Zoekresultaten 251-260 van de 13771 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7027

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. Het medisch handelen van de chirurg is naar het oordeel van het college navolgbaar, logisch, goed onderbouwd en goed gedocumenteerd in het medisch dossier. Hetzelfde geldt voor het handelen van de chirurg als supervisor van de arts (verweerster in de zaak A2024/7026) op de SEH. Het college is het verder met de chirurg eens dat hij niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het antistollingsbeleid, aangezien dit onder de verantwoordelijkheid van de vasculair geneeskundige valt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7306

    Ongegronde klacht tegen een chirurg. Het college stelt vast dat de diagnose schwannoom een zeldzame diagnose is en dat deze zeker in het desbetreffende gebied bij klaagster zeer zelden voorkomt. Het college is van oordeel dat de internist (samenhangende zaak A2024/7307) adequaat en voldoende onderzoek heeft verricht en op grond van de onderzoeksuitslagen tot een juist advies tot het nemen van een biopt is gekomen. Er zijn geen redenen gebleken waarom de chirurg dit advies niet had mogen overnemen. Ook de andere klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7809

    Klacht van bedrijfsarts tegen een andere bedrijfsarts. Klager heeft op verzoek van de bedrijfsarts een second opinion onderzoek bij een cliënte van de bedrijfsarts uitgevoerd. Klager verwijt de bedrijfsarts handelen in strijd met professionele richtlijnen en wetgeving. Collega als rechtstreeks belanghebbende. Onduidelijk concreet eigen belang dat kan worden geplaatst in het kader van de individuele gezondheidszorg. Geen omstandigheden die rechtvaardigen dat kan worden afgeweken van het algemene uitgangspunt dat een collega geen rechtstreeks belang heeft als hij een klacht indient over de door een andere zorgverlener geleverde kwaliteit van zorg. Voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7470

    Klacht tegen een gezondheidszorgpsycholoog. De gz-psycholoog heeft tijdens een procedure over beëindiging van het ouderlijk gezag een tweetal verklaringen opgesteld. Deze verklaringen zijn vervolgens overgelegd in de procedure bij het Gerechtshof. Klaagster verwijt de gz-psycholoog, samengevat, dat hij zonder toestemming van klaagster als wettelijk vertegenwoordiger contact heeft gelegd met twee onder voogdij staande minderjarige kinderen, dat hij zich ten onrechte heeft uitgelaten over de (on)juistheid van de uithuisplaatsing van deze kinderen en dat de verklaringen onzorgvuldig zijn opgesteld. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is en verklaart de klacht gegrond. Gezien alle omstandigheden van het geval bepaalt het college dat als maatregel doorhaling van de BIG-registratie noodzakelijk is.Aard van de klacht: onjuist rapport/verklaring

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7343

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft een klacht ingediend over de zorg van zijn inmiddels overleden echtgenote. Zij werd opgenomen in een verpleeghuis waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam was.De specialist ouderengeneeskunde heeft in het verweerschrift toegelicht dat zij niet de behandelend arts was van patiënte. Tijdens het mondeling vooronderzoek bij het tuchtcollege is vast komen te staan dat sprake is van een persoonsverwisseling. Nu is gebleken dat klager de klacht tegen de verkeerde persoon heeft ingediend, en het college op basis van de feiten niet kan vaststellen dat de specialist ouderengeneeskunde bij de behandeling en zorg van patiënte betrokken is geweest, kan het college niet anders dan concluderen dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2389

    Klacht tegen psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij 1) klager de afgelopen drie jaar met een geluidsband heeft afgeluisterd en beïnvloed, 2) een te laag niveau heeft en niet het inzicht heeft om klager te behandelen, en 3) mensen wil vermoorden en samenwerkt met de duivel. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond is verklaard. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in die beslissing en verwerpt het beroep van klager daartegen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7141

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster heeft een klacht ingediend over de zorg die aan haar inmiddels overleden moeder is verleend tijdens haar opname in een woonzorgcentrum. Zij is kort gezegd niet tevreden over de zorg die zij kreeg, de medicatie die werd ingesteld en de medische behandeling wat betreft de benauwdheid van patiënte. De arts was de behandelend arts van de moeder van klaagster.Uit de klacht valt op te maken dat klaagster zich kritisch uitliet over de verleende zorg en aanvullende handelingen, doorverwijzing en overleg verlangde. Echter, uit het dossier maakt het college op dat de benodigde zorg ook daadwerkelijk werd verleend, door medewerkers van het woonzorgcentrum, waaronder ook de arts. Zo werd door de arts meerdere malen contact met de oncoloog uit het ziekenhuis opgenomen om haar behandeltraject aldaar te bespreken en had de arts contact met het ziekenhuis over de benauwdheid van patiënte. Daarnaast is ook op uitnodiging van de arts meerdere keren het gesprek aangegaan over de onvrede die patiënte had over de zorg en andere zaken. Het verwijt dat de arts de zorg (waaronder het psychisch welzijn en de medicatie) voor patiënte niet goed heeft ingeregeld, vindt dan ook geen steun in het dossier. Uit het dossier blijkt dat er steeds aandacht is geweest voor de instelling van de medicatie van patiënte. Het is lastig gebleken patiënte goed in te stellen, ten eerste omdat het overzicht van de medicatie (door verschillende artsen voorgeschreven) lastig te krijgen was en omdat patiënte haar medicatie niet altijd volgens voorschrift innam. Waar nodig heeft de arts overleg gevoerd met de huisarts, longarts en de oncoloog. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7142

