Zoekresultaten 18621-18630 van de 45141 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:128 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.202
- Datum publicatie: 16-05-2018
- Datum uitspraak: 15-05-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:128
Klacht tegen anesthesioloog. Klaagster heeft een keizersnede ondergaan, die door de dienstdoende gynaecoloog in het ziekenhuis, waar ook de anesthesioloog werkzaam is, is uitgevoerd. Ondanks het meerdere malen ophogen van de verdoving is de operatie door klaagster als (zeer) pijnlijk ervaren. Klaagster verwijt de anesthesioloog dat hij met de keizersnede is begonnen en doorgegaan ondanks dat klaagster zowel voorafgaand bij de pincetproef als tijdens de ingreep duidelijk heeft aangegeven dat zij pijn had. Verder verwijt klaagster de anesthesioloog dat hij niet heeft zorggedragen voor adequate pijnbestrijding bijvoorbeeld in de vorm van algehele anesthesie. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klachten gegrond en legt de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege bekrachtigt de beslissing in eerste aanleg.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:122 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.266
- Datum publicatie: 16-05-2018
- Datum uitspraak: 15-05-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:122
Klacht tegen kaakchirurg. Klaagster heeft sinds 2007 een volledige gebitsprothese in de onderkaak met als extra retentie twee implantaten met drukknoppen. In de bovenkaak was sprake van een conventionele, niet met implantaten ondersteunde prothese. Klaagster had last van een loszittende prothese in de bovenkaak. Zij is behandeld door een (eveneens aangeklaagde) tandarts en de kaakchirurg. De klacht houdt in dat: 1. klaagster pas in de klachtenprocedure van het ziekenhuis ervan op de hoogte is gesteld dat er voor de geplaatste implantaten geen voorzieningen zouden bestaan; 2.klaagster er vanuit is gegaan dat een bekwaam chirurg (en sympathiek mens) weet waar hij aan begint en dat het voor haar volstrekt logisch was dat indien de kaakchirurg ook maar enigszins had getwijfeld over een succesvolle uitkomst hij er niet aan was begonnen; 3. klaagster in shock verkeert over de mondelinge uitspraken van de kaakchirurg tijdens de hoorzitting: de tegenstrijdigheden daarvan zijn absoluut niet medisch schriftelijk onderbouwd en evenmin terug te vinden via aantekeningen in het medisch dossier; 4. er geen discussie heeft plaatsgevonden over botaugmentatie en er nimmer is gesproken over maten; 5. de vrijlegging van de implantaten drie maanden na plaatsing heeft plaatsgevonden en niet na vier maanden zoals in het uittreksel van het medisch dossier is vermeld; 6. de kaakchirurg geen schriftelijke verklaringen aan de klachtencommissie heeft geleverd; 7. de kaakchirurg geen antwoord heeft gegeven op dringende medische vragen; 8. het plaatsen van drukknoppen niet meer mogelijk is en een klikgebit geen optie meer is. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:135 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.372
- Datum publicatie: 16-05-2018
- Datum uitspraak: 15-05-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:135
De klacht houdt in dat verweerder, bedrijfsarts, onzorgvuldig heeft gehandeld jegens klaagster door tijdens haar arbeidsongeschiktheidsperiode haar op basis van een verkeerde voorstelling van zaken gedurende langere tijd te hebben begeleid zonder daadwerkelijk een passende bijdrage te hebben geleverd aan haar herstel. Klaagster stelt dat er aan de kant van verweerder sprake is van niet integer handelen, een gebrek aan vakmanschap, gebrek aan transparantie en inlevingsvermogen, inflexibel handelen, een passieve houding etc. Het Regionaal Tuchtcollege heeft als volgt beslist: k laagster heeft op 30 juli 2015 een klacht bij het RTG ingediend. Bij beslissing van 12 januari 2016 heeft het College de klacht ongegrond verklaard. Klaagster heeft tegen die beslissing beroep ingesteld en heeft ter zitting haar klacht tegen verweerder ingetrokken, waarna de behandeling van de klacht is gestaakt. Naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege had klaagster de onderhavige klacht gelijktijdig met de door haar op 30 juli 2015 ingediende klacht tegen verweerder kunnen indienen. Gelet op het beginsel van concentratie van klachten is klaagster niet-ontvankelijk in de klacht. Het CTG acht klaagster, zij het op andere gronden, eveneens niet-ontvankelijk in haar klacht en verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2018:129 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.203
- Datum publicatie: 16-05-2018
- Datum uitspraak: 15-05-2018
- ECLI:NL:TGZCTG:2018:129
