnen de in artikel 56 lid 1 Advocatenwet bepaalde termijn ingediend. Geen verschoonbare termijnoverschrijding. Beroep van verweerder niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:150 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-780/AL/OV

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft ten opzichte van klager niet met de zorgvuldigheid gehandeld zoals dat van redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Door niet te voldoen aan zijn informatie en communicatieplicht en onvoldoende bereikbaar te zijn, heeft verweerder onvoldoende oog gehad voor de belangen van klager. Die belangen waren groot, omdat het ging om de dreigende ontruiming van de woning van klager. Dit nalaten raakt aan de kernwaarde deskundigheid en dat wordt verweerder zwaar aangerekend. De aard en ernst hiervan rechtvaardigen daarom de oplegging van een maatregel. Bij de bepaling van de op te leggen maatregel zijn de omstandigheden van de klachtzaak en het tuchtrechtelijk verleden van verweerder meegewogen. Eerdere opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen, waaronder twee berispingen en een waarschuwing voor vergelijkbaar klachtwaardig nalaten, hebben verweerder blijkbaar onvoldoende doen inzien dat zijn handelen als advocaat ten aanzien van zijn bereikbaarheid en zijn informatie en communicatieplicht de grenzen van het betamelijke overschrijdt. Onvoorwaardelijke schorsing van zes weken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:151 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-245/AL/OV/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de afspraken met de deken niet dan wel niet volledig na te komen en door de deken te belemmeren in haar toezichthoudende taak. Ondanks deze afspraken zijn ook daarna nog klachten bij de deken ingediend over vooral de slechte bereikbaarheid van verweerder en is er ook een signaal afgegeven door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden over de regelmatige, op het laatste moment door verweerder ingediende aanhoudingsverzoeken, vaak om gezondheidsredenen. Dit handelen en nalaten wordt verweerder zwaar aangerekend. De aard en ernst hiervan rechtvaardigen daarom de oplegging van een maatregel. Bij de bepaling van de op te leggen maatregel zijn de persoonlijke omstandigheden van verweerder, zoals ter zitting besproken, meegewogen, en ook het tuchtrechtelijke verleden van verweerder. Deze beide aspecten baren de raad ernstige zorgen, zowel ten aanzien van verweerder persoonlijk als ten aanzien van zijn beroepsuitoefening als advocaat. Eerdere opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen, waaronder twee berispingen en een waarschuwing voor vergelijkbaar klachtwaardig handelen, en de conclusie van het 60c-onderzoek zijn blijkbaar onvoldoende geweest om het tij te keren. Onvoorwaardelijke schorsing van 24 weken.