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klaagster heeft een klacht ingediend over de zorg die aan haar inmiddels overleden moeder is verleend tijdens haar opname in een woonzorgcentrum. Zij is kort gezegd niet tevreden over de zorg die zij kreeg, de medicatie en de medische behandeling. De specialist ouderengeneeskunde heeft op enig moment een gesprek gehad met klaagster en patiënte. Volgens klaagster zijn er tijdens dat gesprek toezeggingen door de specialist ouderengeneeskunde gedaan, die hij niet is nagekomen.Volgens de specialist ouderengeneeskunde zijn er geen toezeggingen gedaan. Hij heeft patiënte gerustgesteld en uitgebreid uitleg gegeven over haar ziektebeeld. Hij heeft gezegd dat hij zijn best zou doen, maar heeft geen specifieke toezeggingen gedaan.Het college overweegt als volgt. Nu niet kan worden vastgesteld dat de arts bedoelde toezeggingen heeft gedaan, kan hem evenmin worden verweten dat hij bedoelde toezeggingen niet is nagekomen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.De overige klachtonderdelen gaan allemaal over de inkleding van de zorg en punten waar de specialist ouderengeneeskunde op geen enkele manier bij betrokken was. Uit het medisch dossier dat bij het college beschikbaar is kan het college ook niet vaststellen dat de specialist ouderengeneeskunde het verweten handelen is toe te rekenen of op enig ander moment persoonlijk betrokken is geweest bij patiënte. Om deze reden kan het college niet vaststellen dat er sprake is geweest van klachtwaardig handelen. Ook deze klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7274

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige was als casemanager bij de zorg voor klaagster betrokken in de aanloop naar de afgifte van een zorgmachtiging en daarna. Klaagster verwijt de verpleegkundige onder andere dat ze klaagster een verkeerd e-mailadres heeft doorgegeven, de e-mail van klaagster niet beantwoordt en klaagsters grenzen niet respecteert. Het college oordeelt dat voor zover de verpleegkundige het e-mailadres oorspronkelijk niet helemaal correct aan klaagster zou hebben doorgegeven, dat per sms is rechtgezet en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. In het dossier ziet het college dat klaagster de verpleegkundige per e-mail heeft weten te bereiken, dat de verpleegkundige daarop ook geantwoord heeft wanneer dat nodig en zinvol was en dat zij klaagster er ook van op de hoogte heeft gesteld dat dit haar werkwijze was. Daarnaast heeft zij getracht het mondelinge contact met klaagster te bevorderen, wat het college een begrijpelijke aanpak vindt. Enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten heeft het college niet kunnen vaststellen. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7275

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De arts maakte als AIOS deel uit van het FACT-team waar klaagster in zorg was. Zij heeft met klaagster een intakegesprek gevoerd en zij was aanwezig bij de zitting over een zorgmachtiging. Klaagster verwijt de arts dat zij de grenzen van klaagster niet accepteerde, bleef doorgaan op dingen uit het verleden en klaagster medicatie heeft opgedrongen die voor klaagster niet geschikt was. Het college overweegt dat in het kader van de voorbereiding van de aanvraag van de zorgmachtiging het gesprek met klaagster noodzakelijk was en dat het ook tot de taak van de arts behoorde om zaken aan de orde te stellen die klaagster minder welgevallig waren of als niet relevant beschouwde. Dat er rondom dit gesprek dingen zijn voorgevallen die verwijtbaar zouden zijn heeft klaagster niet onderbouwd. Het college is verder van oordeel dat de arts zorgvuldig gehandeld heeft bij de verstrekking van de medicatie. Zij heeft klaagster uitleg gegeven over de medicatie en de zorgmachtiging. Ook heeft zij naderhand nog contact gezocht met de huisarts voor overleg over de medicatie, hetgeen getuigt van zorgvuldigheid. De klacht is kennelijk ongegrond.