Zoekresultaten 12761-12770 van de 44826 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2020:9 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/42

    De klacht van het BFT tegen de notaris bestaat uit de volgende onderdelen: 1. het hebben van een negatieve kantoorliquiditeit en kantoorsolvabiliteit; 2. het niet voeren van een toereikende administratie; 3. het hebben van een bewaringstekort. De notaris heeft de (cijfermatige) bevindingen van het BFT niet betwist. De kamer is dan ook van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen gegrond is. Naar het oordeel van de kamer zijn de feiten waarvan de notaris een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt zo ernstig dat ontzetting uit het ambt in beginsel op zijn plaats is. De notaris heeft een aantal bijzondere omstandigheden aangevoerd die volgens hem rechtvaardigen dat geen maatregel met directe of indirecte financiële gevolgen wordt opgelegd. De kamer volgt de notaris in zijn standpunt voor zover het de zwaarste maatregel (ontzetting uit het ambt) betreft en neemt daarbij een aantal bijzondere omstandigheden in aanmerking. Op grond van die bijzondere omstandigheden ziet de kamer in dit geval aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van ontzetting uit het ambt. Gelet op de aard, frequentie en ernst van de feiten die de notaris worden verweten, acht de kamer een schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van een week gepast. Hierbij wordt ook in aanmerking genomen dat bij een zwaardere maatregel de financiële positie van (het kantoor van) de notaris nog ernstiger onder druk komt te staan

  • ECLI:NL:TGDKG:2020:23 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/671499 / DW RK 19/467

    Beslissing op verzet. Beslag op auto, klager betwist dat de auto op zijn naam heeft gestaan. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-195

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Beklaagde heeft patiënte op de SEH gezien, onderzocht en beoordeeld. De waarden van de nierfunctie die bij patiënte werd gemeten was geen contra-indicatie voor het voorschrijven van opiaten nu beklaagde de dosering heeft aangepast en de laagste dosering heeft voorgeschreven. De reactie die patiënte op de opiaten gaf – zoals de volgende dag bleek – was geen allergische reactie, maar een bekende bijwerking van dit medicijn. Met de symptomen die patiënte op dat moment had, behoefde zij niet in het ziekenhuis te worden opgenomen. Voorts is van belang dat beklaagde zich ervan had vergewist dat haar verzorging, door het inschakelen van extra nachtzorg, was geborgd. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:74 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190255

    Beklag tegen de weigering van de Raad van de Orde om het verzoek tot her-inschrijving op het tableau in behandeling te nemen (art. 5 Advw). De Raad heeft het verzoek afgewezen omdat gegronde vrees bestond dat klager bij hernieuwde inschrijving als advocaat inbreuk zal maken op de voor advocaten geldende wetten, verordeningen en besluiten of zich anderszins zal schuldig maken aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Het hof verklaart het beklag tegen die afwijzing ongegrond, vanwege: (i) de ernst en omvang van het tuchtrechtelijk verleden van klager. Klager heeft in het verleden veel tuchtklachten gehad, waaronder meerdere klachten die de kernwaarden (financiële) integriteit, vertrouwelijkheid en deskundigheid raken en waarvoor aan klager schrappingen zijn opgelegd. (ii) Het feit dat de noodzakelijke gedragsverandering zich pas gedeeltelijk heeft voorgedaan. Klager onderkent zijn fouten maar heeft dit inzicht pas sinds twee jaar terwijl de eerdere schrappingen een niet mis te verstaan signaal waren. De zelfreflectie van klager is vooral rationeel en dus beperkt. De waarborgen om terugval in oud gedrag te voorkomen bestaan onder meer uit de samenwerking met een coach, terwijl uit het assessmentverslag van klager blijkt dat klager autonoom werkt, een autoritaire stijl heeft en moeilijk leiding ontvangt. Dit bemoeilijkt het realiseren en bestendigen van de noodzakelijke gedragsverandering. (iii) De beperking van het uitoefenen van het beroep door de noodzakelijk geachte waarborgen. De voorgenomen organisatorische maatregelen bieden niet de benodigde overtuigende waarborgen ter voorkoming van nieuwe ontsporingen door klager. Verder is het voorgenomen toezicht door de coach dermate verstrekkend dat bij een eventuele beroepsuitoefening door klager de kernwaarden van de advocatuur, zoals onafhankelijkheid en vertrouwelijkheid, in het gedrang kunnen komen. (iv) De onduidelijke financiële situatie van klager. Er bestaat onvoldoende duidelijkheid over de financiële positie, en daarmee de onafhankelijkheid, van klager op verschillende terreinen. Zo is er onduidelijkheid over de gevolgen van de opheffing van het faillissement van zijn praktijkvennootschap, zoals mogelijke vorderingen van derden op klager, al dan niet op basis van bestuurdersaansprakelijkheid. Hetzelfde doet zich voor bij het faillissement van de Publicatie BV. Bij de financiële afwikkeling van de maatschap waar klager deel van uitmaakte, zijn vorderingen tegen klager ingediend (door zijn voormalige maten en een oud-cliënt) die nog altijd niet zijn afgewikkeld. Evenmin heeft klager voldoende informatie gegeven over het ontstaan en de afwikkeling van zijn persoonlijk faillissement. Klager heeft op al deze terreinen (desgevraagd) niet of onvoldoende duidelijkheid verschaft, terwijl dat wel van hem verwacht mocht worden. Klager heeft daarmee blijk gegeven van een gebrek aan besef van urgentie over zijn financiële problemen, en dat draagt bij aan de vrees voor financiële integriteit bij klager. Het hof wijst af het beklag tegen de weigering tot hernieuwde inschrijving op het tableau.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:68 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190139H

