Zoekresultaten 15001-15010 van de 44668 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:97 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-135/DB/OB

    Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat verweerder zowel de heer H als B Holding BV heeft bijgestaan en heeft verzuimd zijn cliënte B Holding BV op de hoogte te brengen van de strafrechtelijke veroordeling van de heer H; doordat hij ten behoeve van de heer H verrichte werkzaamheden aan B Holding BV in rekening heeft gebracht en daarmee werkzaamheden heeft gefactureerd aan een ander dan zijn cliënt en doordat hij geen opdrachtbevestiging aan B Holding BV heeft doen toekomen en B Holding BV niet heeft geïnformeerd over de financiële consequenties van zijn werkzaamheden. Gegrond. Voorwaardelijke schorsing van een week.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:30 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/347895 KL RK 19-3

    De kamer is van oordeel dat de notaris in de gegeven omstandigheden voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de boordeling van de vraag of de wijzigingen van de testamenten overeenstemden met de wil van erflater. Klacht is ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18153

    Werkgever verwijt bedrijfsarts kort weergegeven dat zij onzorgvuldig en in strijd met de Wet verbetering poortwachter heeft gehandeld, waardoor werkneemster niet heeft meegewerkt aan re-integratie en dat zij werkgever tijdens de verzuimbegeleiding genegeerd heeft. Ontvankelijkheid werkgever. Geen aanknopingspunten dat werkneemster door de bedrijfsarts ten onrechte is beoordeeld als arbeidsongeschikt vanwege ziekte of gebrek. Gekozen formulering in laatste advies is ongelukkig, omdat “gedeeltelijk ziek uit dienst gaan” volgens wet- en regelgeving niet mogelijk is en voor verwarring heeft gezorgd. Formulering hield kennelijk verband met werkneemsters wens en het gaat te ver om de bedrijfsarts op grond hiervan verantwoordelijk te houden voor werkneemsters gedragingen wat betreft al dan niet meewerken aan re-integratie. Onvoldoende gewicht voor een tuchtrechtelijk verwijt. Werkgever heeft steeds terugkoppelingen ontvangen en de bedrijfsarts was bij het verstrekken van informatie gebonden aan de richtlijnen zoals de ‘KNMG-code Gegevensverkeer’ en de ‘Leidraad bedrijfsarts en privacy’. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:163 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.487

    Klacht tegen kaakchirurg. Klager is door zijn tandarts doorverwezen naar de polikliniek voor kaakchirurgie voor het verwijderen van alle kiezen. Een kaakchirurg heeft één kies verwijderd. Circa 1,5 jaar later maakt klager een nieuwe afspraak die wordt ingeboekt als consultafspraak. Tijdens dat consult heeft verweerster klager onderzocht, een foto gemaakt, een behandelvoorstel gedaan en klager verzocht de volgende keer een nieuwe verwijsbrief van zijn tandarts mee te nemen. Klager is hierop boos weggelopen. Klager verwijt verweerster dat zij hem zonder behandeling naar huis heeft gestuurd en voorts dat zij een ernstig gebrek aan empathie heeft. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18183

    Bedrijfsarts wordt onder meer verweten dat hij naar aanleiding van een prikincident nalatig heeft gehandeld, een onjuiste risicobeoordeling heeft gemaakt en niet bevoegd was een risicobeoordeling te maken. College: bedrijfsarts (in opleiding) was bevoegd een risicobeoordeling te maken en mocht afgaan op de risicoanalyse van het bedrijf. Hij diende wel de door het bedrijf verstrekte informatie kritisch te bezien. Zeker gelet op de door klager vervolgens aan de bedrijfsarts verstrekte informatie, namelijk dat het device verstopt zat en niet in de autoclaaf was geweest, diende de bedrijfsarts daarover bij de afdeling SHE navraag te doen en nader onderzoek dan wel nadere toelichting te verlangen. De bedrijfsarts heeft in dat opzicht onvoldoende alert gereageerd. Voor hem had duidelijk moeten zijn dat de risicoanalyse op dit punt niet volledig was. Verwijt over een onjuiste c.q. onvolledige risicobeoordeling is gegrond. Deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:160 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.189

