ECLI:NL:TGZRSHE:2025:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7809

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2025:24
Datum uitspraak: 12-02-2025
Datum publicatie: 26-02-2025
Zaaknummer(s): H2024/7809
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klacht van bedrijfsarts tegen een andere bedrijfsarts. Klager heeft op verzoek van de bedrijfsarts een second opinion onderzoek bij een cliënte van de bedrijfsarts uitgevoerd. Klager verwijt de bedrijfsarts handelen in strijd met professionele richtlijnen en wetgeving. Collega als rechtstreeks belanghebbende. Onduidelijk concreet eigen belang dat kan worden geplaatst in het kader van de individuele gezondheidszorg. Geen omstandigheden die rechtvaardigen dat kan worden afgeweken van het algemene uitgangspunt dat een collega geen rechtstreeks belang heeft als hij een klacht indient over de door een andere zorgverlener geleverde kwaliteit van zorg. Voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’S-HERTOGENBOSCH
Voorzittersbeslissing over de op 14 november 2024 ontvangen klacht van:

[A],
wonende in [B],
klager,

tegen:

[C],
bedrijfsarts en verzekeringsarts
werkzaam in [D],
verweerster.


1. De klacht
1.1 Klager heeft als bedrijfsarts op verzoek van verweerster een second opinion onderzoek bij een cliënte van verweerster uitgevoerd. Klager maakt verweerster verwijten over 1) het verwerpen van het second opinion rapport, 2) een onzorgvuldige handelwijze en het niet objectief openstaan voor de medische klachten en re-integratiebeperkingen, 3) het verzoek om wijzigingen aan te brengen in het second opinion-rapport, 4) het ontbreken van een klachtenprocedure en 5) het niet nakomen van een betalingsverplichting na het verstrekken van de opdracht om een second opinion onderzoek.

2. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
-het klaagschrift, ontvangen op 14 november 2024;
-de brief van 9 december 2024 van de secretaris aan klager;
-de brief van klager, ontvangen op 27 januari 2025.

3. De overwegingen van de voorzitter
3.1 Op grond van artikel 65 van de Wet op de beroepen in de individuele
gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) kan een tuchtzaak aanhangig worden gemaakt door een
schriftelijke klacht van - onder andere - een rechtstreeks belanghebbende. Onder dit begrip valt in ieder geval de patiënt/cliënt zelf, maar ook een naaste betrekking van de patiënt/cliënt.
Ook een collega van de beroepsbeoefenaar kan onder omstandigheden als zodanig worden aangemerkt. Op grond van artikel 47 van de Wet BIG kunnen bij het tuchtcollege alleen klachten worden ingediend die de uitoefening van de individuele gezondheidszorg betreffen.

3.2 Indien een zorgverlener klaagt tegen een collega, is deze zorgverlener als rechtstreeks
belanghebbende in zijn klacht ontvankelijk indien hij aannemelijk maakt dat hij een concreet eigen belang heeft dat geplaatst kan worden in het kader van de individuele gezondheidszorg.

3.3 Bij brief van 9 december 2024 heeft de secretaris klager verzocht duidelijk aan te geven welk concreet eigen belang hij bij het onderwerp van de klacht heeft. Ook heeft de secretaris hem verzocht nader toe te lichten in hoeverre de verwijten betrekking hebben op de individuele gezondheidszorg. Klager heeft hierop aangevoerd dat zijn positie als opdrachtnemer van verweerster hem het recht geeft een klacht in te dienen. Klager stelt dat verweerster in strijd met de professionele richtlijnen en wettelijke bepalingen heeft gehandeld. Door het handelen van verweerster is de genezing van de werknemer en de relatie met de werkgever aantoonbaar verstoord. Klager acht de kans op herhaling in andere casuïstiek reëel en acht het noodzakelijk dat verweerster door middel van het tuchtcollege tot andere inzichten wordt gebracht.
3.3 Het medisch tuchtrecht heeft tot doel de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg te bewaken en te bevorderen en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van een zorgverlener. Het gaat daarbij om een algemeen belang. Het medisch tuchtrecht is niet bedoeld en ook niet geschikt om een oordeel te vellen over de verhoudingen tussen zorgverleners onderling wanneer geen sprake is van mogelijke risico’s voor de kwaliteit van de patiëntenzorg.

Klachtonderdelen 1 tot en met 4

3.4 De klacht van klager heeft niet alleen betrekking op het handelen van verweerster naar aanleiding van het second opinion-rapport (klachtonderdelen 1, 2 en 3), maar ook op algemene zaken, zoals het niet beschikken over een klachtenprocedure (klachtonderdeel 4). Niet duidelijk is in hoeverre klager door het handelen of nalaten van verweerster rechtstreeks in zijn belang is getroffen en in hoeverre dat belang geplaatst kan worden in het kader van de individuele gezondheidszorg.

3.5 In het algemeen heeft een zorgverlener geen rechtstreeks belang als hij een klacht indient over de door een andere zorgverlener geleverde kwaliteit van zorg. Door klager zijn echter geen omstandigheden naar voren gebracht die een afwijking van dit algemene uitgangspunt rechtvaardigen. Klager is daarom niet-ontvankelijk in deze klachtonderdelen.

Klachtonderdeel 5

3.6 Het vijfde klachtonderdeel betreft het niet nakomen van de betalingsverplichting na het verstrekken van de opdracht tot het verrichten van een second opinion bedrijfsarts onderzoek. Hoewel klager een concreet eigen belang bij dit klachtonderdeel heeft, heeft klager niet duidelijk gemaakt in hoeverre dit verwijt betrekking heeft op de individuele gezondheidszorg. In zijn algemeenheid is het tuchtrecht niet het geëigende middel om een oordeel te krijgen over het niet betalen van een nota.

4. De beslissing
De voorzitter verklaart klager kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gedaan op 12 februari 2025 door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk, voorzitter, in tegenwoordigheid van C.W.M. Hillenaar, secretaris.