    Herzieningsverzoek niet-ontvankelijk. Verzoeker is klager en hij kan dus geen herziening verzoeken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:100 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.111

    Klacht tegen huisarts. Klaagster was in 2008 als patiënt ingeschreven bij een huisartsenpraktijk. Door deze huisartsenpraktijk is ten behoeve van klaagster een verwijsbrief voor psychotherapie opgesteld. De huisarts houdt een huisartspraktijk samen met een collega-huisarts, die in die periode als waarnemend huisarts aan de huisartsenpraktijk van klaagster was verbonden. Klaagster is in 2011 onder curatele gesteld. Klaagster heeft een tweetal klachten tegen de huisarts ingediend, waaronder de klacht dat de huisarts mede-aansprakelijk is voor de gevolgen van een gedraging van de collega-huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in de klacht, omdat het klaagschrift niet aan de eisen voldoet. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het (aanvullend) klaagschrift aan de eisen voldoet en verklaart klaagster vervolgens deels niet-ontvankelijk in haar klacht op grond van verjaring en verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-199a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Beklaagde is niet actief bij de behandeling van patiënte betrokken geweest en heeft haar voor de eerste maal gezien ter vaststelling van haar overlijden. Dat zij in de brief voor de huisarts een foutieve administratieve aantekening uit het medisch dossier heeft overgenomen, kan haar tuchtrechtelijk niet worden aangerekend. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:75 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190229

    Klacht over eigen advocaat. Bij het hof heeft verweerder genoegzaam toegelicht dat de adviezen van verweerder aan klager in elkaars lijn liggen. De gestelde tegenstrijdigheid van die adviezen is door klager niet expliciet gemaakt. Tevens komt in beroep niet vast te staan dat door verweerder excessief is gedeclareerd. Dit is door klager onvoldoende toegelicht. Wel is verweerder onduidelijk geweest over zijn uurtarief en is hij niet transparant geweest over de oplopende advocaatkosten. Schorsing 2 weken, waarvan 1 week voorwaardelijk. Daarbij rekent het hof verweerder zwaar aan dat hij beslag heeft gelegd onder de wederpartij van klager ten laste van klager (een klachtonderdeel dat in beroep niet is voorgelegd aan het hof). Klacht gedeeltelijk gegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:69 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190299

    Beroep niet-ontvankelijk wegens appelverbod. Klaagster heeft onvoldoende aangevoerd om een doorbreking van het appelverbod te rechtvaardigen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:101 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.295

    Klacht tegen huisarts. Beklaagde was de huisarts van klaagster en heeft haar geadviseerd om tot een goede instelling van de schildklier te komen. Klaagster verwijt beklaagde ondeskundigheid, onverschilligheid, onprofessioneel handelen en onheuse bejegening tijdens een huisbezoek. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.