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klager werkt als zelfstandige en lijdt aan een chronische aandoening. Klager heeft een geschil met zijn arbeidsongeschiktheidsverzekeraar over de mate van arbeidsgeschiktheid. Volgens de verzekeraar zou klager een halve dag zijn eigen beroep kunnen uitoefenen en een halve dag een ader beroep. Klager is het daarmee oneens. Verweerder is onafhankelijk verzekeringsarts en heeft op verzoek van de advocaat van klager een medisch advies (met addendum) uitgebracht met als conclusie dat hij zich kan vinden in het voorstel van de verzekeraar. Klager is niet tevreden met het opgestelde advies op basis van enkel de stukken en weigert betaling. Klager verwijt de verzekeringsarts dat hij 1) een opdracht voor een medisch advies heeft geaccepteerd waarvan hij kennelijk wist dat hij daar niet aan kon voldoen of niet aan wilde voldoen, 2) In het addendum een niet onderbouwd standpunt heeft ingenomen op basis van vooroordelen en zich daarmee onnodig kwetsend ten opzichte van klager heeft opgesteld, 3) In het addendum een niet consistent advies heeft afgegeven, 4) kwakzalverij bedrijft en 5) colludeert met de verzekeraar. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:161 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.218

    Klaagster is de gescheiden moeder van een dochter van 10 jaar en een zoon van 8 jaar. Verweerster, gz-psycholoog, heeft op verzoek van Jeugdzorg en na verwijzing van de huisarts de kinderen in het kader van de Basis GGZ in behandeling genomen. De kinderen zijn onder toezicht gesteld en er zijn twee gezinsvoogden betrokken. Beide ouders hebben het gezag over de kinderen. Klaagster verwijt verweerster dat zij: a. geen verantwoording wil afleggen over de besteding van het budget en de wanverhouding tussen de bestede directe en indirecte tijd; b. een mogelijk niet passende interventie heeft gedaan bij de zoon van klaagster door op internet geesten met hem te zoeken en hier achteraf over te liegen; c. bij herhaling zonder toestemming informatie heeft uitgewisseld met derden en aldus haar beroepsgeheim heeft geschonden; d. ten onrechte de conclusie heeft getrokken dat klaagster niet instemde met het behandelplan van haar zoon, niet bereid was verantwoording af te leggen over het behandelplan en zich dwingend, dominant en schofferend naar klaagster heeft geuit; e. zich ten onrechte en buiten klaagster om tegenover de vader heeft uitgelaten over de omgang; f. de in vertrouwen vertelde noodkreet van de dochter van klaagster ten onrechte heeft opgeblazen en daardoor onnodig leed heeft veroorzaakt; g. ten onrechte heeft gesteld dat de dochter van klaagster suïcidaal zou zijn en de behandeling van haar dochter in paniek heeft afgebroken om financiële redenen; h. met klaagster heeft gecorrespondeerd met een onaanvaardbare dwingende, dominante en schofferende toonzetting; i. zich partijdig heeft opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen a. en d. gegrond verklaard, heeft de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing opgelegd en heeft de klacht voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt deze uitspraak en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:102 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/074

    De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder klager ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld om het concept-rapport eerst te lezen. Daarmee is aan klager het inzage-, blokkerings- en correctierecht onthouden. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:162 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.456

    Klaagster werkte als verpleegkundig specialist en heeft zich ziek gemeld vanwege beperkingen op persoonlijk en sociaal functioneren. De klacht is gericht tegen een arts maatschappij en gezondheid, werkzaam voor de Arbo-dienst van de werkgever. Hij heeft aan de werkgever van klaagster geschreven dat, gelet op de verstoorde arbeidsverhoudingen en lopende juridische procedures, het vanuit medische optiek niet mogelijk is om voor de komende 26 weken een prognose te geven over de arbeids(on)geschiktheid voor de eigen functie. Klaagster verwijt de arts dat hij een onjuiste verklaring heeft afgelegd over haar medische situatie, klaagster niet heeft ingekopieerd in een terugkoppelingsmail aan P&O en haar onheus heeft bejegend. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-332

    Ongegronde klacht tegen een radioloog. Duidelijk is dat de beklaagde niet de radioloog kan zijn geweest die telefonisch contact heeft gehad met de co-assistent van de SEH, nu het om een mannelijke radioloog ging. Voor het handelen van die radioloog kan de beklaagde niet verantwoordelijk worden gehouden. Beklaagde heeft de door haar geconstateerde bloeding op de CT-scan op goede gronden niet als een kritische bevinding beschouwd. Het College kan in de overwegingen van beklaagde geen onjuistheden vaststellen en kan daarom ook niet concluderen dat beklaagde tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht ongegrond verklaard.