Zoekresultaten 12741-12750 van de 44316 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:41 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.203

    Klacht tegen een fysiotherapeut. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. De fysiotherapeut wordt in mei 2017 voor het eerst zorginhoudelijk bij klager betrokken om de transfer van bed naar stoel te beoordelen. De fysiotherapeut heeft klager meerdere malen gezien. Klager (inmiddels overleden) verwijt de fysiotherapeut, kort samengevat, het volgende: 1. de fysiotherapeut heeft geen kennis genomen van de medische voorgeschiedenis van klager, zij is bij de behandeling van klager uitgegaan van onjuiste diagnoses, zij heeft de heupluxaties van klager niet serieus heeft genomen en zij is ten onrechte uitgegaan van een brief van het revalidatiecentrum zonder te verifiëren of de informatie in deze brief nog actueel was. 2. de fysiotherapeut heeft tijdens het verblijf van klager in het verpleeghuis niet gereageerd op verzoeken van klager en heeft klager niet de behandeling gegeven die hij nodig had. Verder heeft de fysiotherapeut klager en zijn gemachtigde geïntimideerd, en 3. de beleidswijziging met betrekking tot de transfers van klager heeft eenzijdig plaatsgevonden zonder rekening te houden met de pijnklachten van klager. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:35 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.197

    Klacht tegen een revalidatiearts. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. De revalidatiearts werd voor specifieke hulpvragen in consult gevraagd, maar was geen behandelaar van klager. Klager (inmiddels overleden) verwijt de revalidatiearts, kort samengevat, het volgende: 1. de revalidatiearts heeft geen kennis genomen van de medische voorgeschiedenis van klager, is bij de behandeling van klager uitgegaan van onjuiste diagnoses, heeft de heupluxaties van klager niet serieus genomen en is ten onrechte uitgegaan van een brief van het revalidatiecentrum zonder te verifiëren of de informatie in deze brief nog actueel was. De revalidatiearts heeft klager bovendien ten onrechte medicatie voorgeschreven; en 2. de revalidatiearts heeft tijdens het verblijf van klager in het verpleeghuis niet gereageerd op verzoeken van klager en heeft klager niet de behandeling gegeven die hij nodig had. Verder heeft de revalidatiearts klager en zijn gemachtigde geïntimideerd. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:3 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-24

    Klagers verwijten de notaris onzorgvuldig handelen bij de afwikkeling van de nalatenschap.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:29 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.068

    Klacht tegen een huisarts. Klager (inmiddels overleden) verwijt de huisarts: 1. dat hij klager in 2009 wegens onder meer een allergie voor antibiotica niet had mogen vaccineren tegen de Mexicaanse griep. De vaccinatie heeft volgens klager geresulteerd in diverse ernstige medische aandoeningen, waaronder een halfzijdige verlamming en een kapot immuunsysteem; 2. dat hij de dossierplicht heeft geschonden; 3. dat hij de communicatieplicht heeft geschonden; 4. dat hij de meldingsplicht met betrekking tot een calamiteit heeft geschonden; en 5. dat hij klager te lang medicatie heeft voorgeschreven, waaronder deels verkeerde medicatie. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klachten af. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het beroep mede is bedoeld voor het herstellen van omissies in eerste aanleg, voor zover deze al aanwezig zijn, en voorts dat de feitenvaststelling is voorbehouden aan de tuchtrechter. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:3 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/357949 KL RK 19-109

    1. Ontvankelijkheid. Op het moment dat klager het inzicht kreeg dat de verklaring van erfrecht onjuist was, is naar het oordeel van de kamer de termijn van 1 jaar gaan lopen. Dit betekent dat hij zijn klacht tijdig heeft ingediend. 2. Het verzet is gegrond. Naar het oordeel van de kamer kan er geen sprake zijn van toepassing van het ne-bis-in-idem beginsel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.198

    Klacht tegen een ANIOS ouderengeneeskunde. Klager heeft in 2009 een vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend gekregen door zijn huisarts. Een week nadien meldt hij zich op de polikliniek neurologie van het ziekenhuis met klachten van hoofdpijn, misselijkheid en slechte visus. Klager wordt daarna opgenomen. Vanwege afwijkende bloedwaarden wordt door de hematoloog gedacht aan de diagnose TTP/HUS (een zeldzame aandoening van de bloedstolling) waardoor contact wordt opgenomen met een universitair medisch centrum. Klager wordt overgedragen naar het UMC, waar de diagnose TTP/HUS wordt bevestigd. Een dag na de opname wordt klager ontslagen en krijgt hij de tweede vaccinatie tegen de Mexicaanse griep toegediend. Een dag nadien wordt klager op de spoedeisende hulp van een ander ziekenhuis gezien, waar de diagnose CVA wordt gesteld. Enkele weken na de opname wordt klager overgeplaatst naar een revalidatiecentrum en vervolgens naar een verpleeghuis. Vanaf oktober 2011 is klager opgenomen in een ander verpleeghuis, waar de ANIOS ouderengeneeskunde werkzaam is. Hij is van 2012 tot 2014 enkele perioden bij de zorg betrokken geweest. Klager (inmiddels overleden) verwijt de ANIOS ouderengeneeskunde, kort samengevat, het volgende: 1. aan klager is niet de juiste zorg verleend, nu niet is onderkend dat de ziektebeelden voortkomen uit de vaccinaties tegen de Mexicaanse griep, 2. de ANIOS ouderengeneeskunde heeft een onjuist medicatiebeleid gevoerd, en 3. de informatievoorziening jegens klager en zijn gemachtigde is onvoldoende geweest. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2020:4 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-09

    De Kamer vat de klacht als volgt samen. De notaris had bij gerede twijfel aan de goede bedoelingen van [P] zijn dienst moeten weigeren of zich door nader onderzoek moeten overtuigen van het geoorloofde karakter er van. De notaris had de verleende volmachten voor het passeren niet mogen gebruiken. De akte van levering had de notaris onder de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden niet mogen passeren, nu op de koopsom € 68.000,- was ingehouden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:30 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.069

    Klacht tegen een huisarts. Klager (inmiddels overleden) verwijt de huisarts: 1. dat hij klager in 2019 wegens onder meer een allergie voor antibiotica niet had mogen vaccineren tegen de Mexicaanse griep. De vaccinatie heeft volgens klager geresulteerd in diverse ernstige medische aandoeningen, waaronder een halfzijdige verlamming en een kapot immuunsysteem; 2. dat hij de dossierplicht heeft geschonden; 3. dat hij de communicatieplicht heeft geschonden; 4. dat hij de meldingsplicht met betrekking tot een calamiteit heeft geschonden; en 5. dat hij klager te lang medicatie heeft voorgeschreven, waaronder deels verkeerde medicatie. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klachten af. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het beroep mede is bedoeld voor het herstellen van omissies in eerste aanleg, voor zover deze al aanwezig zijn, en voorts dat de feitenvaststelling is voorbehouden aan de tuchtrechter. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:24 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-214

    Klager klaagt over het feit dat verweerster misbruik heeft gemaakt van het klachtrecht door een klacht tegen klager in te dienen. Zij heeft in dat verband geprobeerd gebruik te maken van een valse verklaring. Een en ander moet gezien worden in het licht van het feit dat klager en verweerster een korte affectieve relatie hebben gehad. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster geen misbruik gemaakt van het klachtrecht. In bedoelde tuchtzaak is genoemde verklaring aan de orde geweest. Daarover kan thans niet meer geklaagd worden. Het tuchtrecht is niet bedoeld om persoonlijke vetes tussen advocaten te behandelen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:18 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-835

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. Verzet ongegrond.