Klacht tegen radioloog. Klaagster is door middel van een keizersnede bevallen in het ziekenhuis van de radioloog. Door de behandelend gynaecoloog is na de bevalling besloten over te gaan tot een uterusembolisatie, die door de radioloog is uitgevoerd. D e interventie is met een Angio-Seal uitgevoerd. Tijdens de interventie is een (na)bloeding opgetreden van het aangeprikte vat in het rechterbeen van klaagster na de plaatsing van de Angio-Seal. Dit is een bekende complicatie. De radioloog heeft de bloeding gestelpt door ongeveer tien minuten op de wond te drukken. Door het hard drukken op het bloedvat is de plug van de Angio-Seal in het bloedvat terecht gekomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klaagster dat de radioloog na de ingreep de doorbloeding van het been had moeten controleren gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep, verklaart de klacht ongegrond en verstaat dat de opgelegde maatregel van waarschuwing komt te vervallen. Daarbij acht het Centraal Tuchtcollege van belang dat het ten tijde van de ingreep niet gebruikelijk was om de doorbloeding van het been te controleren door te voelen of het been warm of koud aanvoelt, of door na de interventie een echo te maken. Evenmin diende de radioloog een dergelijke controle uit te voeren op grond van op dat moment bestaande richtlijnen, protocollen of wetenschappelijke literatuur.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2018:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-286
- Datum publicatie: 15-05-2018
- Datum uitspraak: 15-05-2018
- ECLI:NL:TGZRSGR:2018:69
Ongegronde klacht tegen een arts. Geen feiten of omstandigheden die erop wijzen dat de arts (werkzaam bij de GGD) een onafhankelijk advies in het kader van bijzondere bijstand in verband met medische kosten heeft uitgebracht. Het College kan de door de arts getrokken conclusie volgen, de arts heeft zich gebaseerd op de door de huisarts verstrekte medische informatie. Dat de zinsnede dat de informatie van de huisarts niet is ontvangen abusievelijk in het advies is blijven staan is ongelukkig, maar niet meer dan dat. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2018:70 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-216
- Datum publicatie: 15-05-2018
- Datum uitspraak: 15-05-2018
- ECLI:NL:TGZRSGR:2018:70
Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster in eerste en tweede klachtonderdeel niet-ontvankelijk, daar de huisarts gezien de verwondingen van klaagster niet gehouden was op dat moment noodzakelijke medische hulp te verlenen. Niet voldoende weerslag op het belang van de individuele gezondheidszorg. Daarnaast is de in de echtscheidingsprocedure ingebrachte verklaring van de huisarts niet in haar hoedanigheid van huisarts afgegeven. Het vertalen van en het van derden ter kennis brengen van medische gegevens heeft de huisarts wel in die hoedanigheid gedaan. Zij duidt de geraadpleegde artsen aan als ‘collegae’, maar weet niet meer welke collega’s dit zijn geweest. Onduidelijkheid bestaat over de mate waarin zij de privacy van klaagster heeft gewaarborgd. Laatste klachtonderdeel gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2018:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-238
- Datum publicatie: 15-05-2018
- Datum uitspraak: 15-05-2018
- ECLI:NL:TGZRSGR:2018:71
Ongegronde klacht tegen een arts. Niet vast komen te staan dat de arts zonder gegronde reden klager gedwongen medicatie heeft toegediend. Handelen van de arts in overeenstemming met reeds eerder vastgesteld beleid. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2018:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-268
- Datum publicatie: 15-05-2018
- Datum uitspraak: 15-05-2018
- ECLI:NL:TGZRSGR:2018:72
Ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Het rapport van de verzekeringsarts over een beoordeling van de medische stukken in de bezwaarschriftprocedure voldoet aan de gestelde criteria. De verzekeringsarts had na het verzoek van klager wel beter zijn BIG-registratienummer kunnen geven in plaats van naar het internet te verwijzen, maar dit levert geen tuchtrechtelijk verwijt op. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2018:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-273
- Datum publicatie: 15-05-2018
- Datum uitspraak: 15-05-2018
- ECLI:NL:TGZRSGR:2018:68
Ongegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft geen beoordelingsfout gemaakt geen verdere opname voor klager te indiceren. Klager is vervolgens op vrijwillige basis opgenomen. Het verzoek om verlof heeft de psychiater in redelijkheid kunnen bewilligen. Het verwijt dat de psychiater vond dat een justitiële aanpak de voorkeur had in plaats van een behandeling, gaat niet op. De psychiater heeft zich in verdere behandeling van klager hierdoor niet laten leiden. Ook was er inhoudelijk gesproken wel een behandelplan. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2018:103 Raad van Discipline Amsterdam 17-623/A/A
- Datum publicatie: 14-05-2018
- Datum uitspraak: 07-05-2018
- ECLI:NL:TADRAMS:2018:103
Ongegrond verzet.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1862
- Pagina: 1863
- Pagina: 1864
- ...
- Pagina: 4515
- Volgende pagina zoekresultaten